Appels in de mythologie en op Lesvos.
De grote hitte is voorbij en je voelt meteen de geurige adem van de herfst. Druiven en vijgen hangen massaal en rijp in de bomen, de zon lijkt steeds vermoeider en zakt sneller in de zee, de dagen korter makend. Het inmaakseizoen is weer begonnen, want het is zonde om al die vijgen en druiven aan hun lot over te laten.
Naast de vijgen en de druiven rollen nu ook de appels van de bomen. Vooral de streken Kalo Limni en de bergen rond Ayasos staan bekend om hun appels: appeltjes van Ayasos zijn een begrip op het eiland. Het zijn een soort kleine, wilde appeltjes: zuur en snel aangetast door wormen, dus het is zaak deze appels meteen goed aan te pakken: schillen en in stukken snijden, de aangetaste delen verwijderen. Toch vraag ik me af wat de Grieken met de appels doen, behalve ze na de maaltijd als fruit serveren. Appelmoes of appelchutney zijn nagenoeg onbekend in de Griekse keuken en ook appeltaarten tref je niet vaak aan.
Op internet heb ik een appelsoep, milosoepa, gevonden, van oorsprong niet Grieks, maar waarvan het recept waarschijnlijk is meegekomen met immigranten: hij wordt gemaakt met een groentebouillon, kerrie, wat citroensap, een ui, olie en zout en peper. Dan vond ik varkenskoteletjes met appel, waarvan eigenlijk alleen de naam Grieks klinkt: brizoles girinès mè krasi, waarbij de koteletjes worden gebakken in de boter, in een pan ernaast de appelringen, waarna de koteletjes worden afgeblust met witte wijn, waarna de gebakken appelschijven nog enkele minuten mee sudderen met het vlees en alles tenslotte wordt bestrooid met wat kaneelpoeder. De andere gerechten zijn met walnoot gevulde appels, appels gekookt in siroop en vooral veel recepten voor gebak.
Wanneer je een appel ziet, denk je niet meteen aan Griekenland. Toch zijn appels geen onbekende in de Griekse mythologie. Zo is de Trojaanse oorlog eigenlijk begonnen dankzij een appel: voor de bruiloft van Peleus en de zeegodin Thetis waren vele goden uitgenodigd, zoals Hera, Athena en Afrodite, maar de godin Eris, berucht om het zaaien van tweedracht en ruzie, werd niet uitgenodigd. Dus zon ze als een boze sprookjestante op wraak. Ze gooide te midden van alle bruiloftsgasten een prachtige appel en zei dat deze toebehoorde aan de mooiste vrouw. Paris, de schoonste man uit het gezelschap en zoon van de Trojaanse koning Priamos moest tenslotte kiezen welke van de drie godinnen, Hera, Athena en Afrodite, de mooiste was. De drie vrouwen probeerden allen Paris te paaien: Hera met rijkdom en macht, Athena met wijsheid en Afrodite beloofde hem de mooiste vrouw op aarde. Paris koos voor Afrodite, die haar belofte moest waarmaken en hem Helena schonk, de vrouw van de Spartaanse koning Menelaos. En zo trok Paris op weg naar Sparta om daar zijn prijs op te halen. Nadat hij de schone Helena had geschaakt en meegenomen naar huis, verzamelde Menelaos zijn vrienden en trok hij ten strijde tegen Troje om zijn vrouw te heroveren. Het liep uit op de bekendste oorlog uit de oudheid.
Een van de twaalf werken van Herakles, die hij als straf kreeg opgelegd door Eurysteus, koning van Mykene, omdat hij in een vlaag van waanzin vrouw en kinderen had vermoord, bestond eruit dat hij de gouden appels moest plukken van de boom die in de tuin van de Hesperiden stond. Deze boom met appels die het eeuwige leven gaven, was een huwelijksgeschenk van Gaia aan Zeus en Hera. De boom werd bewaakt door de Hesperiden, dochters van Atlas, en door een levensgevaarlijke slang, of in andere versies van het verhaal, de honderdkoppige draak Ladon. Herakles liet Atlas, die het hemelgewelf op zijn rug droeg, de appels stelen, terwijl hij het hemelgewelf even vasthield. Maar vervolgens wilde Atlas het hemelgewelf niet terugnemen. Met een list slaagde Herakles erin Atlas het hemelgewelf weer terug te geven, waarna hij er met de appels vandoor ging en ze aan de godin Pallas Athene schonk, die ze weer keurig terugbracht naar de tuin van de Hesperiden.
Wanneer je vroeger iemand hier in Griekenland een appel toewierp, betekende dat een huwelijksaanzoek. Ving je hem, dan accepteerde je het huwelijksaanzoek. Laten we maar hopen dat er geen geliefde per ongeluk de appel niet goed opving, want dat betekende dat er geen bruiloft kwam.
En zo maken de appels wel degelijk deel uit van het Griekse leven. Ze groeien in kleine boomgaarden of verscholen in het wilde paradijselijke berglandschap hier op het eiland. Ik wil Lesvos geen appelparadijs noemen, maar toch wel een fruitparadijs. Overigens komt het woord paradijs van fruitgaarden. In 401 v.Chr. was de Griekse historicus Xenophone zo gecharmeerd van de ommuurde fruitgaarden die hij in het Perzische rijk had gezien, dat hij thuisgekomen in Griekenland er ook een maakte en zo introduceerde hij in Griekenland het Perzische woord pairidaeza, wat ommuurde tuin betekent. Dit woord werd het Latijnse paradysus, dat later in het Nederlands paradijs werd. Lesvos is dan wel niet geheel ommuurd, maar de heerlijk zilte zee is als een natuurlijke barrière voor dit immense fruitparadijs.