Valt het wel eens op hoeveel prachtige stenen je tegenkomt op een willekeurig Grieks eiland? Ook het Lesvoriaanse landschap schittert met zijn stenen en rotsformaties. Dankzij vulkanische krachten die miljoenen jaren geleden het eiland teisterden en de boel eens flink verbouwden, zie je de meest grillige rotsformaties zoals berghellingen bestaande uit bundels pilaren (basaltkolommen), schuine, kantelende vlakken, of enorme rotsblokken die door de kracht van de uitbarsting als graankorrels zijn rondgestrooid en nu het meeste weg hebben van Lesvoriaanse hunenbedden.
Het klooster van Ypsilou, dat het mooiste uitzicht over de steenwoestijn van het noordwesten biedt, is op de Ordymnos gebouwd, een zogenoemde lavakoepel (zeg maar lava dat langzaam naar boven wordt gedrukt). Ook de pieken van Lesvos’ hoogste gebergte, de Lepetimnos, en veel toppen rond Erèsos zijn lavakoepels. Het beroemde zeemeermin-kerkje in Skala Sikaminias staat op lavarotsen. Filia, Avlaki en Alifanda kunnen weer pronken met zogenaamde dikes: plakken verticaal staand gesteente – wat in dit geval gestold magma is – dat als een weerbarstige richel door het landschap loopt. De Panayia Glikofiloessa kerk in Pètra is gebouwd op een zogenaamde vulkanische plug (ontstaan uit gestolde lava in een pijp van een actieve vulkaan en waarvan de wanden zijn geërodeerd).
En dan hebben die vulkaanuitbarstingen ook nog eens duizenden bomen doen verstenen, zodat we nu het fraaie Natural History Museum in Sigri hebben, waar je naast oeroude bomen ook nog tal van andere geologische bijzonderheden van het eiland kunt ontdekken. Heb je geen zin om met dit warme weer een museum in te duiken (waar het overigens heerlijk koel is) of om in de verzengende hitte door het park van het Versteende Woud te slenteren, dan kan het de moeite lonen om met de auto vanuit Andissa op weg naar Sigri te gaan, waar men na de afslag naar Erèsos de weg flink aan het verbreden is. Daar is men namelijk op behoorlijk wat versteende bomen gestuit die ter bescherming ingepakt worden in gips, zodat er een landschap is ontstaan vol witte fallussen. Wanneer je goed kijkt in de afgegraven randen, dan zijn ook daar nog een aantal bomen, takken of wortels te ontdekken die miljoenen jaren geleden onder een mix van regen en lava zijn begraven en nu versteend en veranderd in kleurrijke fossielen het daglicht weer zien.
Griekenland was afgelopen weken in de ban van een andere wegwerk-vondst: een graf nabij Serres (in de noordelijke streek Macedonië) waar twee marmeren sfinxen en een groot stenen beeld van een leeuw – die erg lijkt op de Amphipolis leeuw – stoer de wacht houden aan de ingang. Het enorme graf dateert uit de tijd van Alexander de Grote (356-323 v.Chr.) en gezien de grafstede van deze grootse veldheer nooit is gevonden, hoopt men nu dat hij in deze tombe ligt verstopt, alhoewel de meer nuchtere mensen denken dat zijn vrouw Roxane er begraven zou kunnen zijn.
Nu zijn Alexander de Grote en zijn vrouw Roxane natuurlijk wereldberoemde mensen en kunnen op heel wat publiciteit rekenen, mocht het graf van een van beiden boven water komen. Als tijdens de wegverbreding in Sigri de laatste rustplaats van Sappho zou worden blootgelegd, dan zou dat ook wel de nodige journalisten naar het eiland lokken. Maar belangrijke archeologische schatten die deze zomer op Lesvos werden ontdekt, haalden slechts de lokale pers. Sinds een aantal jaren is de archeologische dienst van de Universiteit van Kreta actief met het in de grond spitten rondom Lisvori, en wat ze daar vonden was weliswaar geen mooi standbeeld van een leeuw, maar wel talrijke stenen die 150.000 tot 500.000 (jawel, het aantal nullen klopt) jaren geleden als gereedschap dienden voor de toenmalige bewoners van Lesvos, wat betekent dat dit de oudste archeologische plek is van Griekenland én van Oost-Europa.
Kun je je voorstellen dat daar, waar wij nu in gehuurde jeepjes of andere auto’s rondtoeren, zoveel duizenden jaren terug mensen rondslopen met speren en bijlen uit steen gekloven, op zoek naar eten?! In die tijd bestond er nog geen landbouw en leefde men voornamelijk van buitgemaakte dieren en planten. De jachtvelden van Lesvos waren kennelijk rijk gevuld, vooral rondom het meer van Kalloni, dat pas later tijdens een aardbeving een verbinding met zee kreeg. Prehistorische dieren zo groot als een olifant, kamelen, rinocerossen, gazellen en enorme schildpadden leefden allemaal hier op het eiland (een aantal nabij Gavathas gevonden botten van deze beesten kun je in het Natural History Museum of Vatera in Vrisa bewonderen). Bovendien waren de mensen in die paleolithische tijd niet afhankelijk van vliegtuigen of boten: het eiland zat naar alle waarschijnlijkheid nog vast aan het Aziatische plat, zodat je vanaf daar gewoon te voet naar Lesvos kon om er te gaan jagen.
Hoewel de Romeinen destijds al voor vakantie naar het paradijselijke eiland Lesvos kwamen, geloof ik niet dat men in het stenen tijdperk reeds aan vakanties toe was. De bewoners trokken – wanneer ze eens iets anders wilden – gewoon naar een andere plek, en zo te zien was Lesvos ook toen al in trek om er te wonen, gezien de vele stenen gereedschappen die er zijn gevonden.
Stenen zijn dus erg interessant. Zonder dat je het weet kun je een behoorlijk stuk antiek in je handen houden: een prehistorische bijl of speerpunt. Stenen op Lesvos kunnen voor nog meer verrassingen zorgen: af en toe verbergen ze halfedelstenen, zoals amethist of andere kwartsvormen. En zelfs goud en zilver werd vroeger op het eiland gedolven.
Maar ook minder flamboyant gesteente kan je versteld doen staan. Tijdens een vulkaanuitbarsting kan ook puimsteen ontstaan: lava dat zo snel is afgekoeld dat er gasbelletjes in het stolsel blijven zitten; deze poreuze steen heeft de eigenschap dat hij op water kan blijven drijven. Veel puimsteen kwam tot stand bij de vulkaanuitbarsting in Santorini. Toevallig las ik hierover in een tijdschrift en toen ik de volgende dag langs het strand liep, kon ik mijn ogen niet geloven: daar dobberde een stuk puimsteen! Ik dacht nog even dat ik zulke drijvende stenen nooit had opgemerkt omdat ik ze niet kende, maar na dagen later nog één stuk uit zee te hebben gevist, heb ik nooit meer zwemmende stenen in zee aangetroffen…