Lesvos: een molenrijk

Er zijn er die zeggen dat de Chinezen de watermolens hebben uitgevonden, er zijn er die zeggen dat het de Grieken waren. De Griekse Philo Mechanicus (of Philo van Byzantium) schreef in de derde eeuw v.Chr. Mechanika syntaxis, een boek vol mechanische ideeën, zoals voor oorlogsvoering, speelgoed, geheime brieven én waterkrachtwerken. Hierin wordt ook de watermolen beschreven. 

Watermolens zijn er in allerlei maten en vormen. De zogenaamde Griekse watermolen heeft een horizontaal rad die de boel aandraait, met een verticale schacht erboven voor krachtig watertoevoer. De zogenaamde Romeinse molen heeft een verticaal hoofdrad, met water dat horizontaal wordt aangeleverd, zoals door een rivier.

Lesvos staat vol met molens, waarvan de meeste Griekse watermolens liggen verstopt langs steile berghellingen, een natuurlijke plek voor de verticale watertoevoer. Een populaire wandeling voor gevorderden leidt naar het Ligonasdal, een stukje boven Pètra, een fraaie plek die een complete verzameling watermolens herbergt. Daar waar de gelijknamige rivier uit de bergen door het ravijn naar zee meandert, vind je de resten van maar liefst 14 tot 18 watermolens (diverse informatiebronnen, diverse aantallen).

Het is een behoorlijk indrukwekkende plek. Berghellingen met verticale, basalten kolommen wedijveren om aandacht met overgebleven stenen schachten, en de vergane molens zijn allang verenigd met de natuur. Eeuwenlang zorgde deze plaats voor het broodnodige meel, tot de molenaars werden weggebonjourd door de stoommachines tijdens de industriële revolutie. 

Voor de boeren van verder gelegen omliggende dorpen Pètra, Stipsi, Lafionas en Molyvos (Vafios en Pètri lagen dichtbij) zal het een hele onderneming zijn geweest om het graan te laten malen. Tenslotte ging het vervoer toen per ezel. Niet ver van de Ligonasvallei ligt een indrukwekkende rots, Achilliopigada, waarvan wordt gezegd dat daar tijdens de Trojaanse oorlog Achilles aanlegde met zijn boot. Dat zou betekenen dat de zee toen een fiks stuk hoger stond en de vallei makkelijker bereikbaar was, maar ik denk niet dat daar toen al molenknechten met zakken graan rondsjouwden. De Molenvallei zelf stond ook vol met graan en men vermoedt dat er ooit levendige nederzettingen waren onder in het dal. Tenslotte had je niet alleen molenaars en hun knechten maar ook ezeldrijvers en sjouwers, en wie weet was er een kroeg voor de wachtende boeren. En uiteraard zal er een kerkje hebben gestaan waar men een kaarsje kon opsteken om dank te zeggen voor een goede oogst. 

Langs diverse Lesvoriaanse rivieren vind je ook restanten van watermolens die hun waterraderen met de hulp van het vliedende water in beweging hielden. De laatste nog in bedrijf zijnde watermolen stond in Millelia, waar zo’n 15 jaar geleden nog meel werd gemalen. Later werd het indrukwekkende molenrad met schoepen en alles er omheen verplaatst naar Ayii Anaryiri, waar het houten wiel nog steeds draait en water verplaatst maar geen graan meer maalt. Ook de watermolen van Kriniloe nabij Erèsos, aan de watervallen van Sappho, heb ik nog in werking gezien. Die stond met zijn sprookjesachtige omgeving zo’n tien jaar geleden te koop. 

Ook bij de waterval Nichteras nabij Klapados liggen de ruïnes van een watermolen: geen makkelijke plek om te bereiken, maar destijds wel zeer geschikt om graan te malen. Arme ezels, die daar het ravijn in en uit moesten klauteren. Maar molens en watervallen gaan nu eenmaal goed samen. Wanneer in de winter de rivieren weer flink zijn gevuld, kun je ook in de Ligonasvallei genieten van vallend water.

Er zijn nog veel meer restanten van het molenrijk te zien op het eiland, zoals de windmolen van Pèrama aan de golf van Jèra, die ooit meehielp met leerlooien en sinds 1997 een historisch monument is. Deze molen is echter pas iets meer dan honderd jaar oud, terwijl de watermolens van Ligonas heel wat eeuwen meegingen.

Op het eiland zijn twee musea (Aya Paraskevi en Papados) waar de geschiedenis van het olijven persen wordt uitgelegd. Maar nergens kun je nog een graanmolen in werking zien, molens die waarschijnlijk in nog grotere getale over het eiland verspreid stonden dan olijfpersen. De nog in redelijke staat verkerende molens zoals die bij Ayii Anaryiri en die van Krinilou zouden bescherming moeten krijgen en tot historisch monument moeten worden verklaard, net zoals die wonderbaarlijke Ligonasvallei.