Kersenfestival

Lesvos, een eiland voor smulpapen, ligt ver van de invloedsferen van de drukke Griekse steden Athene en Thessaloniki. Het schurkt tegen Turkije aan, een land met wie het een verleden heeft van oorlogen en landjepik. Ruim een eeuw geleden stond het eiland nog centraal in de grote bevolkingsruil tussen Griekenland en Turkije. De Ottomanen werden Griekenland uitgegooid en de Grieken moesten in Turkije hun boeltje bij elkaar rapen en vertrekken. Zo brachten deze vluchtelingen heel wat recepten uit Klein-Azië mee naar Lesvos, zoals imam bayıldı en baklava.

Een andere reden dat Lesvos zich een vooraanstaand culinair eiland kan noemen, is dat de bewoners wel van een glaasje ouzo houden, waar altijd een hapje bij wordt geserveerd: een visje, een stukje kaas, wat stukjes groente; kleine schoteltjes met wat er maar voorhanden is. Deze ouzohapjescultuur (mèze) is uitgegroeid tot een waar eetfestijn.

De belangrijkste reden echter waarom het eten op Lesvos zo verrukkelijk is, zijn de vele producten die kersvers van het land of uit de zee zo op je bordje belanden. Groenten verbouwen is hobby nummer één op het eiland. Maar ook schapen, geiten, varkens, koeien en kippen scharrelen overal rond. Kleine vissersbootjes dobberen naargelang het weer het toelaat dagelijks op zee. In de baai van Kalloni zwemmen de lekkerste sardientjes van Griekenland (papalina), met als gezelschap smakelijke schelpdieren zoals mosselen en oesters.

Overal op het eiland staan olijfbomen te dromen, die een excellente olie kunnen produceren. Er zijn kastanje- en vijgenbomen, veel tuinen herbergen amandelbomen, citroen-, sinaasappel- en steenvruchtbomen, zoals pruimen of abrikozen. Daarnaast heeft elke streek z’n specialiteit: Mandamados staat bekend om zijn kaas, voor de vijgen moet je naar Erèsos, Anemotia maakt behalve wijn een tsipouro, net zo lekker als whisky, Plomari brouwt ouzo, bij Mytilini en Parakila haal je sinaasappelen, in Skala Polichnitoe en Skala Kallonis vind je zout, en Sigri heeft vis.

Het Olympos gebergte, tussen wiens flanken Ayasos zich heeft genesteld, herbergt de grootste provisiekast van Lesvos: kastanjes, appels, peren én kersen. Misschien zijn de kersen er wel geplant om de goden van de Grote Olympos op het vasteland naar het eiland te lokken: vroeger werd geloofd dat de kers een elixer bevatte dat goden een eeuwig leven garandeerde.

De wieg van de kersen staat in Klein-Azië en ze zijn vernoemd naar het dorpje Cerasus, tegenwoordig Girasus, aan de Zwarte Zee in Turkije, toevallig ook het land met de grootste kersenproductie ter wereld. Het was echter de uit Lesvos afkomstige Theophrastos die als eerste de kerasia (Grieks voor kersen) beschreef. En het waren de Grieken die ze als eersten cultiveerden, waarna de Romeinen er aan te pas kwamen om de kersencultuur elders in Europa te introduceren.

Aanstaand weekend is het Kersenfestival in Ayasos, en auto’s volgeladen met kersen rijden er op en af. Olijven sla je uit de boom, maar dat kun je natuurlijk niet met de zachte kersen doen. Die worden met de hand van de takken geritst. Uit één grote boom kun je wel 7000 kersen halen. Kersen plukken zou zomaar in het rijtje van de twaalf werken van Herakles kunnen passen.

Met zoveel werk is het geen wonder dat het einde van de kersenoogst moet worden gevierd. De bewoners van Ayasos zijn verzot op feesten. Ze zijn bekend om hun bonte carnavalsdagen met dans, theater en muziek. Rond Maria Hemelvaart, op 15 augustus, wordt het dorp overstroomd door horden bedevaarders, die een beroemde Maria-icoon in de Panayia Vrefokratoesa kerk komen kussen en vervolgens worden getrakteerd op de nodige festiviteiten. Begin november is het tijd voor feestelijk gepofte kastanjes, de specialiteit van het Kastanjefestival. In de vroege zomer wordt er muziek gemaakt en gedanst rondom de kratten kersen en wordt het traditionele sfoegato verorberd, een eiergerecht met courgette, feta, ladotiri (lokale kaas) en kruiden.

De bomen die al dat feestgedruis veroorzaken, moet je in de sprookjesachtige bossen op de hellingen van de Olympos zoeken. Daar zorgt een veelvoud aan woekerende bomen en struiken voor een groene magische wereld, waarin tal van bloemen oplichten in donkere schaduwen. Dankzij de nabijheid van Klein-Azië en migrerende vogels kent deze bergstreek zo’n 1400 verschillende planten- en bomensoorten, waaronder zeldzame orchideeën en dennenbomen. Daar verschuilen de kersenbomen zich, naast kleine appel- en perenbomen, machtige kastanjebomen en luierende groentebedden, omzoomd door vrolijk gekleurde rozen. Ayasos mag dan het mooiste bergdorpje van het eiland zijn, maar de omgeving onder de grijze, kale top van het Olympos gebergte is met haar vruchtbare bossen nog veel indrukwekkender. Een Hof van Eden waar je zo met een winkelwagentje doorheen zou willen racen.