Over Lesvos als geopark en windmolens.
UNESCO is misschien wel de grootste organisatie die zich inzet om het werelderfgoed, in zowel cultureel als geologisch opzicht, te behouden. Afgelopen week konden ze echter niet voorkomen dat de eeuwenoude bazaar van Aleppo (Syrië) slachtoffer werd van de burgeroorlog en tot de grond toe afbrandde. Vooral tijdens oorlogen gaat veel kostbaar erfgoed in rook op.
Het zijn niet alleen bouwwerken of stedelijke gebieden die ze op hun beschermlijst hebben, maar ook landschappen. Zo zijn er 89 geoparken, verdeeld over 27 landen in de wereld, waarvan 52 parken in 18 Europese landen. De definitie volgens Wikipedia: “Een geopark is een door de UNESCO gedefinieerd gebied met één of meer sites van wetenschappelijk belang, niet alleen vanuit geologisch standpunt maar ook door zijn archeologische, ecologische en culturele waarde in het door UNESCO opgestarte programma International Network of Geoparks.”
Het land met de meeste geoparken is China met 26 stuks adembenemende natuurgebieden. Waarom geen van de 41 nationale parken in Rusland op de lijst staan, weet ik niet, maar Griekenland heeft wel 4 geoparken: Het Psiloritis Natuur park op Kreta, Het Chelmos – Vouraikos Geopark in het noorden van de Peloponnesos, Het Vikos Aoös Park in Epirus en Het versteende Woud in Sigri op Lesvos.
Het is natuurlijk helemaal top dat Lesvos een van de 89 geoparken op de wereld heeft. Afgelopen september werd er zelfs besloten om de grenzen van het Lesvoriaanse geopark wat op te rekken: het gehele eiland is nu uitgeroepen tot één geopark! Ik woon dus in een geopark en op vakantie gaan naar Lesvos betekent nu op vakantie gaan naar een geopark. Dat geeft toch wel aan hoe uniek Lesvos is met zijn versteende bomen, de archeologische vondsten van oeroude nederzettingen, botten van prehistorische dieren en met traditionele dorpjes in een gevarieerd, prachtig landschap.
Of het eiland lang een geopark kan blijven, weet ik niet, omdat de gemeente Lesvos (enkele jaren geleden – in plaats van 17 gemeenten – versmolten tot één logge gemeente, waarvan wordt gezegd dat het meeste geld in de hoofdstad blijft hangen) het tijd vindt om het meest stille deel van het eiland, het noordwesten – zoals zij zeggen – te industrialiseren.
Ik dacht dat we het industrialisatietijdperk achter de rug hadden en dat we nu de wereld aan het digitaliseren waren. Maar het bijna failliete Griekenland denkt daar anders over en het plan van de Spaanse firma Iberdrola om op Lesvos (en Chios en Limnos) een enorm windmolenpark neer te poten, vindt bij de gemeenteraadsleden dan ook een gewillig oor.
Ik heb het al eens eerder over dit plan gehad: zie Don QuiLesvos in gevecht met de windmolens. Ook de dorpen in het betreffende gebied blijken niet tegen deze nieuwe ontwikkeling te zijn. Blijkbaar verwachten ze van dit plan meer goed dan kwaad en staan ze niet stil bij de gevolgen van het feit, dat hun zwijgende, imposante natuur met zeldzame vogels en planten wordt omgespit om plaats te bieden aan 100 km nieuwe wegen van 5 à 10 meter breed (enkel voor het transport van de molens) en dat enkele bergtoppen worden afgegraven voor de plaatsing van 153 windmolens van 67 meter hoog.
Dwars door het westen is een elektriciteitskabel gepland, omdat de gewonnen energie niet voor het eiland bestemd is en Lesvos enkel als opvang- en doorvoerhaven zal worden gebruikt: de elektriciteit uit Chios en Limnos zal hier worden opgevangen om dan naar het vasteland te worden geleid, waar het zal worden verkocht aan de hoogste bieder. Ik neem aan dat dat dan niet zo’n dun telefoonkabeltje is wat ze vroeger naar de top van een berg aanlegden, zodat op de top (Profitis Ilias) brandweer of andere mensen bij brand alarm konden slaan (in de bossen achter Parakila, op weg naar de bergtop, kun je nog zo’n kilometerslang telefoonlijntje volgen tot bijna helemaal boven). En ook al belooft Iberdrola dat de bewoners van het eiland allemaal zullen meeprofiteren via hun energierekeningen, niemand weet welk voordeel dat zal zijn: misschien 1 of 10 euro korting op de almaar stijgende energierekeningen? Er gaan zelfs stemmen op die beweren dat we moeten toeleggen op de energierekening zodat Iberdrola zijn molens draaiende kan houden.
Ik begrijp dat de crisis veel mensen zal aanzetten tot het omarmen van een kapitaalkrachtige injectie voor het eiland. De vraag is alleen, hoeveel baat het eiland gaat hebben bij een windmolenpark waarvan de energie meteen naar het vasteland zal worden doorgesluisd. Die kapitaalkrachtige injectie zal op de boezem zijn gericht van Iberdrola en niet op die van Lesvos. De onderhoudsarme windmolens zullen niet veel banen creëren, behalve dan – voor een jaar of zo – tijdens de aanleg van het 100 km lange wegennet, wat waarschijnlijk gedaan zal worden door de goedkoopste arbeiders, buitenlanders welteverstaan (net zoals de gebouwen voor de Olympische spelen in 2004).
Ik wil de vooruitgang niet tegenhouden, maar nu het eiland een geopark is geworden, rijst de vraag of zo’n enorm windmolenpark wel in een natuurpark thuishoort. Hopelijk kan UNESCO de Griekse staat of Lesvoriaanse gemeente ervan overtuigen, dat een geopark een duurzamere toekomst biedt dan een buitenlandse firma die hier even wat geld komt verdienen (de molens hebben een levensduur van 20 jaar, waarna ze naar alle waarschijnlijkheid zullen worden achtergelaten als schroot).
Griekenland heeft 40 eilanden te huur aangeboden, dus laat Iberdrola dáár alsjeblieft zijn plannen uitvoeren: GEEN WINDMOLENPARK IN EEN GEOPARK!