Sardische noten

Terwijl het de leiders van Europa in twee jaar niet is gelukt om Griekenland van een economische ondergang te redden en de crisis in Europa te keren, had Alexander de Grote slechts tien jaar nodig om de halve wereld te veroveren.

Alleen al een reis te voet naar India zou tegenwoordig jaren duren. Alexander, die een leger van tienduizenden mensen in zijn kielzog meesleepte, liep geen bedevaartweg naar bijvoorbeeld Compostella – elke dag opstaan en weer wat kilometers lopen – maar voerde gedurende zijn veroveringstocht die in India zou eindigen, bloederige veldslagen, onderhield zich met het volk dat hij onderwierp en zag erop toe dat zijn leger niet kon worden verslagen.

Zijn leger was goed in het uitvinden van militaire apparaten, zoals de katapult, maar er wordt ook gezegd dat Alexander de Grote het dagelijks scheren heeft uitgevonden: hij verplichtte zijn mannen het gezichtshaar te verwijderen, opdat ze in de strijd niet aan hun baard konden worden meegetrokken door de vijand.

Alexander veroverde niet alleen de halve wereld, maar veranderde die ook. Hij verspreidde de Griekse cultuur wereldwijd, en omgekeerd kwam zijn enorme leger ook in contact met andere culturen. En reken maar dat zijn manschappen van alles mee naar huis sleepten, zoals aubergines en appels.

Niet zo heel ver van huis, in Sardis, de hoofdstad van het door Perzië veroverde vroegere rijk Lydië (West-Turkije) – dat Alexander op zijn beurt veroverde – maakte hij kennis met de Sardische notenboom, en blijkbaar was hij zó gecharmeerd van de boom, dat hij zijn leger opdracht gaf om overal in Griekenland deze bomen te planten. Later verspreidden de Romeinen de boom nog verder in hun uitgestrekte keizerrijk.

En zo kwam de kastanjeboom, zoals de Sardische notenboom later zou heten, naar Europa. In Azië kende men de tamme kastanje al duizenden jaren als basisvoedsel, en volkeren die geen graan verbouwden of waarvan de oogst mislukte, gebruikten de kastanjes om er meel van te maken.

Nu zijn het voornamelijk geroosterde kastanjes die je kunt krijgen, wanneer je een van de kastanjefestivals van Griekenland bezoekt: in Kastanitsa (Arkadië), Paleochori (Kavala), Damaskinia (Kozani), Karitsa (Larissa), Arna (Lakonië), Elos (Kreta) en in Ayasos op Lesvos.

Toch kent de Griekse keuken verschillende recepten met kastanjes, zoals gevulde kalkoen, een knoflooksaus met kastanjes, rijst met kastanjes en kastanjekoeken.

Ik ben gek op kastanjes, maar ik heb een haat-liefde verhouding met deze vruchten, die als enige in de notenfamilie vitamine C bevatten. Ik vind ze heerlijk, maar ik háát het pellen van kastanjes.

Wanneer ik naar het kastanjebos boven Ayasos ga, kan ik het niet laten om een grote zak vol kastanjes mee naar huis te nemen; ze liggen daar immers voor het oprapen. Eenmaal thuis rooster ik enkele en vervolgens verzamel ik de moed er een aantal te koken om er kastanjepuree van te maken. Maar dan moet ik er wel de tijd voor hebben. Je kruist ze in, kookt ze enkele minuten en vervolgens begint het werk met de schillen.

Tamme kastanjes hebben geen mooie gladde huid maar net als de walnoot een behoorlijk geribbeld oppervlak, waarvan sommige ‘dalen’ zo diep gaan dat de binnenschil erin zit gevouwen, zodat je alleen met een geduldig peuterwerk die schil weg krijgt.

Ik maak dan kastanjepuree, die voor je het weet is opgepeuzeld, en dan neem ik me voor om weer een portie te maken, maar vervolgens zie ik daar zó tegenop dat dat er nooit van komt.

Nu heb ik hier weer een lading kastanjes liggen en de eerste zijn al geroosterd. Ondanks het priegelwerk met de schil heb ik van ze genoten, maar kastanjepuree maken, pffff, ik heb er geen zin in! Gisteravond heb ik toch maar even gekeken op het internet of er nu echt geen makkelijker manier is om die noten van hun jasjes te ontdoen, en jawel hoor, ik vond een nieuwe tip die ik meteen heb uitgeprobeerd.

Eureka! Het werkt! En het is ook nog eens heel eenvoudig. In plaats van het gevaarlijke karwei waarbij je de kastanjes inkruist op de platte kant – voordat je het weet, schiet het mes uit op de harde vrucht en heb je een flinke jaap in je vingers – hak je ze met een stevig mes gewoon doormidden. Dan doe je ze in een pan, bedekt ze met koud water en laat ze enkele minuten koken. Vervolgens neem je een nijptang, pakt daarmee de schil vast en dan trek je beide schillen er zo vanaf. Een kind kan de was doen en ik kan kastanjepuree maken! En wanneer ik het leuk werken vind, ga ik er nog veel meer mee doen, zoals een kastanjebrood bakken, en wie weet waag ik me zelfs aan een recept voor marrons glacés.

En nu ik toch bezig ben met culinaire experimenten, heb ik meteen wat van die lichtbruine vruchtjes van de ‘snoepboom’ op het rooster van de nieuwe houtkachel gelegd: ze zijn afkomstig van de Russische olijfboom ofwel smalle olijfwilg (Elaeagnus angustifolia), en een buurvrouw vertelde me dat ze die als kind vroeger roosterden en aten. De boom ziet er als een soort treurwilg uit en de vruchten als lichtbruine olijven. De smaak van deze ‘snoepjes’ zou wat op een marshmallow lijken. Als ze nog niet geroosterd zijn, ziet de binnenkant er uit als een suikerspin, maar de smaak is dan klef en melig. Mijn bevinding is echter, dat wanneer je ze even verwarmd op de kachel, ze geen marshmallowsmaak krijgen maar eerder een warme suikerspin-smaak, wat helemaal zo gek nog niet is voor gratis snoepjes uit de natuur. En ik kan me zo voorstellen dat deze Russische olijven best te pruimen zijn, wanneer er geen kastanjes voorhanden zijn om te roosteren.