De worsteling van een schrijver

Kou, regen, grijs weer en slechts af en toe een glimp van een kleurrijke bloemenweide: waar is het stralende, Griekse voorjaar? Het is duidelijk: de lente komt dit jaar stotterend op gang.

Van al dat rare weer word je maar ziek. Nu heb ik al voor de tweede keer dit jaar een griepachtig iets te pakken: keelpijn en lichte koorts. Nou ja, licht… Nadat ik een hele dag bij vlagen had geslapen en ik in de nacht ook mijn ogen weer dicht deed, leek het wel of ik in een hel van Dante was neergedaald. Ik mijmerde over een onderwerp voor een nieuwe column en dacht aan de schaarse bloemenweelde deze winterachtige lente, waarop kleurrijke visioenen van lentebloemen zo groot als monsters hun intrede deden en de vloeistofdia’s zo krachtig werden dat ze me bijna verstikten.

Dan is er ook nog het agressieve koolmeesje dat een concurrent in een van de ramen van mijn huis meent te zien en al weken met zijn snavel het glas probeert te bewerken, driftig opvliegend als dat maar niet wil lukken. Dit opvliegende vogeltje veranderde in een grote zwarte kraai, waarna nog meer kraaien aanvlogen, en niet lang erna zag de raampartij er zwart van en werd het tikkende geluid een bonkende, angstaanjagende drum in een opzwepend ritme. De zwarte brij week opeens uiteen en een heuse vliegende draak met opengesperde muil nam de taak van het koolmeesje over en beukte met zijn vlammen tegen de ramen. Gelukkig laten mijn ramen geen storm, regen of een nachtmerrie door.

En dan had je nog de mieren die de afgelopen week de keuken onveilig maakten. Ik dacht dat deze kleine dieren alleen het huis innamen ten tijde van een hittegolf, maar je kunt deze maand toch moeilijk van een hittegolf spreken: dan is het zonder-jas-weer, dan steekt er weer een ijskoude wind op, dan komt het hemelwater weer met bakken uit de hemel… In mijn droom stoomden de mieren rijendik op en veranderden in de gedisciplineerde legers van Danearys, compleet met wapenuitrusting en schild. Ze marcheerden recht tegen de aanrecht op, maar werden gestopt door een bak met water, waarin ik de honing al had veiliggesteld. Toen veranderden de legers ook nog eens in een meute paarden die waren weggelopen van het Wildlingenleger, dierenskeletten waar de bloederige lappen vlees nog aan hingen. Maar ook deze dieren zagen geen kans van oversteek en de pot honing bleef onaangetast.

Ondanks een aantal afschrikwekkende beelden was ik niet bang, maar moedigde ik mezelf juist aan om al deze visoenen te downloaden of er screenshots van te maken, zodat ik me alles zou kunnen herinneren, want dit kon wel eens een idee voor een column zijn.

Toen ik wakker werd, keek ik verdwaasd om me heen: waar zou ik die rijkdom aan fabuleuze beelden gestald kunnen hebben? Niet op de computer, want die stond niet aan. Niet op de telefoon, want die was niet in de buurt. Ik moest ondanks de onrustige nacht toch wel een beetje lachen om mezelf: de angst geen onderwerp te vinden om over te schrijven en het feit dat de elektronische media ook mijn dromen zijn binnengedrongen. En – de mensen die de tv-serie kijken, hebben wellicht wat beelden herkend – misschien is het beter om geen Game of Thrones te kijken wanneer je koorts hebt. Deze prachtig gemaakte, maar bikkelharde fantasy-serie over een oorlogvoerende wereld, is uitstekend materiaal voor nachtmerries.

Terwijl de pijn en koorts wat zijn gezakt, de mierenlegers op de een of andere manier als sneeuw voor de zon zijn verdwenen, het koolmeesje nog steeds ijverig op het raam blijft timmeren om zijn concurrent uit te schakelen en ik alle tijd van de wereld had om op de elektronische snelweg naar de laatste nieuwtjes over het eiland te speuren, diende zich desondanks niets bijzonders aan.

Ondanks dat het eiland is herrezen uit zijn winterslaap en er overal ijverig tuinen worden gekuist en hotels en restaurants schoongeboend voor het komende seizoen, en ondanks dat het geluid van de zaagmachines het hoogste woord voert en de welbekende roddels – net zoals deze keelpijngriep – hardnekkig de ronde doen, is het behalve het weer opnieuw hetzelfde liedje: restaurants staan te koop maar zullen bij een negatief resultaat gewoon weer opengaan, en net zoals vorig jaar is de grote vraag wanneer eindelijk vanuit de haven van Pètra een boot naar Turkije zal vertrekken. Nu de lente geen warme voorboden stuurt en ons laat worstelen met ongekend Grieks weer, kan ik me moeilijk voorstellen dat er weer een echte zomer op komst is. Je zou bijna denken dat je in Game of Thrones bent beland, waar de wereld met een jarenlang durende winter wordt bedreigd…