Dans le port de Sigri

Rondhangen op een terrasje in een levendig klein haventje, wie wil dat niet? Op een eiland zoals Lesvos is de keuze groot aan idyllische havens waar je het komen en gaan van bootjes en vissers kunt gadeslaan.

Vroeger lagen de havens buiten de dorpen en trof je er alleen de vissers, hun kinderen en een legioen katten aan. Vissers waren arm, dus de haven bood meestal niet zo’n poëtische aanblik maar een warboel van visserstuig en emmers waarop men zat om de netten te boeten. Hier en daar was dan wel een kleine ouzeria (kroegje) om de dorstige visserskelen te smeren, maar daar hield de bedrijvigheid wel mee op. Het was vroeger zelfs niet zo gewild een vissersdochter aan de haak te slaan: men keek neer op het vissersvolk. Woonde je aan zee, dan behoorde je tot het arme zeevolk.

Tegenwoordig zijn de rollen omgedraaid en is een huis aan zee een luxe. Hoe dichter bij zee, des te duurder de huizen en groter je aanzien. Ook de havens zijn veranderd. Ze blijken een bron van toeristisch vermaak te zijn, en daarom zijn er in populaire haventjes flink wat kafenions uit de grond gestampt en hoeft de visser nooit meer in alle eenzaamheid zijn netten te boeten.

Het vissershaventje van Skala Sykaminia wordt aangeprezen als het meest pittoreske haventje van Lesvos. Kleurrijke bootjes tuffen af en aan, een grote schare gammele katten houdt nauwkeurig de aankomst van de boten in de gaten en de havenkade is volgestouwd met terrasjes waar de vis als het ware zo uit zee op je bord springt.

De haven van Molyvos biedt plaats aan nog meer terrassen en boten, variërend van kleine roeibootjes tot grote visserskotters, een snelle boot van de havenpolitie en diverse jachten van allerlei afmetingen. Molyvos is echter nog niet zo mondain dat je er de enorme luxe jachten van de machtigste rijken der aarde aantreft.

De meest frivole cafés tref je aan langs de uitgestrekte kades in de hoofdstad Mytilini, waar uiteraard ook grote boten liggen, zoals veerboten die de oversteek naar Turkije maken of het eiland verbinden met de rest van Griekenland.

De tweede ‘stad’ van het eiland, Plomari, heeft ook een behoorlijke haven, echter vooral gevuld met kleine vissersbootjes. Ook deze zuidelijke plaats kent een uitgestrekte rij horecagelegenheden langs de kademuren, net zoals Skala Kalloni, dat een redelijke keuze aan eet- en drinkgelegenheden biedt rond zijn vissersgebied.

Een haventje dat misschien nog wel mooier is dan Skala Sykaminia, is Skala Polichnitoe. Skala Polichnitoe is het centrum van de schelpdierenhandel en het kan gebeuren dat er een behoorlijke boot aan de kade geparkeerd ligt, bijna groter dan dit kleine dorpje zelf. Grote boten doen ook de terrasloze haven van Pètra aan, waaronder de boten die worden volgeladen met zout uit Skala Kalloni dat per vrachtauto wordt aangeleverd. Ik heb me altijd afgevraagd waarom dit vervoer niet via Skala Polichnitoe gaat in plaats van over de bochtige weg van Kalloni naar Pètra. Ik begrijp dat de baai van Kalloni aan het einde zó ondiep is dat zij niet geschikt is voor grotere schepen, maar men zou het zoutvervoer per kleine boot over de baai naar Skala Polichnitoe kunnen regelen, zodat het verkeer naar Pètra niet wordt lastiggevallen door de grote zoutwagens die behoorlijk wat ergernis veroorzaken.

De haven van Gavathas heeft een kade die bijna net zo groot als het dorp is, en je zou verwachten dat dit aantrekkelijke plaatsje deze ruimte zou benutten met tientallen terrassen in de zomer. Maar het grote bestrate plein blijft in het hoogseizoen net zo leeg als in de winter. Een piepkleine, oude en traditionele ouzeria – ergens goed verscholen in Gavathas’ glooiende hoofdstraat – voorziet al jaren de lokale vissers van ouzo en mezèdes (evenals het restaurant aan het strand).

Het kleine dorp Sigri, gelegen op de meest westelijke punt van het eiland, heeft ook al zo’n immens grote kade. Zijn haven is voorzien van zó’n groot betonnen plein dat je elk moment een passagiersschip verwacht ter grootte van de Titanic. Er gaan geruchten dat er een geheime duikbotenbasis is, maar dat moet er dan een zijn voor onbemande schepen, want ik heb er nog nooit één marinier gezien. Of zou de bemanning en het technisch personeel via een geheime tunnel vanuit Mytilini de basis kunnen bereiken?

Ben je in het lieflijke Sigri, dan voelt dat een beetje aan als het einde van de wereld. Het waait er meestal, het is er nooit druk en het is genieten geblazen aan de diverse stranden die ten noorden en ten zuiden van dit dorp liggen, en in de diverse kafenions. Maar opeens kwam de rust op het spel te staan: er kwamen plannen voor een grote, commerciële haven. Misschien waren het zelfs wel oude plannen die uit de kast werden getrokken; waarom is immers de kade zo groot en het water zo diep dat er grote boten kunnen afmeren? Bij een commerciële haven horen ook grote wegen en dus is men twee jaar geleden met veel bombarie begonnen de weg van Sigri naar Kalloni eens flink te verbouwen en daar waar nodig nieuwe stukken aan te leggen. Als ik het goed begrijp was wegenbouwer Egnatia SA hiervoor verantwoordelijk. Deze maatschappij heeft ook de Egnatia Motorway aangelegd, een snelweg die dwars door het Griekse vasteland loopt en de oude Via Egnatia volgt, een beroemde route die sinds de oudheid en vooral in de Romeinse en Byzantijnse tijd werd gebruikt om van de Adriatische zee naar de Zwarte zee te komen. De 670 km lange weg verbindt met sierlijke, hoge bruggen, tunnels en ingewikkelde knooppunten 332 steden en dorpen. Je zou dus denken dat ze ervaren bouwers zijn. Maar het weerbarstige westen van Lesvos heeft ze op de knieën gekregen: de werkzaamheden liepen dusdanig uit, dat ze gestopt zijn. Nu is echter het gesteggel over de realisatie van de grote Sigri Haven en een brede weg van Sigri naar Kalloni opnieuw begonnen. De uitkomst is nog onduidelijk, zeker nu er een nieuwe regering is met nieuwe ministers die hun handtekening moeten zetten voor de voortzetting van dit project.

Ik verdacht de wegenplanners van samenwerking met het mogelijk ophanden zijnde, megalomane windmolenpark, maar dat had ik dus verkeerd gedacht: men wil aan dit einde van de wereld een grote haven bouwen. Voor wie of wat? Voor het lege westen? Of ten behoeve van goederen voor Mytilini? De hoofdstad heeft toch een eigen haven? Of is Kalloni zo groot geworden dat het ook een eigen, grote haven wil?
In ieder geval mag het Natuurlijk Historisch Museum van het Versteende Woud in zijn handen knijpen: dat heeft dankzij de reeds uitgevoerde werkzaamheden aan de weg zijn collectie versteende bomen behoorlijk kunnen uitbreiden. De mensen die zo enorm van de rust van Sigri houden, kunnen voorlopig weer rustig gaan slapen, en het restaurant aan de haven zal voorlopig nog wel een hotspot blijven voor liefhebbers van goed tafelen temidden van de sfeer van een heerlijk slaperig stadje aan een enorme lege kade.