Over smokkelaars en kruiden.
Weleens in een koffer gezeten? Vorige week opende de politie de koffer van een man, die aan boord wilde gaan van de veerboot naar Athene en vond er een illegale vluchteling in. Deze wanhopige manier van smokkelen komt regelmatig voor.
Op Lesvos heb je mensensmokkelaars, maar in het noorden van Griekenland – in de bergen nabij de grens met Albanië – hebben de wetsdienaren te maken met een ander soort smokkelaars: Albanezen, die stiekem de grens over sluipen en tonnen – vaak zeldzame – bergkruiden jatten. Ze zetten verborgen kampen op van waaruit de plukkers uitzwermen om de buit te verzamelen, en ze gebruiken trouwe viervoeters om de handel te vervoeren, terug de grens over naar eigen land waar ze de kruiden vrijelijk en lucratief kunnen verhandelen.
Thee en een zeldzame soort salie staan hoog op de hitlijst, maar favoriet zijn wilde sleutelbloemen (Primula vera) waarvan gedroogde bloemen en wortels meer dan 20 euro per 120 gram kunnen opleveren, terwijl voor een bosje van 25 planten 34 euro wordt gevraagd. Zo kunnen die smokkelaars in één maand een heel jaarsalaris binnenharken.
Deden ze dat nou maar op een professionele manier, misschien ook een kaartje achterlatend om de winst te delen, dan was er misschien niet zo’n groot alarm geslagen. Maar deze smokkelbendes trekken met haastige spoed planten met wortel en al uit de grond, waarbij ze niet alleen kaalslag veroorzaken, maar ook de plantengroei bedreigen. Vandaar dat er nu complete ezelkaravanen met illegale kruiden van de smokkelroutes worden gehaald.
Lesvos heeft dat probleem niet: er groeit geen primula vera op het eiland en de grens met Albanië is ver weg. En mochten er al Turken op het idee komen om hier kruiden te komen stelen, dan nog zal er geen zak tijm ongemerkt de overkant bereiken, want dankzij de mensensmokkelaars leven we hier op een superbewaakt eiland. Bovendien is Turkije zelf een walhalla voor kruiden, waar je zelfs nog ongestoord orchideeënbollen kunt oogsten, wat in Griekenland (en in de rest van Europa) verboden is.
Lesvos is rijk aan wilde oregano, tijm en salie, die door de inwoners mondjesmaat worden geoogst. Misschien kennen ze de nieuwe Griekse wet uit 2014 zelfs nog niet, die stelt dat er alleen voor eigen gebruik mag worden geplukt: 1/2 kilo per persoon, per dag. Ze hebben gewoon nog niet door dat er tegenwoordig geld op hun hellingen groeit. Gelukkig maar, anders zouden ze zoals de geiten alle bergen van hun groene kruiden ontdoen.
Ik vond op internet slechts twee bedrijven die gespecialiseerd zijn in kruiden (en olijfolie en zout) van Lesvos: Melima products en Nissos (Greek food). Ik neem aan dat zij een vergunning hebben om te plukken en dat met beleid doen.
Zonneroosjes (Cistus creticus) zijn vanwege hun etherische olie gewild bij de farmaceutische industrie. Een Noord-Egeïsche vereniging heeft een contract gesloten met een groot bedrijf om 800 kilo van deze roze en witte bloemetjes uit Lesvos te leveren. Ik ben benieuwd of ze hiervoor een nieuwe oogstmethode hebben bedacht, want dit zijn niet de makkelijkste planten om te verzamelen: op het heetst van de dag, wanneer de bloembladeren rijkelijk olie zweten, kan men ze het beste plukken. Of zouden ze de oude methode hanteren: geiten door de struiken jagen, waarna deze kostbare materie van de geitenvachten kan worden gepulkt?
Nu het toerisme op Lesvos allesbehalve soepel verloopt – kennelijk zijn mensen nog steeds bang dat er op elk strand een bootje vluchtelingen landt – is het misschien tijd voor sommige Lesvorianen om hun horizon te verbreden. Het eiland is namelijk niet alleen een paradijs voor toeristen, maar biedt ook een rijke grond aan kruidenverzamelaars (voor de farmaceutische en cosmetische industrie) en zeewierkwekers (het voedsel van de toekomst). Met wat visie kun je best wat anders opzetten dan het zoveelste restaurant of hotel voor toeristen die maar niet willen komen.
Van de week zag ik een onbekende man met een enorme juten zak vol oregano op zijn rug zeulen,en ondanks de grootte van de zak maakte hij zich zo klein mogelijk om niet gezien te worden. Daar zat gegarandeerd meer dan een halve kilo in en een auto of ezel was nergens te bekennen: vast ergens in de bosjes verborgen. Zou het een Albanees zijn geweest, die stiekem de grens overwipte en de boot nam om op Lesvos eersteklas oregano te plukken? Als hij niet wordt gecontroleerd op verstekelingen wanneer hij de boot terug neemt, staat er wellicht in Kavala een vrachtauto te wachten die zó de grens weer overwipt, niet over smokkelpaden door de bergen maar gewoon over de snelweg: een nieuwe smokkelroute. Maar goed dat er hier geen Primula vera groeit, want anders zou Lesvos ook nog eens een smokkeleiland worden en dan blijven de toeristen helemáál weg.