Een mussenblues.
Wanneer de ijskoude wind uit het noorden blaast en dreigt met ijsberen op de weg, is de luwte van een mussenstruik een perfecte plek om even op adem te komen en in te schatten of de hemelsluizen wel of niet weldra zullen openen. Het is een prima stekkie om er je neus te snuiten of de rits van je jas helemaal tot onder de kin dicht te trekken, want het is aan zee in de winter altijd veel kouder dan je denkt.
De mussenstruik is een onooglijke, doornachtige, groenblijvende struik die vanaf het strand naar de weg torent en wel twee meter hoog bescherming biedt. Hij is zó lelijk dat ik iedere keer wanneer de gemeentemannetjes in de lente ten oorlog trekken tegen overbodige takken van de schaduw biedende tamarisken aan het strand, bang ben dat ze de mussenstruik voor een onkruidboom aanzien en hem een kopje kleiner zullen maken. Vorig jaar hebben ze hem in ieder geval meegenomen in hun snoeiwoede, en even dacht ik dat de kaal geworden mussenstruik het niet zou redden.
Maar het blijkt toch een taaie struik, die zeewater, sneeuw, wat ijs en vooral die ijzige noordenwind makkelijk kan weerstaan en dus ook een uitgeschoten snoeibeurt. Deze winter staat hij er weer in volle pracht bij en zijn de bewoners teruggekeerd. Het is namelijk geen lege struik, maar biedt in het gure seizoen huisvesting aan een gemeenschap uitgelaten mussen.
Ik ben geen vogelaar, dus neem me niet kwalijk wanneer het gorzen of andere op mussen gelijkende vogeltjes zijn. Hoe kun je de vele soorten mussen en hun lookalikes uit elkaar houden? Ik neem aan dat het geen huismussen zijn, daar ze in de struik wonen, en dus zou je eerder denken dat het boommussen zijn. Die beestjes kunnen absoluut niet stil zitten: ze wippen, twitteren en kwetteren de hele dag, daar in die mussenstruik. Wanneer je ze op de gevoelige plaat wilt vastleggen, verdwijnen ze meteen diep tussen de blaadjes en alles wat blijft is een nijdig geritsel. Vervolgens houden ze zich muisstil, zelfs wanneer je je er nog langer stilhoudt, in de hoop dat eentje opeens te voorschijn piept en zich netjes voorstelt: “Hallo, ik ben Piet de Boommus.”
Met het determineren van de struik had ik iets meer geluk. Naar alle waarschijnlijkheid is het een Lycium (europaeum), oftewel een boksdoorn, in het Engels ook wel Tea tree genaamd. Thee? Jawel. De bladeren zijn goed voor aftreksels die vooral oogziekten genezen, maar ook kanker kunnen voorkomen. Het is dus een helende mussenstruik. Volgens Wikipedia moeten er ook nog bessen in de struik verschijnen, gojibessen zelfs: van die supergehypete, vooral in China veel geproduceerde afvalbommetjes. Ze schijnen niet alleen perfect voor de lijn te zijn, maar Chinezen geloven ook dat ze je helpen langer te leven.
Nu kan ik me echter niet herinneren ooit die afvalbommetjes te hebben waargenomen tussen het gebladerte. De vuilwitte, heel kleine bloemetjes die volgens Wikipedia in de zomer moeten bloeien, heb ik wél allang opgemerkt, alleen verschijnen die in mijn mussenstruik in de herfst en in de winter.
Misschien bestaat er wel een winterbloeiende, gojiloze versie van de boksdoorn, want tenslotte kent deze struikenfamilie wel 70 tot 80 variëteiten. Plinius de Oudere (23-79), een Romeinse plantkundige die een van de oudst bewaarde encyclopedieën (Naturalis Historia) schreef, vernoemde de mussenstruik naar Lycië, een regio in het hedendaagse Turkije die destijds Lycia heette; maar al veel eerder had de Griekse Theophrastos (371-287 v.Chr.) deze gojibessenstruik in zijn plantenbeschrijvingen opgenomen, en zei hij erover dat deze struik goed aanmaakhout leverde.
Mussen hebben in hun bekje een extra botje om (bessen met) zaadjes te kunnen eten. Omdat ze dag en nacht in die boksdoornstruiken rondhangen, vraag ik me af of ze zó zot zijn op die gojibessen, dat ze ze al naar binnen gewerkt hebben voordat ik die vruchten ook maar kan zien verschijnen. In China worden de bessen ook in de strijd geworpen tegen mannelijke impotentie: dat kunnen die kleine wildebrasjes best gebruiken, want de mussenpopulatie holt hard achteruit. Tegenwoordig bieden de solide en compact gebouwde huizen nauwelijks een nestplaats voor de huismussen en – zo stel ik me voor – dat kan wellicht zó frustreren, dat ze impotent worden… Het aantal boommussen (dat zijn eten op de agrarische velden bijeen moet scharrelen) holt echter nog sneller achteruit, met als boosdoeners de chemicaliën die we maar blijven gebruiken in de landbouw. Daar kun je trouwens óók impotent van worden, maar daar valt geen gojibes tegenop te eten.
Die kleine, onopvallende mussen zijn de beschermelingen van de godin van de liefde, Aphrodite. Ze staan bekend om hun drukke seksleven. Dus biedt de voor mensen ondoordringbare gojistruik een fraaie gelegenheid. Wanneer je in de luwte van zo’n struik schuilt voor de ijselijke noordenwind, dan ritselt en beweegt het binnenste van die struik veelbetekenend. Het zou zomaar een spannende seksclub kunnen zijn…