(Het kleine kerkje Panagia tis Amalis)
Het is nog niet zo lang geleden dat het merendeel van de inwoners van Lesvos op de communisten stemde. Het eiland staat dan ook bekend als een ‘rood’ eiland. Eigenlijk is dat curieus, aangezien Lesvos ook een hoge concentratie aan kerken heeft en de inwoners nog behoorlijk traditioneel leven: communisme en godsdienst gaan er blijkbaar hand in hand.
Lang geleden al viel het eiland op met de bouw van heel veel kerken. Anthony Kaldellis schreef in zijn stuk Lesbos in Late Antiquity* dat die overvloed mogelijk ontstond, omdat in de vroegchristelijke tijd bisschoppen hier op Lesvos een net iets ander geloof erop nahielden dan de grote kerk in Konstantinopel dikteerde, en dat er daarom in een dorp gewoon twee kerken – of nog meer – werden gebouwd: één voor de algemene aanhangers van Konstantinopel en een andere voor de aanhangers van de bisschoppen.
Want vroom waren ze blijkbaar in die tijd: Ioannis Moutzouris schreef in zijn boek Ο Μοναχισμός της Λέσβου (het kloosterleven van Lesvos) dat er vroeger wel 35 kloosters rondom Mytilini waren en zo’n 44 rondom Mithymna, het huidige Molyvos. Ik vraag me af hoe hij aan deze aantallen komt, want in de wijde omgeving van Molyvos is geen klooster meer te bekennen. Sporen wel, ja. Wanneer je de oude huizen bestudeert, zal daar menige steen in verwerkt zijn die ooit tot een klooster heeft behoord. En wanneer je in de grond gaat wroeten, komen er natuurlijk hele kloosters en nederzettingen te voorschijn. Het is gewoon een kwestie van oude documenten lezen.
Zo is het volgens Moutzouris heel waarschijnlijk dat de schutspatrones van Molyvos, de heilige Theoktisti, in een vrouwenklooster woonde in Mnos, voordat ze door piraten werd ontvoerd. Molyvioten slikken graag hele delen van woorden in en daarom is het heel plausibel dat de naam Mnos is afgeleid van kloosterleven: monachismos. Mnos – menigeen denkt dat het al Eftaloe is – ligt vóór de eerste hoge heuvel van Eftaloe. Toen er in de voormalige taverne van Angelos verbouwingen plaatsvonden, stuitte men op heel oude muren, op de plek waarvan men vermoedt dat er een klooster lag. Maar helaas, er is geen geld voor opgravingen en er is bovendien veel te veel om bloot te leggen. Zou je de gehele geschiedenis uit de grond willen stampen, dan moet heel Griekenland op de schop. Dus de muren in Mnos zijn weer toegedekt en begraven met hun geheimen (bij de bouw van het huis van het yoga-echtpaar Victor van Kooten en Angela Farmer, even verderop in het ‘echte’ Eftaloe, is hetzelfde gebeurd).
Als er al zoveel kloosters waren, hoeveel kerkjes waren er dan wel niet? Niet alleen Lesvos maar heel Griekenland staat vol met grote kerken en vooral met heel veel kleine kerkjes, die je werkelijk overal tegenkomt, ook op de meest verlaten plekken. De verafgelegen kapelletjes – de zogeheten xoklisia – dateren niet allemaal uit de afgelopen eeuw, en volgens een studie van het landschap op Kreta vormt de leeftijd van veel van deze kapelletjes een sleutel tot de geschiedenis van de streek, want ze werden natuurlijk niet zomaar overal plompverloren neergezet: ze staan er vaak als een landmerk, zoals bij een splitsing van wegen, een waterput of -bron of een oude nederzetting.
Lesvos is ook vergeven van oude basiliekjes uit de vroegchristelijke tijd die door de kerk werden gebouwd. En sommige werden gewoon gemaakt met of neergezet op de restanten van oude tempels. Kaldellis heeft een tweede gedachte over het grote aantal kerkjes hier op het eiland: hij oppert dat – toen het christendom zijn intrede deed op Lesvos (wat redelijk laat gebeurde, zo rond de 5de eeuw) – de handelslieden die de wereld buiten het eiland kenden, de godsdienst meenamen naar het eiland en ervoor zorgden dat er flink wat kerkjes werden gebouwd, omdat dat modern was. Op die manier werden de mensen niet zozeer bekeerd, maar ging het oude, heidense geloof langzaam over in het christelijke geloof. Geen beeldenstorm dus maar een langzame overgang van tempels naar kerkjes, waarbij de mensen verzeild raakten in een soort mix van heidense gebruiken en het geloof in één god. Zo verklaart Kaldellis bijvoorbeeld de opoffering van een stier – een gebruik dat in Aya Paraskevi nog tot voor kort daadwerkelijk werd uitgevoerd maar tegenwoordig slechts symbolisch wordt gevierd – als een oud heidens gebruik dat nooit meer is verdwenen.
Echter, de meeste xoklisia werden (en worden nog steeds) niet door de kerk gebouwd maar door gewone burgers, en wel als tama. Tama is de belofte die je doet tegenover God, wanneer je iets van hem vraagt, bijvoorbeeld om je te genezen van een ziekte, of wanneer je iets moeilijks wilt bereiken. Zo bestaat er bijvoorbeeld op Chios, het eiland van de scheepsmagnaten, de gewoonte dat je een kleine kerk bouwt als dank, wanneer je een tweede schip aanschaft.
Nu is Lesvos niet rijk aan scheepsmagnaten, maar wel aan schapen. Misschien dat iedere schapenboer bij het honderdste schaap een kerkje bouwt? Feit is dat de kerkenbouwwoede nog steeds niet is uitgeraasd. Zelfs tijdens de crisis zie je her en der nieuwe kerkjes verrijzen, en ik weet zeker dat wanneer de crisis voorbij is, er als dank een nieuwe run op het bouwen van kerkjes zal ontstaan!
*Uit het boek: Archaeology and History in Roman, Medieval and Post-Medieval Greece: Studies; chapter 10 by Anthony Kaldellis: Lesvos in late Antiquity: Live Evidence and new Models for religious Change.