(Cyclaampjes)
Het is elk jaar weer een wonderlijke gebeurtenis: de eerste regen na de zomer die Lesvos in enkele dagen weer helemaal groen kleurt. Dit jaar kreunde het eiland onder een langdurige droogte, die al werd aangekondigd door een regenarm voorjaar. Ik kan me zelfs niet meer herinneren of wanneer het voor het laatst regende: was dat in april, of was het toch in mei? En wat er viel, was niet veel. Het land verdroogde in rap tempo, er viel geen verfrissend buitje in augustus, en september zat mooi opgescheept met verschroeide aarde, verschrompelde olijven die wegens watertekort massaal uit de bomen vielen. Andere bomen lieten treurig hun blaadjes hangen alsof ze hun laatste dagen beleefden. Het landschap was geel en miserabel en maakte angstige tongen los: wat als er helemaal geen regen meer zou komen?
Pas in oktober kuste de eerste regen eindelijk de aarde wakker op Lesvos. En deze keer was de hemel niet zuinig met zijn water, dat verdeeld over meerdere dagen viel. Al die buien konden het merendeel van de olijvenoogst niet meer redden, maar zullen heel wat bomen hebben overgehaald om toch maar niet het bijltje erbij neer te gooien.
De aarde kwam weer tot leven: hele legers slakken klommen uit hun donkere schuilplaatsen, maar het was vooral al dat gras en ander klein grut die – zodra ze het water roken – zich massaal omhoog werkten om de frisse lucht in te ademen. Als je er een stoel bij had gepakt, had je al die groene sprieten en minuscule blaadjes kunnen zien groeien: een grote metamorfose. Gele sternbergia’s staan nu vrolijk te giechelen tussen het verse gras, paarse cyclamen wuiven ongeduldig met hun frivole bloemetjes en de herfststijloos laat haar oranje stampers glunderen tussen de bloembladeren, alsof er nooit een droogte heeft geregeerd.
De oude Grieken dachten dat Persephone, dochter van Demeter en godin van de landbouw en het graan, aangaf wanneer de herfst begon. Ze was ontvoerd door Hades, de god van de onderwereld, wat haar moeder zó van streek maakte, dat de aarde verdroogde en de mensen verkommerden. Zeus moest er aan te pas komen om de aarde te redden, en hij beval Hades Persephone te laten gaan. Maar Persephone liet zich eerst nog verleiden door een aanlokkelijke, blozende granaatappel. Ze at zes granaatappelpitjes, zonder te weten dat wie iets in de onderwereld eet, daar altijd moet blijven. Gelukkig kon er een deal worden gemaakt en hoefde Persephone slechts zes maanden in het dodenrijk te blijven. En zo is het lente wanneer Demeter haar dochter weer in haar armen sluit en aan het werk gaat, en treedt de herfst in wanneer Persephone terugkeert naar Hades en haar verdrietige moeder zich te ruste legt.
Met de opwarming en de verdroging van de aarde in Griekenland lijkt het echter wel alsof Demeter al in augustus treurt om het aanstaande vertrek van haar dochter. En wanneer Persephone dan uiteindelijk in oktober voor een half jaar in het rijk van Hades verdwijnt, rouwt de aarde helemaal niet meer mee met Demeter. Want behalve de groene metamorfose is er momenteel ook nog een overvloed aan fruit. Ik weet niet of vijgen, walnoten en druiven tot het zomerfruit behoren, maar ze kondigen in ieder geval wel de herfst aan. En dan volgen nog de granaatappels, kweeperen, kastanjes, appels en paddenstoelen. Het aantreden van zo’n rijk jaargetijde zou eerder een reden voor een feestje moeten zijn.
De herfst kan daarom maar beter worden uitgelegd met een andere mythe: die van Opora. Opora is de godin van het fruit en bemoeit zich met de overgang van zomer naar winter. Ik had nog nooit van deze herfstgodin gehoord. Ze speelt een rolletje in ‘Vrede’, een komedie van Aristophanes, en het Griekse woord voor herfst is deels naar haar vernoemd: fthinóporo. De enige mythe rond haar persoontje is die met Sirius, de Hondsster, het helderste lichtpuntje van het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius struinde wel eens stiekem rond op aarde: daar zag hij Opora en werd op slag verliefd. Om haar te verleiden, stookte hij zijn sterrenvuur op en straalde zó hevig, dat de aarde verschroeide en de mensen de goden aanriepen voor hulp. Het was Boreas, god van de noordenwind, die te hulp schoot. Hij liet zijn zonen Opora naar Sirius brengen, waarna hij zelf de aarde afkoelde. Opora temperde met haar liefde de hitte van Sirius en perste uit de droogte al dat groen en fruit. Elk jaar weer gebeurt er hetzelfde. En zo kwam de herfst in het land.