Het rode eiland

Ik heb een haat-liefdeverhouding met het communisme. Mijn eerste grote liefde voerde me naar Parijs, diep een communistisch nest in. Vrienden en familie leken allemaal van dezelfde rode partij. Ik vond het reuze spannend en herinner me hoe ik op een groots partijfeest, Fête de l’Humanité, alle gratis boekjes meenam over al die illustere communistische bazen uit Rusland waarvan ik nagenoeg helemaal niets wist. 

Het was de tijd dat er grote scheuren ontstonden in het geloof over de goedheid van de Russische revolutie. Het wilde nog niet helemaal binnenkomen bij de Franse communisten hoe Stalin had huisgehouden. Nog steeds kon je met de Franse communistische partij vakanties boeken om op bezoek te gaan in talrijke fabrieken in Rusland en Albanië. 

Ik vertikte het om duistere fabrieken te bezoeken en vertrok voor enkele weken naar zonnig Griekenland, waar men vrolijk kon eilandhoppen. De generaals waren net afgezet en het land kon onbezorgd dansen, zingen en muziekmaken. De tijdens het kolonelsregime verboden liederen van de recent overleden Mikis Theodorakis klonken in elke taverna.

Deze man was niet alleen een groots componist en muzikant, maar ook een vrijheidsstrijder in hart en nieren en heel wat jaren lid van de communistische partij. Hij heeft als klein kind met zijn ouders enkele jaren op Lesvos gewoond, maar later verbleef hij daar noch als banneling (hij werd verschillende malen verbannen), noch als communist, terwijl het eiland toch een broednest voor communisten was vanwege de armoede die er heerste. 

De Griekse communistische partij heeft het behoorlijk voor de kiezen gekregen naar de Twee Wereldoorlog. Het grootste deel van de verzetsstrijders die hielpen de bezetters te verdrijven tijdens de Tweede Wereldoorlog, was communist. Toen Griekenland na de oorlog aan de wederopbouw begon, wilden de communisten uiteraard ook een stuk van de overwinningskoek. Amerika en Engeland – doodsbenauwd voor het Russisch communistische spook – steunden de Griekse regering en drongen aan op een verbod van het communisme. Albanië en Tito’s Joegoslavië steunden echter de Griekse communisten. En zo ontstond er de bloederige burgeroorlog, die eindigde in 1949.

Op het rode eiland Lesvos bestond een zekere wederzijdse tolerantie tussen beide partijen en men probeerde er de burgers te sparen. Vooral de vrijheidsstrijders wisten dat ze zonder hulp van de bevolking niets konden, en probeerden de verhoudingen niet te verzieken. Toch vonden ook op Lesvos de nodige bloedbaden plaats.

Zo kan het gebeuren dat je urenlang door een bos dwaalt en diep in niemandsland geconfronteerd wordt met een  herdenkingsbord waarop een gesneuvelde strijder wordt geëerd. Zoals kapitein Dimitris Pitaoulis, die in december 1947 stierf in de bossen nabij Megali Limni, ook al was dat wegens een kogel uit eigen geweer.

Nog triester is het verhaal uit Ippeios: een Griekse dame, Tserkeza genoemd, had stevige banden met lokale hoogwaardigheidsbekleders en besloot op oudjaar 1948 voor 13 guerillastrijders te koken. Toen de hongerige mannen aan de dis zaten in een hut en de wijn vloeide, verliet ze de ruimte en stak buiten een sigaret op waarmee ze munitie aanstak die rondom de hut was gelegd. Zes strijders stierven ter plekke in het heftige vuur, zeven mannen wisten zwaar gewond te ontsnappen. 

Wanneer je langs Mandamados rijdt, staan er levensgroot de letters “KKE” van de Griekse communistische partij op een muur te lezen, een monument op zich. Het rode Mandamados stond vroeger bekend als Klein Moskou en had zelfs tot 2000 een communistische burgemeester. Het gehele eiland telt nog veel communisten, maar je struikelt er ook over kerkjes, wat een vreemde symbiose is. Toen de Duitsers het eiland in hun greep hadden, was de baas van het verzet de plaatselijke bisschop Dionysos. Hij verklaarde na de bevrijding dat het christelijk geloof en het communisme samen streden voor vrede en gerechtigheid op de wereld. En dat terwijl de Grieks-orthodoxe kerk aan de kant van de regering stond. Het laat zien hoe eigenzinnig Lesvos is.

Nu ben ik weer omringd door communisten, ook al is het niet meer de grootste partij op het eiland. De huidige KKE is bovendien niet stalinistisch, eerder anarchistisch. Maar het had ook anders kunnen lopen. Stalin had Engeland en Amerika beloofd dat Griekenland binnen westerse invloedssferen zou blijven, en steunde op een bepaald moment de Griekse rode partij niet meer. Zo werd de burgeroorlog gewonnen door de Griekse regering, omdat Stalin zich aan zijn woord hield. Maar het had niet veel gescheeld of Griekenland was ook een Oostblokland geweest. Dan was Lesvos misschien wel veel fanatieker communistisch geweest en had het landschap nooit zo vol kerkjes gestaan.

(De bron voor deze column is: Buried Silences of the Greek Civil War (hoofdstuk 7 uit Necropolitics) door Katerina Stefatos en Iosif Kovras)