Over oude munten en de rivaliteit tussen Molyvos en Mythimna.
Ooit was er een tijd dat het kleine stadje Molyvos (door de Turken Mithymna genoemd) een eigen koning had en zelfs een eigen bisschop. Het was de tweede stad van Lesvos en als stadstaat lag het regelmatig overhoop met die andere grote stad van het eiland: Mytilini. Dan vlogen de legers op en neer om oorlogje te voeren. Voor landjepik waren ze ook niet te beroerd; zo behoorde de stadstaat Arisva (nu deel van Kalloni) enige tijd bij Mithymna.
Tijdens de Peloponnesische oorlog (431-404 v.Chr.) koos Mithymna de kant van Athene, terwijl de andere Lesvoriaanse staten voor Sparta kozen. De vraag is of ze dat deden om politieke reden, of omdat ze de godin Athina trouw bleven (die de stad Athene haar naam had gegeven en heel vaak als oorlogsgodin staat afgebeeld op oude munten en aardewerk).
Lesvos ligt niet ver van de gebieden waarvan men meent dat daar de eerste westerse munten werden geslagen: het eiland Aegina, waar de oudste drachme (met de afbeelding van een landschildpad) vandaan komt (ca. 700 v.Chr.), en Ephesos, dat toentertijd deel uitmaakte van het koninkrijk Lydië en ook als wieg van de eerste klinkende munten wordt genoemd. De welvarende stadstaten Mytilini en Mithymna konden niet achterblijven en sloegen ca. een à twee eeuwen later hun eigen munten, zie dit interessante overzicht van munten uit Mithymna.
In de vierde eeuw v.Chr. geloofde men nog heilig in de goden van de Olympos, en wanneer Zeus zijn boosheid liet merken door Mithymna te overdonderen met een heftige onweersbui, werd er een maagd in zee gegooid om deze oppergod te kalmeren. Zeus had waarschijnlijk reden te over om Mithymna regelmatig te straffen. Het stadstaatje stond enige tijd bekend als een Sodom en Gomorra vanwege de vele hoeren die er hun beroep uitoefenden. Net als hun klanten zopen ze zich een stuk in de kraag, waarna ze vele uren gebruikten om hun roes uit te slapen. Rond 442-443 v.Chr. vond de nieuwe koning Kleomenis het welletjes, pakte alle souteneurs op, bond ze in een zak en gooide ze in zee. Ik neem aan dat toen ook alle hoeren hun liefdesnestjes hebben opgepakt en in zee hebben geworpen…
In die tijd werd de schildpad regelmatig op Mithymnese munten afgebeeld: dit dier werd gezien als een vruchtbaarheidssymbool en was een van de lievelingen van Aphrodite, godin van de liefde. Ook de kop van Silenos werd regelmatig op de munt geslagen: deze baardaap was het drinkmaatje van Dionysos, god van de wijn. Hij stond onder andere bekend om zijn liefde voor nimfen, en de ezel waarop hij reed, kon met zijn gebalk reuzen op de vlucht doen slaan. Sommige mensen dachten, dat hij de leermeester van Dionysos was, een wijze doch dwaze man, die daarom bij de Griekse wijsgeren best geliefd was.
Er stond ook vaak een gorgonenkop op de munt, de kop van een monsterlijk wezen met een slangennest als haar. Je zou denken dat dit afschrikwekkende hoofd symbool staat voor de liederlijke staat waarin Mithymna met zijn hoerenstoet zich toen bevond. Zo’n gorgonenkop was echter het symbool voor bescherming tegen het kwade oog, een fenomeen waarin tot op heden nog steeds wordt geloofd.
Later werd men wat serieuzer en werden de druiventros of een drinkbeker afgebeeld. Je kunt dit uiteraard interpreteren als een symbool voor zuiperij, maar in die tijd werd het maken van wijn een steeds lonender vak. Toen de Romeinen Griekenland veroverden, stond Lesvos bekend om zijn uitstekende wijnen, die van Mithymna voorop.
De stadsstaatjes verdwenen en strijdbijlen werden begraven, want er kwamen machtige vijanden tegen wie eensgezind moest worden opgetreden. Lesvos kreeg verschillende heerschappijen te verduren, zoals enkele eeuwen het Ottomaanse Rijk. Toen het in 1922 uiteindelijk weer in Griekse handen kwam, werd het in verschillende gemeenten opgedeeld, totdat de huidige crisis toesloeg en men drie jaar geleden in heel Griekenland duizenden gemeenten samenvoegde tot grotere bestuurlijke gehelen: Lesvos is momenteel één gemeente.
Nu heeft de gemeente Lesvos geen rooie cent te makken: niet om het eiland schoon te houden (dat doen de bewoners), niet om wegen te repareren (sommige raken onbegaanbaar), noch om kapotte lampen in lantaarnpalen te vervangen (straten hullen zich in duisternis). Er worden weliswaar fiks belastingen geïnd, maar niemand weet waarvoor die worden gebruikt. De grote gemeente verkeert in chaos.
Vorig jaar, toen het toeristenseizoen begon, geloofden veel buitenlanders idiote bakerpraatjes, zoals bijvoorbeeld dat er geen geld meer uit de pinautomaten kwam, dat niets meer functioneerde en dat het eiland (en de rest van Griekenland) in een strijdtoneel was veranderd met relletjes en een hoop traangas op elke straathoek. Hoe naïef kan de mens zijn…
Er is nog genoeg straatverlichting die het wél doet, en er leven hier nog heel veel mensen die flink de mouwen opstropen om de boel leefbaar te houden. Zondag bijvoorbeeld werd in Molyvos en omgeving massaal al het vuil geraapt dat de bewoners, de zee en de winterstormen elk jaar weer kwistig over het landschap strooien.
Het plan om een douanekantoor in Pètra te maken* – zodat er vanuit het noorden van het eiland boten van en naar Turkije kunnen vertrekken – ligt nog steeds in de kast. Zou dit te wijten zijn aan geldtekort of zou de hoofstad Mytilini bang zijn om deze steeds groter wordende groep toeristen kwijt te raken aan Molyvos en Pètra? De Turken komen meestal voor slechts één of meerdere dagen en wanneer ze dan het idyllische middeleeuwse stadje Molyvos willen bezoeken, kost het ze een lange busrit. Dus blijven velen in Mytilini hangen en hebben de winkels daar niet te klagen…
Had Molyvos nog een eigen koning en een leger, dan zou het vast weer ten strijde trekken tegen Mytilini, waarvan wordt gezegd dat ze het gemeentegeld niet eerlijk verdelen en dat ze de Turken liever in hun eigen stad ‘vasthouden’. Op een nieuw geslagen munt zou dan weer fier de gehelmde oorlogsgodin Athina stralen, klaar voor de strijd; en op de achterkant van die munt zou een toeristenbus staan afgebeeld, want Mithymna straalt nog immer haar oude roem uit en is nog steeds de meest bezochte toeristische plek van het eiland.
*Het douanekantoor is er uiteindelijk in 2016 gekomen, waarna het werkeloos heeft moeten toezien hoe geen enkele boot er werd aangemeld. Dit jaar, april 2018, doen er wederom geruchten dat er een regelmatige bootverbinding gaat komen tussen Pètra en Turkije: eerst zien, dan geloven.