Zomaar een dag in november

Op een mooie dag in november sloegen we achter Chalikas een pad in, de Lepetimnos op. Een hoge temperatuur en interessante wolkjes zorgden voor een perfecte herfstdag. Onder onze voeten knisperden en kraakten pas gevallen bladeren. Na tientallen al bijna kale kastanjebomen passeerden we eeuwenoude platanen, die met hun fraai gevormde stammen met holtes en elegante uitstulpingen over het pad waakten. Wat zouden die bomen te vertellen hebben over wat ze in al die jaren hebben gezien? Zagen ze soldaten partizanen achtervolgen, moesten ze glimlachen om een passionele vrijpartij, lieten ze hun takken zakken om een radeloos iemand te troosten?

De Turkse Elif Shafak heeft het aangedurfd om een vijgenboom tot een van haar personages te maken in haar nieuwste roman Het eiland van de verdwenen bomen. Het is een verhaal over Cyprus, waarin niet alleen het eiland wordt gescheiden, maar ook twee geliefden. En over een vijgenboom die alles heeft gezien. 

Een prachtig boek, dat ik echter weer snel vergat op het ademloos mooie pad dat we beklommen tot aan een Turkse fontein. Stemmige achtergrondmuziek klonk dankzij een zuchtje wind en de vleugelslag van zwarte raven, die op de thermiek tussen de grijze, steile berghellingen lachend rondzeilden, terwijl het goudgeel van bladverliezende bomen af en toe fel oplichtte vanuit het veelkleurige groen dat over de harde rotsen was verdeeld. 

Toen we verzadigd raakten van al deze schone herfsttaferelen, daalden we af naar zee die vergenoegd aan de kade van Yeni Limani knabbelde. Terwijl smakelijk gevulde borden op tafel bleven verschijnen en de ouzo en retsina onze kelen spoelden, leken de op leeftijd zijnde dorpelingen een generale repetitie voor een komende toneelavond te houden. Het begon met Dimitroula die verveeld de pier opliep, alwaar ze iets in het water opmerkte. Ze begon luidkeels om Yannis te roepen, die ook ergens rond het haventje zwierf. Na een tiental luidruchtige smeekbeden slofte Yannis naar Dimitroula die met grote gebaren naar iets in het water wees, wat wij niet konden zien. Kennelijk interessant genoeg om nog meer hulp in te roepen. Nu stonden Yannis en Dimitroula samen te schreeuwen naar Panayotti, die zich ook ophield aan het havenfront, maar niet echt zin had om zich met dat wat er in het water lag te bemoeien. Zijn enige hulp was het aanbieden van een stok met een kleine grijparm om zee-egels uit het zilte water te lichten. Een stok die Yannis eerst bij hem moest gaan ophalen en vervolgens in het water stak. Zo werd het echt spannend, want wat het ook was, het kwam niet boven water en het duo bleef maar om meer hulp roepen. Pas toen Dimitroula aanstalten maakte om in het water te stappen door haar schoenen en sokken uit te doen, stapte Panayotti in zijn auto om de tien meter naar de havenpier af te leggen en kwam er ook nog een Yorgos aan te pas om een vette octopus uit het water te trekken. 

Stilte daalde neer in het pittoreske haventje, af en toe doorbroken door een flatsch, flatsch, flatsch van de octopus die tegen de kade werd geslagen. Het was tijd voor de tweede akte: de tewaterlating van de Annoula, een vissersbootje dat op de lokale scheepshelling lag. Iedereen spoedde zich naar de andere kant van de haven, waar twee nieuwe acteurs verschenen om het touw vast te houden waarlangs de boot de eerste meters het water ingleed. Toen raakte het gehele dorp in een eindeloze discussie, maar de boot lag goed en kon uiteindelijk zijn glijdende weg vervolgen, tot hij tevreden in het water lag te schommelen en naar de kade kon worden gemanoeuvreerd.

De middag raakte over zijn hoogtepunt heen. Het was tijd voor akte drie. De mannen klommen in hun verschillende bootjes, met koffie of een stuk brood in de hand, en voeren bedaard de haven uit, de kalme zee tegemoet. De siësta was duidelijk voorbij en twee in het zwart geklede vrouwen namen naast ons plaats om koffie te drinken, de slaap uit hun ogen wrijvend. Uit een huis kwam een man, gevolgd door zijn vrouw in knalroze sokken en een kussen in de hand. Ook zij klauterden in een bootje en verdwenen richting de blauwe horizon. Net als Dimitroula, die echter in een wit bakkie het dorp werd uitgereden. Wat er van de octopus is geworden, kunnen we alleen maar raden. Het was – net als in dat geweldige nummer van Lou Reed – a perfect day.

God schiep weliswaar covid, maar ook van deze heerlijke novemberdagen.