Op 25 maart werd in Griekenland onafhankelijkheidsdag gevierd: de dag dat in 1821 de oorlog begon om het Ottomaanse juk af te schudden. Lesvos moest echter nog heel wat jaartjes wachten voordat het werd bevrijd in 1912.
Er is niet veel documentatie over hoe het leven was in de periode dat de Lesvorianen rekenschap moesten afleggen aan de Ottomaanse pasja’s die waren aangesteld om het eiland te besturen. Nadat de onafhankelijkheidstrijd op het eiland was neergeslagen, werd een meer (Megali Limni) nabij Ayasos geconfisqueerd en voor een deel gedempt, zodat er landbouwgrond ontstond waarop de bewoners van Ayasos als straf tewerk werden gesteld. Ook werden de bewoners ingezet om olijfbomen te planten, nadat een strenge winter in 1850 het merendeel van die bomen op het eiland had verwoest. Leven onder de Ottomanen was geen pretje, maar er waren ook voordelen.
Eind 19de eeuw en begin 20ste eeuw ontstond er dankzij de olijventeelt een florerende internationale handel op het eiland en aan de op 12 zeemijlen verwijderde kust van Turkije, aan de overkant van Lesvos. Bovendien werd Mytilini een belangrijke doorvoerhaven voor producten op weg naar onder andere Marseille, Alexandria, Smyrna, Istanbul, Triest, Odessa en Rostov: een late gouden eeuw voor het eiland, die van Mytilini een bruisende, internationale en rijke handelsstad maakte. Deze voorspoed werd bruusk beëindigd toen Lesvos in 1912 werd bevrijd en het Ottomaanse Rijk langzaam ineenstortte, zeker na de Grieks-Turkse oorlog van 1919-1922. Toen na afloop van de oorlog ook nog eens een enorme bevolkingsruil plaatsvond en Lesvos 30.000 nieuwe inwoners uit Klein-Azië kreeg (tegen ongeveer 10.000 moslims die het eiland moesten verlaten), slonk de rijkdom zienderogen en verviel het eiland tot een agrarisch gebied waar de bewoners maar met moeite het hoofd boven water konden houden. De eeuwenlange band met het achterland (de Turkse kust waaronder Ayvalik, Edremit en Dikili) was afgesneden en men werd afhankelijk van het verre Athene.
Niet dat de grens helemaal waterdicht was, want er werd nog volop gesmokkeld: kamelenstront als mest voor de olijfbomen werd naar het eiland gebracht en olijfolie en zeep werden stiekem met Turkije verhandeld. Vis en visnetten werden uitgewisseld tegen schapen en dynamiet (om te vissen) en ook vonden er geheime expedities plaats van eilandbewoners die in allerijl hun huis in Turkije hadden moeten achterlaten, waar ze gouden munten, iconen of andere schatten hadden begraven. Zo ontstonden de eerste herenigingen van oude buren en vrienden, en na het ene illegale tochtje volgde er weer een ander. Ook toen de Duitsers het eiland bezetten tijdens de Tweede Wereldoorlog en er flink wat honger werd geleden, is menige eilandbewoner gered door voedsel dat via Ayvalik naar het eiland werd gesmokkeld.
Pas toen er in september 1955 in Istanbul razzia’s plaatsvonden tegen achtergebleven Grieken (en Armeniërs en Joden), werd het wantrouwen tegen de Turken op het eiland groter, een wantrouwen dat nog verder groeide nadat de Turken in 1974 Cyprus binnenvielen. De Griekse junta had hoe dan ook al in 1967 de grens hermetisch gesloten, alhoewel er volgens een douanebeambte in die tijd nog best wel 30 tot 40 koeien wekelijks naar het eiland werden gesmokkeld. In 1975 werd de grens weer geopend voor voornamelijk handel, zoals sardientjes, tonijnen, schapen, geiten en koeien.
Maar een eeuwige vete tussen buren maakt niet gelukkig. In 1980 besloot de burgemeester van Dikili de burgemeester van Mytilini uit te nodigen op een cultureel festival. En zo begon de uitwisseling tussen Lesvos en Turkije weer gestaag op gang te komen: eerst de hoogwaardigheidsbekleders die over en weer diverse evenementen kwamen bijwonen, en toen volgden schoorvoetend de burgers, waaronder zelfs kinderen die op kamp bij de buren werden gestuurd.
In 2005 werden veel Grieken over de streep gehaald om de Turken niet meer te haten, en wel door een Turkse tv-serie! Ta Synora tis Agapis (Grenzen van de liefde; Turkse titel Yabanci Damat: Buitenlandse bruidegom) gaat over een Turks meisje, Nazli, dat verliefd wordt op een Griekse jongen, Nikos; en hun beide uitgebreide families doen stevig mee in de bemoeienissen om het stel wel of niet naar het altaar te krijgen. Het hield zowel Turkije als Griekenland avonden lang aan de buis gekluisterd en lokte uiteraard de nodige discussies uit. Veel Grieken moesten erkennen dat ze best wel wat trekjes herkenden in de Turkse familie: zo veel verschillen westelijke Turken en Grieken uiteindelijk niet van elkaar.
Tegenwoordig is het verkeer weer op vooroorlogse sterkte: bijna dagelijks gaan er boten op en neer, en aangezien de prijzen in Turkije lager liggen, kopen de Lesvorianen zich platzak aan producten aan de overkant. Maar ook de Turken komen in steeds grotere getale naar het eiland om van de rust en de mooie natuur te genieten. Ware het niet dat het voor vele Turken moeilijk is om aan een visum te komen, dan werd Lesvos geheel onder de voet gelopen door Turkse toeristen.
De grenzen zijn weer open, maar gesmokkeld wordt er nog steeds. Want ondanks dat de Lesvoriaanse bevolking haar buren weer in de armen heeft gesloten, rommelt het elders in de wereld en wordt Turkije overstroomd door vluchtelingen uit Azië en Afrika. En die kunnen natuurlijk niet op de veerboten tussen Lesvos en Ayvalik worden gezet, maar moeten voor duizelingwekkende prijzen op wankele bootjes de oversteek wagen. Het is hier nog geen Lampedusa waar de vluchtelingen met duizenden tegelijk aankomen, maar de laatste tijd neemt hun aantal onrustbarend toe en zijn de kleren die de eilandbewoners ter beschikking stellen aan de meestal kletsnatte drenkelingen, op en moet de humanitaire hulp op een andere manier worden georganiseerd.
Een oplossing voor het oplopende vluchtelingenprobleem is moeilijk te vinden. Maar dat een politicus in Nederland voorstelt om de Europese grenzen dicht te gooien voor vluchtelingen, is belachelijk. Die man heeft kennelijk nooit aan een grens gewoond: grenzen zijn er om overschreden te worden, dat doen ze op Lesvos al eeuwen.