Een stille ramp

(Hoornaar; foto: internet)

Vorig jaar sprak een meneer – kennelijk een vogelaar – me bestraffend toe, omdat ik zo’n twintig zwerfkatten verzorg: “Ze vreten alle vogels op, je moest je schamen!” Nou, dat doe ik mooi niet. Het is namelijk niet vaak dat ik een van de katten (die ik steriliseer, castreer en voer) rond het huis met een vogel zie spelen, noch stuit ik regelmatig op een hoopje veren waar een vogel is vermoord. 

Er wordt gezegd dat wanneer je katten voert, ze niet meer jagen. Dat is opnieuw een misvatting: ik zie de katten regelmatig op de vuist gaan met bijvoorbeeld een kronkelende slang of een gevaarlijke kameelspin. Maar de uitgehongerde vos laten ze mee-eten, net zoals de brutale bonte kraaien, ook al is dat niet helemaal van harte.

Nee meneer, ik en die katten wonen in een enorme volière en eigenlijk zou ik best een vogelaar op bezoek willen hebben om een lijst te maken van alles wat hier vliegt. Ik ken de klassiekers: mus, vink, zwaluw, roodborstje, merel, meeuw, bijeneter, duif, bonte kraai, Vlaamse gaai. Maar dat is slechts de basis. Er kwinkeleert nog veel meer in de bomen rondom mijn huis, van piepkleine vogeltjes tot majesteitelijke roofvogels die vanaf grote hoogte de boel nauwkeurig in de gaten houden. Ik denk dat ik misschien wel meer soorten vogels hier heb rondvliegen dan ik katten brokjes geef. 

Ik vind het heerlijk om naar vogelgekwebbel te luisteren, maar ze kunnen ook irriteren. Ooit was er een club luidruchtige, bontgekleurde vogels die me met hun gefeest in de olijfbomen behoorlijk van het werk hielden. Geen idee wat het waren. Tot er een vriend met zoontje op bezoek kwam. Dat jongetje hief z’n telefoon in de lucht om het feestgedruis op te vangen en hoppa, daar kwam de naam via een app over tafel gerold. Sorry, ik ben de zeldzaam moeilijke naam vergeten, maar de feestvierders komen elk jaar terug.

Een andere keer was er een troepje musachtigen met gestreepte hoofdjes die me voor een boom aanzagen en enthousiast kwetterend op me af stoven. Slechts enkele centimeters van mijn lijf verwijderd bemerkten de vogeltjes hun vergissing en keerden abrupt om, waarna ze me vanaf een veilige afstand beduusd gadesloegen. Ik heb ze nooit meer teruggezien, laat staan geïdentificeerd.

De laatste tijd bestudeer ik een zwerm duiven, die verwoed naar zaden op het veld zoekt en vervolgens op een keurig rijtje gaat mediteren op de populaire elektriciteitskabels. Het zijn grijze duiven zoals in de stad. Vast geen vakantiegangers of patat etende stadsduiven, maar wilde duiven die van fruit en zaden leven. Voor zover ik kan zien zijn het geen palmtortels (Streptopelia senegalensis), waarvan er hier op Lesvos eentje in Loutra zit. Zelfs al was dat wel zo, dan zou ik dat niet bekend maken, want voordat je het weet, wordt je huis belegerd door een horde mensen gewapend met camera’s met kanonlange lenzen. 

Enkele dagen geleden zag ik een fraaie, wit-zwarte duif op een afstandje van die zwerm schommelen op de elektriciteitsdraad. Het leek wel of ze werd gediscrimineerd: ze werd niet toegelaten tot de troep wanneer die in sierlijke bogen naar het veld vloog. De volgende dag was ze weg. Het had een wit-zwarte Afghaanse duif kunnen zijn, misschien een vluchteling. Of een boodschapper van een vriend en duivenmelker in Friesland, hoewel ik geen enkele boodschap heb ontvangen. Er zit ook een vredesduif in de groep: helemaal wit. Maar deze schoonheid lijkt goed te zijn geïntegreerd en is vast ook niet zeldzaam.

Duiven en andere vogels eten af en toe insecten. Maar om hun nu de schuld te geven dat we deze zomer zo weinig muggen of wespen hebben… nee. Nu de druiven en vijgen overrijp zijn, komen er nog een handjevol hoornaars (Vespa) te voorschijn. Maar gewone wespen (Vespula vulgaris) – die elk jaar een irritant nest maakten vlak bij de voordeur – lijken hier bij mijn huis van de aardbodem te zijn verdwenen.

De wereld is al zo overstuur deze zomer, met bosbranden en stormen, en nu staat ook nog een deel van Griekenland onder water. Dat zijn allemaal grote rampen en het lijkt er sterk op dat de natuur op wraak uit is, nu de mens zo zijn best doet de aarde naar de bliksem te helpen. De opvallende afwezigheid rond mijn huis van bloeddorstige muggen en brutale wespen zou vanwege een stille milieuramp kunnen zijn. Of het gevolg van de langdurige hittegolf. Of je zou vraatzuchtige vogels als daders kunnen aanwijzen. Maar in ieder geval niet de katten.