Help, tomaten! schreef ik meer dan tien jaar geleden, toen ik de Griekse keuken aan het ontdekken was. Het leek wel of alles wat je at, ‘geïnfecteerd’ was met tomaat. Na tien jaar Grieks eten moet ik bekennen dat ook ik een tomatenjunk ben geworden. Dus stel je voor toen ik van de week bij de groenteboer stond en een aantal lege kisten zag staan: “Waar zijn de tomaten?!”, riep ik in paniek uit.
Een paar weken geleden hadden de Grieken alle watermeloenen soldaat gemaakt en was de berg groene, sappige kanjers totaal verdwenen. Toen feliciteerde ik de groenteboer met zijn goede zaken. Nu is de berg watermeloenen weer aangegroeid, maar zijn de tomatenkisten leeg. Ik keek de man ontsteld aan: “Dat kunt u niet maken, een winkel zonder tomaten!”
Tomaten staan toevallig wel op de vierde plaats van de meest geliefde groenten ter wereld (ook al zijn het eigenlijk vruchten). In de mediterrane en Arabische landen worden de meeste tomaten gegeten: Griekenland en Libië voeren de lijst aan van de grootste tomatenvreters. In Griekenland is het vis, vlees, groenten en pasta in tomatensaus, tomatensalade, schijfje hier, schijfje daar, wodkaatje hier, sapje daar, en voordat je het weet zit je aan je tomatentaks: meer dan 100 kg per jaar! Terwijl ik toch dacht dat het pizza- en spaghettiland Italië de top zou aanvoeren: pizza en pasta gaan immers niet zonder tomaat.
Het is ongelooflijk dat deze knalrode vrucht binnen anderhalve eeuw een hele keuken heeft veroverd. Grieken waren – en zijn nog steeds – behoorlijk behoudend wat betreft de ingrediënten die ze in hun kookpotten gooien. Toen begin 19de eeuw de eerste sierlijke tomatenplanten in Griekenland werden geïntroduceerd in de tuinen van kloosters en rijken, durfde niemand de fraaie vruchten ervan in de mond te nemen, omdat ze familie zijn van de dodelijke nachtschade.
Toch bevatte het eerste kookboek in ’t Grieks (uit het Italiaans vertaald en in 1827 gepubliceerd op het eiland Syros) al twee recepten met tomaten, toen nog pomme d’oro (gouden appel) genoemd: gefrituurde, gehalveerde gouden appels gevuld met stukjes lever en een handvol kruiden (dat klinkt heel jammie!) en in boter gebakken eieren in een saus van gouden appels, uien, sardines, basilicum, peterselie en vissaus. Geloof maar niet dat in die tijd huismoeders kookboeken gebruikten, als ze al konden lezen. Het was toen in Zuid-Italië het hemelse huwelijk werd gesmeed tussen de tomaat en de pasta – rond het midden van de 19de eeuw – dat de tomatensaus langzaam de kant van Griekenland opstroomde, om pas begin 20ste eeuw haar definitieve intrede te doen in de Griekse keukens.
Het is ongelooflijk dat Nederland nog steeds tomaten durft te produceren: die zijn weliswaar rond en rood, ja, ze lijken zelfs op die gouden appels, maar er zit geen zon in en dus ook geen smaak aan. Ook al bestaan tomaten voor het grootste deel uit water, de 5 tot 7 % ‘vaste’ stof maakt de smaak uit met meer dan 400 verschillende aromatische stoffen, en die houden van zon en daarom smaken mediterrane tomaten zo goddelijk. Een tomaat behoort een beetje zoet van binnen te smaken en bitter rond de schil. In Peru, waar de wieg van de tomaat staat, werd de vrucht zelfs afrodisiase krachten toegekend. Die zul je in een waterbom zeker niet terugvinden. Maar de Griekse tomaten zijn waarlijk met de zon getrouwd, vandaar misschien die hete, lome, lange Griekse zomers, waarin deze liefdesopwekkende vrucht – net zoals zout, peper en olijfolie – het merendeel van de Griekse gerechten kruidt.
Het begin van het seizoen begon goed dankzij de warme lente: optimaal zoete tomaten. Wanneer je zo’n rode zomerkoning beetpakte voelde hij ferm en toch niet te hard aan. Bij het opensnijden liep het sap er meteen uit. Een plak van zo’n tomaat met alleen een beetje zout, peper en wat olijfolie deed je meteen in het paradijs belanden: Eva plukte vast een gouden appel uit de boom…
Ik nam me dus voor met veel tomaten een wintervoorraad in de diepvries aan te leggen, pure saus zonder kruidenversiering te maken en tomaten te drogen. Maar eerst moest ik een uitgebreide maaltijd koken voor een aantal gasten. Met een hoofd vol tomatenplannen verscheen ik bij de groenteboer. Mijn plannen gingen echter in rook op bij het zien van de lege kisten: natuurlijk kun je voor één gerecht best zonder tomaat, maar een hele maaltijd? Gedesillusioneerd en helemaal van slag ging ik met een lege boodschappentas weer huiswaarts, ondertussen bedenkend welke Griekse gerechten je eigenlijk zonder tomaat kunt maken. Een akelige hoofdpijn sloeg acuut toe, waarna ik het hele tomaatloze dinertje heb afgezegd.
De volgende dag lag er een handjevol tomaten in de verder lege kisten. Ik kocht ze allemaal op, want ik had inmiddels geruchten gehoord over een ziekte op het eiland die alle tomaten uitroeide. Dat er weinig toeristen komen, alla, maar wanneer er geen tomaten meer op de velden verschijnen, ben ik vast niet de enige kookster die in de problemen komt: hoe kan een Griek anders zijn jaarlijks quotum van gemiddeld anderhalf maal zijn gewicht aan tomaten naar binnen stouwen?
Inmiddels liggen de kisten weer vol tomaten en heb ik het tomatenziekte-gerucht niet bevestigd gezien. De mensen kletsen wat af! Wanneer je vertelt dat de vluchtelingen ’s nachts stiekem uit Turkije oversteken om al onze tomaten op te eten, gelooft het hele dorp je. Maar het zijn de toeristen die geen genoeg van de Lesvoriaanse tomaat kunnen krijgen en de strijd zijn aangegaan met de Grieken: ze doen erg hun best tweemaal hun lichaamsgewicht aan tomaten te eten. Ja, want er zijn best wel wát toeristen op Lesvos, en dat handjevol geniet van het eiland, de zon en de zee én ze eten alle tomatenvelden leeg.