Voor oorlog wegrennende mensen komen niet voor geld of opvang, maar willen werken, wonen, winkelen, uit eten gaan. Zij komen om een waardig leven te leiden. De klagende Europese landen waarin stemmingmakerij tegen de vluchtelingen schering en inslag is, zouden deze nieuwe groep inwoners juichend moeten binnenhalen als dé kans op een omslag in de tanende economie.
Op Lesvos is er ook een kleine morrende groep, maar die beseft niet dat de laatste maanden hun eiland wereldwijd op de kaart is gezet, van het stoffige Afrikaanse Timboektoe tot in kleine dorpjes in de Australische outback aan toe. Geen trompetterend Olympisch promotieteam had voor elkaar gekregen dat nu iedereen weet waar dit paradijselijke eiland ligt.
Zowel de vluchtelingen als de honderden recentelijk toegestroomde hulpverleners en persmuskieten hebben de door de crisis in lethargie verzonken middenstanders op het eiland wakker geschud en gezorgd dat op Lesvos een nieuwe economie aan het ontstaan is: een verlengd zomerseizoen en wie weet, een eerste winterseizoen met honderden bezoekers.
Vluchtelingen zorgen voor de komst van vrijwilligers, hulporganisaties en fotografen op het eiland, maar brengen ook metershoge bergen afval met zich mee. Eenmaal verzameld, zal de gemeente die vermoedelijk in de hens gaan steken. Dan is veel plastic weliswaar gered uit de monden van de vissen, maar wat zullen die brandende hopen voor kankerveroorzakende lucht geven?
We leven in een eeuw waarin de techniek zich zo snel ontwikkelt, dat ik er zeker van ben dat wanneer een inventieve wetenschapper al dat vluchtelingenpuin in één grote recyclingspan zou gooien, er iets uit komt waarmee je vrolijk weer van alles en nog wat kunt produceren. Het eiland zou er net zo rijk als de Turkse smokkelaars van kunnen worden.
Maar zo’n geniale persoon als de jonge uitvinder Boyan Slat, die een manier uitdacht om reusachtige oceanen te bevrijden van vierkante kilometers plastic soep, heeft zich nog niet gemeld, dus moeten we het voorlopig nog op minder ingewikkelde wijze doen.
Rubberboten worden bij aankomst lek gestoken, maar leveren wel een heleboel houten vloerschotten op, die bij de lokalen gretig aftrek vinden om schuurtjes te bouwen en andere timmerklussen te vervolmaken. De rubber delen zijn ideaal om bouwvalletjes van een waterdicht dak te voorzien of houtstapels af te dekken. De motoren worden door aasgieren gepikt om in illegale handel te verdwijnen, of worden door de gemeente achter een duister slot en grendel gezet.
Zwarte rubberen binnenbanden (voor kinderen soms fleurige, plastic zwembanden), die naast zwemvesten geacht worden extra veiligheid te bieden tijdens een zeetocht, zijn wat minder populair. Maar juist dat rubber levert tal van mogelijkheden op tot hergebruik: je kunt er stevige, waterafstotende matten mee vlechten of knopen, het materiaal knippen om kekke armbandjes of tassen in elkaar te frutselen, en je kunt er zelfs levensgrote, angstaanjagende dieren mee creëren, zoals de Koreaanse kunstenaar Yong Ho Ji deed.
Zwemvesten zijn wat moeilijker om te recyclen. De plastic blokken die erin behoren te zitten (er zijn goedkope verdrinkingsvesten in omloop, gevuld met bijvoorbeeld gras), kunnen dienen als bouwstenen. Iedereen heeft wel eens met lego gespeeld en dit is niet heel veel anders. In Bejing werd er een fraai theehuis mee gebouwd; een goed idee om vluchtelingen op een waardige manier te ontvangen. Voor mensen die het lego-ën zijn vergeten: begin met een simpel, maar waterdicht onderkomen voor blatend of kakelend vee.
De hier op het eiland aankomende vluchtelingen hebben wel iets anders aan hun hoofd dan creatief met plastic bouwstenen aan de slag te gaan (zouden ze überhaupt zijn opgegroeid met legostenen?). Zij kunnen geld besparen op reddingsvesten door plastic flessen te verzamelen. Voor een drijvend vest heb je er niet zoveel nodig: hul je in een grote plastic zak, steek 3 of 4 flessen tussen de zak en borst en een gelijk aantal op de rug, en bindt de zak rond je lichaam dicht met touw. In plaats van een plastic zak kun je ook een visnet gebruiken om de flessen op z’n plek te houden. Als ik zo bekijk wat ik aan zwemvesten op de stranden vind, zijn deze creatief-met-flessen-zwemvesten minstens zo betrouwbaar.
Er zijn ook enkele vluchtelingenhonden en zelfs een kat die de gevaarlijke overtocht over de Egeïsche Zee waagden. Een reddingsvest voor een hond is snel gemaakt: met touwen wat flessen op een hondenrug binden. Een poes kan een oude trui (tweede foto) aantrekken, waarin plastic flessen kunnen worden gestoken.
Plastic flessen zijn het meest dankbare afval dat je kunt hebben. Niet alleen vluchtelingen veroorzaken metershoge hopen plastic afval, ook alle dorstige toeristen en eilandbewoners bouwen mee aan alpen vol vuilnis. Vluchtelingen zouden niet het ruime sop moeten kiezen met de hulp van overbetaalde smokkelaars, maar met honderden, zo niet duizenden flessen eigen boten moeten bouwen. Ik wed dat ook Turkije is vergeven van plastic-flessen-afval. Boten van bij elkaar gebundelde flessen zien er net zo zeewaardig uit als de rubber gevallen die ze nu gebruiken. Dan krijg je weliswaar bij aankomst nog meer plastic flessen op het eiland, maar die hoeveelheid opent weer andere perspectieven.
Vul een plastic fles met kleiner plastic afval en je hebt een EcoBrick, een stevige plastic ‘absorberende’ bouwsteen. Een pracht idee voor het eiland om uit z’n economische crisis te komen: het produceren ervan én het bouwen ermee. Ik wed dat met het huidige aantal lege flessen op het eiland je er al heel Mekka mee kunt nabouwen.
Ik persoonlijk zou liever een handige ondernemer vinden die met al die honderdduizenden flessen op een van de twee binnenzeeën van Lesvos een eilandenrijk creëert: nieuw land drijvend op plastic flessen, dat vermengd met afvalhout al snel vruchtbare mogelijkheden zou bieden. Daar zou een vluchtelingenafvalmuseum op kunnen komen, met plastic flessensculpturen, zoals gigantische vissen en die geweldige rubberbeelden van Yong Ho Ji. Het zou een nieuw soort toerisme aantrekken en tegelijk een monument zijn voor de honderdduizenden vluchtelingen die via Lesvos het zogenaamd veilige Europa bereikten.