Pfffff, die hitte

Ik hou wel van een beetje hitte. In een Griekse zomer kun je maar beter hittebestendig zijn, wil je dit zonnige jaargetijde overleven. Dat valt prima te doen, mits je de zee binnen handbereik hebt en de hitte niet in de rode cijfers loopt, zoals tijdens de afgelopen week. Dit was een uitzonderlijk warme, maar vooral lange hittegolf. Die hier op het eiland al moeilijk te pruimen was, laat staan in een stad zoals Athene, waar het kwik makkelijk over de 40 °C klom.

Ik woon in een huis zonder airco, met uitzicht op zee. Meestal blaast het water een zuchtje wind richting huis, wat ik opvang met alle ramen geopend. Zelfs in de auto kan ik zonder airco, waar ik mijn korte haren op en neer laat springen in de razende wind die door de open ramen naar binnen knalt. Maar toen ik van de week mijn eerste inenting in Mytilini ging halen, moesten m’n zenuwen worden getemperd door een airco, die zó’n koude lucht produceerde dat ik met een monddoekje mijn voorhoofd moest beschermen om een voorhoofdsholteontsteking te voorkomen. Geen idee hoe de 40 °C in Kalloni aanvoelden.

De eerste airco’s deden hun intrede in de wereld begin 1900. Maar ook zonder zo’n moderne koelmachine wisten mensen de temperaturen in hun huizen lager te houden dan buiten. Hele volkeren leefden bijvoorbeeld in grotten of ondergrondse huizen om geen last van hoge temperaturen te hebben. Ga maar eens voelen in de talloze ondergrondse steden en grotwoningen in Cappadocië (Turkije).

Farao’s leefden boven de grond. Voor broodnodige koelte werden paleisramen bedekt met natte rieten matten om gekust te worden door de wind. Houd je een fles ingepakt in een natte handdoek buiten een rijdende auto dan krijg je hetzelfde effect: een ijskoud drankje. Bij gebrek aan een rieten mat hing ik een kletsnatte doek op in een deuropening waar de wind doorheen zuchtte. Het effect was weldadig. Alleen moest de doek binnen tien minuten weer nat worden gemaakt, wat tijdens een hittegolf best een opgave is, daar je geacht wordt niets te doen.

Misschien dat rieten matten minder snel drogen dan een doek. Vorig jaar, toen een bosbrand het huis bijna omarmde en de eerste vlammen in de verte zichtbaar werden, had ik de rieten buitenwand van het aanpalende schuurtje nat gehouden met een armzalige tuinslang. Het vuur kreeg er geen grip op, evenmin als op het huis (de redding van het huis was dankzij de brandweer).

Water houdt je koel: Grieken en Romeinen lieten door de muren van huizen waterleidingen lopen om de temperatuur binnen te regelen. In India boden diep gelegen putten, bereikbaar met trappen (stepwell), verkoeling en koud water. In Italië werd de hitte in gebouwen geweerd door spuitende fonteinen.

In het Midden-Oosten (onder andere Iran) hebben ze geen water nodig om te koelen. Daar vind je fraaie torentjes die de daken sieren en door grote openingen wind vangen om luchtstromen te creëeren: zogeheten windvangers. Ook traditionele waterreservoirs maakten gebruik van windvangers om het water tijdens de hoogzomer ijskoud te houden. In Griekenland vind je op de daken alleen schoorstenen. Wanneer daar een zucht wind naar binnen dringt, riskeer je een roetzwarte woonkamer. Toch vraag ik me af of je van een schoorsteen een windvanger kunt maken; het is tenslotte een luchtkanaal en juist met zulke kanalen kun je koude lucht creëeren.

Lucht verplaatsen is het toverwoord voor verkoeling en begint al bij de oorspronkelijk uit China afkomstige waaier: allereerst een sierobject uit zijde en veren, pas later wuifde men er zich koelte mee toe. In India vond je grote doeken wapperend onder het plafond: de punkah. Een heerlijk systeem, maar iemand moest de touwen en katrollen in beweging houden: slavenwerk dus. Toen deze koelmethode werd geautomatiseerd, deed de ventilator zijn intrede.

In Griekenland wapende men vroeger huizen met forse dikke muren en kleine ramen tegen de hitte. Met luiken voor de ramen, die overdag hermetisch worden gesloten tegen de vijandige zon, zoals bij de meeste huizen in het middeleeuws aandoende Molyvos, waar ook de smalle straatjes voor schaduw en koelte zorgen.

Ik heb de hittegolf zonder airco overleefd. Het huis is niet uitgerust met fonteinen, dikke muren of een punkah, dus hield ik ramen en luiken dicht, sleepte een draagbare ventilator achter me aan door het donkere huis en had wat fraaie Spaanse waaiers ter versterking. Nu staat er een brutaal briesje uit het koelere noorden en staan alle ramen als windvangers wagenwijd open. De luiken hoeven het zonlicht niet meer buiten te sluiten, het huis is weer licht en luchtig. Zolang geen brand de temperatuur en mijn hartslag de hoogte in jaagt, hoor je mij niet klagen. Ook al ben ik heel verdrietig over al dat verwoestende vuur elders in het land.