Ik wil mijn eiland terug

Afgelopen week jeremieerde iemand op Facebook dat hij z’n strand terug wilde. Schaduwrijke stranden, vooral ’s zomers populair bij Griekse families, liggen nu bezaaid met scheepswrakken. Geen ideale speeltuin voor kinderen en dus werd er geopperd of de vrijwilligers dat ook maar konden opruimen.

Ik ken meer mensen die wat terug willen hebben: huizen, familie, levens. Ik zou ook wel het eiland terug willen hebben zoals het bijvoorbeeld enkele jaren geleden in de pre-Europese periode was: toen restaurants nog vol zaten met onbezorgde Grieken die het leven toezongen en de borden van tafel dansten, een leven dat niet werd overschaduwd door de geschiedenis die nu in de hoogste versnelling door de wereld giert. We zullen moeten accepteren dat er geen weg terug is, tenzij er alsnog een werkende tijdmachine wordt uitgevonden.

Lesvos is een oeroud eiland, en wanneer ik zou mogen kiezen in welke tijd ik het eiland zou willen bezoeken, wordt het wikken en wegen, want er waren zoveel fascinerende perioden.

Volgens recente opgravingen nabij Lisvori liepen er 2,6 miljoen jaren geleden al mensen op Lesvos te jagen. Het eiland was nog niet losgekomen van het vasteland en eventuele vluchtelingen konden toen zo doorlopen. Maar er slopen nog wel grote prehistorische monsters rond, zoals mastodonten, mammoeten en reuzenschildpadden, die ik echt niet zou willen tegenkomen.

Tijdens de belegering van Troje (1184 v.Chr.) zat je op Lesvos eerste rang en had je al die legendarische helden voorbij kunnen zien komen. Vervolgens kwamen tijden van verschillende Helleense overheersingen, waarin het eiland uitgroeide tot een kloeke zeemacht en zich verrijkte met een groot deel van de tegenoverliggende kust in Turkije. Ik zou het drukke en bonte scheepsverkeer tussen Lesvos en de indertijd hetende Kust van de Mytiliniërs best wel eens willen zien. Misschien was Eftaloe toen zelfs een levendig dorp met haven en visafslag.

Toen kwamen de Perzen, die een rijk hadden zo groot als het hele conflictgebied in het Midden-Oosten van nu. Maar ook dat rijk had niet het eeuwige leven en werd verslagen door Arabieren en Grieken. De staten van Lesvos raakten verdeeld, zodat Molyvos en Mytilini elkaar in de haren vlogen. Geen al te leuke periode, lijkt me, alhoewel de herdersroman Daphnis en Chloë die tijd heel romantisch afschildert.

De Romeinen maakten korte metten met de Griekse kemphanen en promoveerden Lesvos tot een aards paradijs voor vakantiegangers, maar stuurden er evenzogoed bannelingen heen. Rare jongens toch, maar ik had die Romeinen hier wel willen zien rondstampen. Ik zie ze al met hun vette buiken aan een rijk gevulde Lesvoriaanse dis liggen en sabbelen aan flamingo-tongetjes, een Romeinse specialiteit, waarna ze op excursie naar Ayasos togen om er wilde zwijnen te verorberen. Maar ze bouwden wel aquaducten, zoals dat van Moria.

Weer kwam een groot rijk ten val en Byzantium verrees, maar zijn rijke leiders lieten zich niet bekoren door Lesvos en verwaarloosden het dusdanig, dat menige machtswellusteling Lesvos aanviel, zoals de Genuese familie Gattilusia, die het eiland een eeuw lang het hare mocht noemen. Het lijkt me geen tijd om naartoe te reizen, want elk dorp nabij de kust leefde in doodsangst, omdat beruchte zeerovers heersten over zee en land. De kastelen van Molyvos en Mytilini werden in die tijd niet voor niets verbouwd tot stevige verdedigingswerken.

De Ottomanen maakten zowel een einde aan Byzantium als aan de macht van de Gattilusia’s en namen het eiland in. Ondanks de bezetting lukte het Lesvos om weer tot bloei te komen. Mytilini werd in haar laatste Ottomaanse eeuw een bruisende handelsstad en beslist een bezoekje waard, want volgens ooggetuigen liepen er de mooiste vrouwen van de Levant te flaneren tussen lokale en internationale koopmannen. Meerdere landen hadden er een ambassade en het handelsgebied strekte zich uit tot de verre Zwarte Zee. Het was de laatste Lesvoriaanse gouden eeuw, want toen Lesvos zich eindelijk weer Grieks mocht noemen (1912), namen het geluk en het kapitaal wederom de benen en kon de arme bevolking nauwelijks het hoofd boven water houden, zodat een groot deel na de 2e wereldoorlog emigreerde naar verre landen zoals Australië, Argentinië en Zuid-Afrika.

Pas toen Griekenland in de greep van Europa kwam, kon de bevolking zijn hongerende nachtmerries loslaten en vulden de schappen van de winkels zich langzaam met meer en meer producten. Het grote rijk Europa was weliswaar niet zo wreed als andere heersers, maar het opgelegde belastingstelsel doet denken aan dat van de rijke Ottomaanse pasja’s die eeuwenlang het volk uitknepen.

Nu lijkt het wel of de Perzen zijn teruggekeerd. Met duizenden vallen de uit zuid-oostelijke landen komende vluchtelingen het eiland binnen. Dit leger slachtoffers van internationale machtsspelen wordt echter met man en macht zo menselijk mogelijk ontvangen. Maar ze vormen wel de voorbode van een nieuwe wending in de geschiedenis, niet alleen van Lesvos maar vooral van dat tanende Europa, dat Griekenland grondig heeft verwaarloosd en staat te schudden op haar grondvesten.