(Volle maan boven Eftaloe)
De grootste supermaan sinds tijden werd al lang van tevoren aangekondigd. Nu raak ik soms de weg kwijt tussen al die verschijnselen aan het firmament. Je hebt bijvoorbeeld ook een blauwe maan: dat is het geval wanneer er twee volle manen in één maand verschijnen. Of een rode maan, maar ik ben vergeten wanneer de hemelbol deze kleur aanneemt. Dan heb je nog verschillende maansverduisteringen. En zonsverduisteringen, en sterrenregens… Het is één groot evenementenparadijs onder het hemelgewelf.
Lesvos met zijn vele zonnige dagen biedt alle gelegenheid om deze wonderlijke natuurverschijnselen te observeren. Geen opruiend wolkendek dat daar een stokje voor steekt. Behalve dan op de dag (14 november) dat die reusachtige maan op zou komen. Ik was druk bezig, dus het kwam me wel goed uit dat wattig vocht de hemel sierde: zelfs een super-de-luxe maan kon daar niet doorheen schijnen. Ik had er eerlijk gezegd geen flauw benul van, hoe laat ze haar kop boven de bergen zou uitsteken. Ik had me niet geïnstalleerd op een riante stretcher, zoals ik meestal doe wanneer de sterren massaal door de hemel schieten. Maar ik had het mis: vrienden hebben deze maan, fel oranje bij opkomst, kunnen gadeslaan vanaf het kasteel van Molyvos. Toen ik eindelijk besloot te kijken, was het enige wat ik zag een blauwachtig schijnsel door de wolken heen.
Zo sensationeel groot was die supermaan trouwens nou ook weer niet. En ze had een negatief effect:de avond voordat ze als een operavedette aan de hemel moest verschijnen, voelde je de temperatuur met sprongen naar beneden duikelen. Voorbij die mooie zomer, dit keer definitief. Het is nu wachten op een staaltje weerkunst: de Alkionidesdagen, die in januari waarschijnlijk weer even de zomerwarmte zullen terugbrengen.
Maar de maan had me dus weer te pakken. Net zoals de keer toen ik besloot een romantisch etentje te organiseren in haar wonderlijk blauwe, volle-stralen-licht. Het was hoog zomer en er bevond zich geen wolkje aan de lucht. De tafel stond midden op een veld en al giechelend om het vreemde licht namen de gasten plaats. Maar al snel kon je geen zoutvaatje meer op tafel vinden en verdwenen de disgenoten in een langzaam intredende duisternis… het maanlicht was aan het uitvallen en een inktzwarte schaduw schoof brutaal voor het hemellichaam: een maansverduistering!
Ook de zon weet van grappen maken. Eens op een stralende dag reed ik door de bergen, op weg naar Tsonia. Turend door mijn zonnebril had ik het gevoel dat die steeds meer beslagen raakte. Ik gaf de bril een stevige poetsbeurt, en nóg een, maar het mocht niet baten: zelfs zonder bril bleef het licht duidelijk afnemen. Ik raakte in een lichte paniek: misschien was ik binnen enkele minuten wel stekeblind! De hemel in het oosten kleurde onheilspellend duister, de bergen verdwenen in donkerpaarse schaduwen en het zicht verdween langzaam maar zeker. Ineens belde er een vriendin die vroeg: “Ben je buiten, zie je het?” Geschokt staarde ik naar mijn telefoon: “Ik zie bijna helemaal niets meer”, schreeuwde ik vol angst. “Gaaf”, antwoordde de vriendin, “geniet van de zonsverduistering”. Het werd dan wel niet helemaal nacht die dag, maar wel zó donker dat ook de normaal zo luidruchtige vogels hier op het eiland van schrik hun snavels dichthielden. En ik stopte langs de kant van de weg, wachtend op de terugkomst van de geruststellende zonneschijn.
Er waren tijden dat hele volksstammen in paniek raakten wanneer de zon en maan deze trucjes uithaalden, en menige voorspelling van het einde van de wereld viel dan ook samen met zo’n dag dat de duisternis te vroeg intrad. Maar het kon ook goed uitpakken. Ten tijde van Sappho had het Lydische rijk zich uitgestrekt tot aan de overkant van Lesvos (het huidige vasteland van Turkije). De dichteres prees de Lydische soldaten in haar gedichten, stoere strijders die al jarenlang waren verwikkeld in een oorlog tegen de Meden. Op een zonovergoten dag (op 28 mei 585 v.Chr.), toen de twee verhitte legers tegenover elkaar stonden, gebeurde wat mij ook overkwam: het licht verdween zienderogen en het strijdveld werd in duisternis gehuld. Alhoewel er een wetenschapper was (Thales) die deze verduistering had zien aankomen, werd de zoneclips toch aan de woede van de goden geweten: van schrik werden knotsen en zwaarden neergegooid, waarna de vrede uiteindelijk werd getekend.
Die onwetendheid destijds was dus niet zo onvoordelig. Stel je voor dat nu alle strijdende groepen in het Midden-Oosten opeens hun geweren en uzi’s zouden neerkwakken, omdat Allah de zon laat verdwijnen. Dan zou ik me terstond bekeren om Allah te bedanken voor dit humane gebaar.
Nu staat de maan scheef lachend aan de hemel, maar op 14 december zal ze weer in de gedaante van een supermaan kruipen, kleiner weliswaar dan die van november. Dit feestje zal echter wel wat roet in het eten gooien van de sterrenkijkers, die op 13 en 14 december klaarzitten voor de grootste sterrenshow van het jaar: die van de Tweelingen, met wel 120 vallende meteoren per minuut.
Maar volgend jaar staat het hemelvermaak op een klein pitje, met slechts één uitzonderlijke show: een gedeeltelijke maansverduistering op 11 februari. Wanneer ik dat niet vergeet, zal ik niet schrikken en prompt pollepels en pannen uit mijn handen laten vallen, maar met enige weemoed denken aan de tijden, toen een zons- of maansverduistering vrede op aarde kon laten neerdalen.