Ai, Lesvos!

Het eiland zoemt als een furieuze bijenkorf en wie het hoofd boven het maaiveld steekt is de klos. Vingers wijzen, monden trekken zich in een zwijgende streep, harten gaan als een drilboor tekeer wegens de naderende tijd. Het kletsende volk weet wie de vluchtelingenvloed op het eiland heeft veroorzaakt, en met een hopeloze zomer in zicht moet de zondebok hangen. Ai, ai, ai, laat Ai het maar niet horen. Voordat je het weet krijgen we een levensgrote sculptuur van vlammende tongen in de maag gesplitst.

Daar waar het vluchtelingenleed zich amper een eeuw geleden ook al opstapelde, in Skala Sykaminia, staan de dorpelingen eensgezind op de barricades en maken oma Emilia Kamvisi en visserman Stratis Valiamos kans om met een moderne laurierkrans te worden beloond: de Nobelprijs voor de Vrede.

In datzelfde dorp zitten de tongen niet vast, getuige de roman De Madonna met de vissenstaart van Stratis Myrivilis, die helaas de lauwerkrans der letteren in de jaren zestig nipt aan zich voorbij zag gaan. Verdiend had hij de Nobelprijs eigenlijk wel, met zijn schrijfsels over strijd en vluchtelingen en het rebbelende leven in het kleine zeemeerminnendorp, waar de ‘Grieken van de overkant’ als andersgelovigen werden behandeld. Het dorp heeft zijn les geleerd en krijgt een nieuwe kans om de vredesduif te ontvangen.

Ook het Griekse Rode Kruis werd jarenlang genomineerd voor de Nobele vredesprijs wegens hun zweten en zwoegen om duizenden vluchtelingen in Griekenland een waardig bestaan terug te geven na de Grote Katastrofe. We weten nu allemaal wat voor ’n herculesarbeid dat moet zijn geweest.

Odysseus Elytis, zijn ouders geworteld in Lesvos en hijzelf de eigenaar van een over de geschiedenisvolle zee uitkijkend huisje in Eftaloe, stopte de zon in zijn werk en kreeg als één van drie Grieken wél de Nobelprijs (voor literatuur). Zijn woorden – krijgslustig en licht, een lesje lerend over wijzende vingers en onrecht – zouden Ai wel aanspreken en hem op het spoor kunnen zetten van een mooi monument dat Lesvos kan sieren.

Ai Weiwei, vanuit het verre China als een bonte, exotische vogel neergestreken op het jammerende Lesvos, stroopte de mouwen meteen op en kiekte en filmde en schreef en creëerde. Ook al viel het plaatje van hem als verdronken vlinder Aylan op het strand niet altijd in goede aarde, als een door China geziene controversiële kunstenaar, is zijn werk erop gericht de tongen los te maken opdat de wereld niet vergeet.

In het verre Australische Melbourne hangt zijn werk geschiedenis te maken naast dat van de popkoning Andy Warhol die eveneens op zijn eigengereide manier tegen conventies aan schopte.

Ai Weiwei, hoor het geschrei der dorpelingen die zich op één lijn stellen met degenen verjaagd van huis en haard. Ai, zal hij denken, wat klagen die mensen. Ai liet zich niet kisten door sleutels noch paspoorten. Hij verkruimelt zijn werk achter zich, een spoor nalatend de onzekere toekomst in. Veertienduizend reddingsvesten zullen Lesvos en Berlijn verbinden in een van zijn projecten.

Lesvos moet de toekomst beklimmen en niet blijven steken in kinnesinne. Ze moet haar helden eren zoals Alfred Nobel had gewild: niet alleen het drietal genomineerden (de derde persoon is Susan Sarandon), maar ook andere lokale helden en al die mensen, zoals Ai Weiwei, die zich het lot van de vluchtelingen en dat van de Lesvorianen hebben aangetrokken. Waar is Lesvos’ trots gebleven?