Keukenhof Lesvos

Wat kun je zeggen na zo’n zwarte dinsdag? Ik zal niet de enige zijn die de angst naar de keel voelt stijgen. Loop ik naar buiten – beweging is altijd goed bij paniekaanvallen – dan ruist hier de wind door een machtig mooi, geel koolzaadveld en lijkt Brussel werelden ver. Maar ook op het eiland heerst de angst: weliswaar niet wegens bloedige aanslagen, maar vanwege de onzekerheid betreffende de vluchtelingen. Ook al hebben de eilanders een dak boven het hoofd, de tijden worden steeds onzekerder en de inkomens kariger. Veel toeristen laten het afweten, ook al komen er steeds minder vluchtelingen aan en zie je ze nog amper. De vluchtelingen die de wal veilig halen, willen maar één ding: niet teruggestuurd worden naar Turkije, een land dat net zoals hun thuisland is geworden, zonder toekomst en hoop. De meeste hulpverleners hebben zich teruggetrokken uit de opvangkampen, die nu als gevangenissen worden bestempeld. Velen vertrekken naar plekken waar de hulp meer nodig is, zoals Athene en Idomeni.

Het eiland oogt alsof er niets is gebeurd. Daarbij helpt de natuur die door de – voor de tijd van het jaar – hoge temperaturen bloemen en planten heeft aangezet tot grootse bloei. Ze biedt troost in deze duistere dagen, en ik ben enorm gelukkig dat ik tenminste van dit prachtige Lesvos genieten kan. Dit is een eiland dat door zijn schitterende landschappen, afwisselende kusten en dorpen die niet door de tijd lijken te zijn aangetast, een plek is waar je de huidige wereld even kunt vergeten.

Ik ben gek op asperges en bij gebrek aan die dikke vette staven uit Nederland of Duitsland, moet ik het doen met de wilde variant, die niet in de grond groeit maar een prikkende struik is, wiens jonge scheuten boven alle begroeiing proberen uit te komen en waarvan de uiteinden de dunne asperges vormen, die hier zo geliefd zijn. De Grieken bakken ze mee in een omeletje; ik prefereer ze licht geblancheerd met wat vinaigrette of verwerk ze in een eier-garnalenragout.

Asperges zoeken is geen sinecure. De dunne stengels doen er alles aan om niet op te vallen, en meerdere malen overvalt een overmoedige asperge je door recht voor je neus op te duiken, terwijl je al vijf minuten intensief in de struiken hebt gestaard. Ze houden zich graag schuil te midden van allerhande stekelige bosjes, zodat handschoenen geen overbodige luxe zijn. Ik houd niet van handschoenen en waag mijn handen voorzichtig tussen de stekels om net die ene hele dikke asperge te bemachtigen, want juist die vette exemplaren zijn het lekkerst.

Ik forceer me een weg door bloeiende doch scherpe bezemstruiken, ik klim over geurende tijm, oregano en andere bosschages, ik tuur over dichtbegroeide hellingen of ik mals-groene stengels kaarsrecht de lucht in zie schieten, en ik waag me desnoods in een kleine afgrond om de brutale asperges te plukken.

Tegenwoordig moet ik me ook een pad banen door de affodillen, die op sommige velden met duizenden tegelijk tot ver boven mijn middel reiken. Ook zij hebben dit jaar een overweldigende bloei. Ze tieren er op los en het is jammer dat ze niet zijn uitgerust met een bedwelmende geur zoals de amandelbloesems, anders had heel het eiland nu geroken als een omgevallen parfumfles.

Ze zijn weliswaar familie van de lelies, maar die zoete leliegeur hebben ze niet meegekregen: kom je met je neus in de buurt van een affodil, dan stinkt-ie een beetje. Één keer heb ik een grote bos affodillen in huis gehaald om te genieten van hun schoonheid, maar dat doe ik dus nooit meer… Volgens de Griekse mythologie zijn het de bloemen van Persephone, ruikend naar de dood. Homerus beschreef affodillenweides in de onderwereld (Hades), waar rusteloze zielen hun oordeel afwachten. Een ander verhaal vertelt dat er voor iedere dode soldaat op aarde een affodil bloeit.

Ondanks de associaties word ik tegenwoordig een beetje stil van ontzag op zo’n veld met deze naar de hemel torende bloemenverzamelingen. Ze zien er zo mooi uit! Ze groeien op grond die verarmd is door droogte, overbegrazing of erosie, wat natuurlijk geen goed teken is wanneer je een veld vol ziet staan. Maar van de andere kant: ze worden bestoven door hommels en honingbijen, wat weer goed nieuws is, want deze insecten beginnen zo langzamerhand een uitstervende soort te worden.

Affodillen schieten uit langwerpige knollen, waarvan in sommige landen brood wordt gemaakt en in andere landen veevoer. In Perzië werd er lijm van gemaakt en andere oostelijke landen gebruikten ze om de salep (salepi) te verstevigen, een melkachtig drankje gemaakt van orchideeënbollen. Of dat ook in Griekenland werd gedaan – een land waar men nog steeds salepverkopers op straat kan tegenkomen ondanks een verbod om dit drankje van orchideeënbollen te maken – weet ik niet zeker. Ik heb één keer salep geproefd en vond het niet te drinken!

Terwijl de affodil vanwege haar omvang en vele bloemen elke andere bloem in haar omgeving overschaduwt, houdt de orchidee ervan om een beetje verstoppertje te spelen. De meeste van hen zijn klein en de bloemafmeting is van bescheiden omvang. Maar pas op: wanneer je ze van dichtbij bestudeert, kun je door hun schoonheid en bijzondere vormgeving op slag worden betoverd. Vooral de bloemen binnen de Ophrys-familie, met hun gelijkenis aan de hun bevruchtende bijen, kunnen prachtige tekeningen hebben, extreme kleuren en rare uitsteeksels, die je zou kunnen associëren met de hoorntjes van de duivel. Maar in de Hades is er geen plek voor hen.

Gisteren waren we op orchideeënjacht nabij Koudouroudia, en daar stonden reuze exemplaren die – gelijk de asperges – hoog probeerden uit te steken boven het stekelige struikgewas. Geen salepmaker die daar de bosjes inkruipt om de bollen te stelen.

Terwijl Europa wanhopig probeert het vluchtelingenprobleem in te dammen, is de lente op Lesvos in alle hevigheid losgebarsten. Heftig gekleurde anemonen, bloedrode papavers, mierzoet ruikende gele rododendrons, vette pioenrozen, naaldbossen die wilde rode tulpen verbergen, vrolijk in de wind klingelende kievietsbloemen, verlegen krokusjes, wilde hyacinten… noem ze maar op. Ze hebben allemaal hun eigen plekje. Tot eind mei – en in de bergen tot medio juni – zal Lesvos het eiland van de bloemen zijn. Komt dat zien!