Lesvos heeft meer stenen dan olijven. Je struikelt erover op de velden, of je loopt tegen gestapelde stenen in een muurtje aan. Geen stuk land zonder een stenen muur. In de bergachtige streken steunen ze terrassen om bodemerosie tegen te gaan. Denk echter niet dat de boer op zondag tegen z’n gezin zegt: “Vandaag gaan we een muurtje bouwen om de olijfboom te stutten”. Muurtjes bouwen is een vak apart, vooral droge muren waar geen cement aan te pas komt maar waar kleine kiezels tussen de grotere stenen in worden geramd om alles stabiel te houden.
In het westen van het eiland bestaan de landschappen alleen maar uit berg en muur. Zoals bij Makara. De hoeveelheid forse en vaak dikke muren vormen een ruige schoonheid in het desolate landschap dat je de adem beneemt. Vroeger dacht ik dat bootladingen slaven aan het werk werden gezet onder een verzengende zon of in een striemend koude wind om de stenen te stapelen. Maar nee, ze werden allemaal gebouwd door vakmensen die na een leven lang zwoegen tientallen kilometers muur achterlieten.
Tijdens de klassieke oudheid produceerde men zelfs luxe muren: polygonale muren die bestonden uit enorme, meerzijdige stenen die naadloos op elkaar werden gestapeld. Lesvos is ermee beroemd geworden. In het uitgestorven gebied bij Makara – waar tegenwoordig zelfs een gek het niet in zijn hoofd zou halen om er een sjieke muur te bouwen – staat er echter wel een. Die is echter niet zo indrukwekkend als die van Apothiki (niet zo heel ver daar vandaan). De muur is bovendien onder handen genomen door ‘restaurateurs’ (of amateurs?) die de muur van een nieuwe bovenkant hebben voorzien, maar dat waren duidelijk geen specialisten. Vanaf de 19de eeuw waren er geen meester-steenhouwers meer die grote stenen als een puzzel op elkaar konden zetten.
Het moet iemand met een goed gevulde buidel zijn geweest, die ooit zo’n muur daar heeft laten verrijzen. Een té mooie muur om schapen tegen te houden. Er zijn inderdaad resten van uitkijktorens gevonden in de regio. En waar uitkijktorens stonden, woonde iemand die bang was onder de voet te worden gelopen door een machtig, vijandig leger. Dat was vast geen geitenboer. De beschaving waarover de stenen vertellen, is echter – in tegenstelling tot haar muren – in het niets opgelost.
Stenen: ze waren een teken van rijkdom. Toen begin 20ste eeuw de Ottomanen nog steeds hun regels deden gelden op Lesvos, werden de christenen daar rijker en talrijker. Ze kenden zelfs zulke voorspoed dat er in plaats van met hout en modderblokken huizen met stenen werden gebouwd. Nog steeds niet voor de schapenboer maar wel voor handelaren en andere middenstanders, die flink in aantal toenamen wegens de Gouden eeuw die toen uitbrak. Huizen, fabrieken en kerken: hun aantal zal dat van de muren nooit overtreffen, maar de dorpen deinden uit.
In het recentelijk verschenen Griekse boek Οι πετράδες της Λέσβου (Steenhouwers van Lesvos) van Christos N. Chatzilias worden steenwerkers uit de periode 1850-1950 uit Skalochori en Anemotia in het zonnetje gezet. Niet de mooiste dorpen van het eiland maar kennelijk wel zó belangrijk, dat hun steenmeesters uitvlogen naar verre landen, zoals Israël en gebieden aan de Zwarte Zee. Ook de fraaie Ayos Therapon kerk in Mytilini werd door meesters uit Skalochori gebouwd.
Wanneer je door Skalochori en Anemotia slentert, vallen er geen prachtige huizen op zoals in Polichnitos of Vatoessa, noch een speciale bouwwijze zoals in Pteroenda waar plaatselijk gemaakte stenen werden gebruikt om te bouwen. Ook het boek toont geen pronkerige huizen, maar gewone, onopvallende huizen, soms met details die er wel wat toe doen. Toch is het een rijk boek, met oude en nieuwere foto’s, dat vooral de steenwerkers van weleer tot grote helden maakt. Hardwerkende dorpslui, die geen toegang hadden tot de elite maar wel de top vormden van alle handwerklieden.
Aan de hand van stenen valt heel wat geschiedenis af te lezen. Veel vroegere bouwwerken, zoals tempels of kastelen, werden niet alleen door aardbevingen of vijanden platgegooid, maar ook door mensen die de stenen hergebruikten voor een nieuw huis of kerkje. Men nam het vroeger niet zo nauw met het culturele erfgoed. Misschien stond er niet ver van Makara ooit een imposant bouwwerk, waarvan de stenen nu rusten in die eindeloos vele muren.
Tegenwoordig worden er hier op het eiland nog steeds huizen gebouwd met natuurstenen. Maar die zijn dan weer voor de elite, aangezien baksteen en cement goedkoper zijn en de steenmeesters dun gezaaid. De vraag is wat er van onze tijd nog zal overblijven, mochten over enkele eeuwen nieuwsgierige archeologen weer hun scheppen in de aarde steken. De polygonale muren zijn nagenoeg onverwoestbaar, en van al die duizenden muurtjes zal ook nog wel het nodige overeind blijven staan. Stenen hebben een eeuwig leven. Cement heeft dat niet.
(Tekstredactie: Will Tieleman)