Help, tomaten!

Over een zondvloed van tomaten.

Iedere maand augustus is het weer zover: dan zit ik aan m’n taks wat tomaten betreft en kan ik er geen meer zíén. Nu zal menigeen zich afvragen: die heerlijke tomaten die je in Griekenland hebt, hoe kun je daar genoeg van krijgen? Nou, in augustus heb ik het gewoon helemaal gehad met die rooie donders.

In de winter en het voorjaar heb je smakelijke, groene sla in de vorm van maroeli: een pittige bladsla die uitstekend te combineren is met één tomaatje, met het accent op één. In de zomer echter gaat zowat elke maaltijd vergezeld van de beroemde choriatiki, oftewel de salade met tomaat, komkommer, feta, ui en groene paprika. Het liefst serveren de Grieken je die zowel ‘s middags als ‘s avonds. Natuurlijk heb je de vrije keuze om ervan te eten of niet, want meestal staan er genoeg andere dingen op tafel. Het merkwaardige is echter, dat elke keer als je je voorneemt om geen tomaten te eten, je vork automatisch afdwaalt naar de choriatiki en een tomatenpartje meepikt. Het is per slot van rekening wél lekker fris.

Op ons land groeien de tomaten de hele zomer door en wel in groten getale, wat tot gevolg heeft dat ze ook in forse aantallen in de koelkast liggen, in de groentebak naast de aanrecht of zelfs óp de koelkast wanneer elders geen plaats is. Ik hoef ze alleen maar aan te kijken – en qua hoeveelheid zijn ze moeilijk over het hoofd te zien – of ik weet terstond niet meer wat ik moet koken.

Bij elk gerecht probeer je een tomaatje van die berg mee te pikken. Het is immers zonde, als ze liggen weg te rotten. Een tomaatje voor bij het ontbijt onder het gebakken ei en een tomaatje met kaas op brood. Een tomaatje in een clubsandwich voor de lunch en een tomaat door de gebakken aubergines of bij de octopus. Een tomaat bij de borrel onder een jasje van pestosaus, of een plakje salami met als verrassing een stukje tomaat erin. Voor het diner een tomaat bij de kip, bij de garnalen, bij de barbecue, door de rijst, door de paella, door de couscous, en een pasta met heel veel tomaten. En voor ‘t slapen gaan een glaasje wodka met…

Gelukkig houden de Grieken niet zo van alles door elkaar gooien en vind je dus geen tomaten door je tzatziki, gefrituurde tomaat tussen je patat, hebben ze geen tomatenballen (die bestaan trouwens wél, zijn we later achter gekomen), rijgen ze niet stiekem tomaat tussen je soevlakien serveren ze niet feta met een stukje tomaat.

Mijn enige remedie tegen de grote, rooie zondvloed is tomatensauzen maken. Tot mijn grote vreugde heb ik nu een recept ontdekt waarbij je de tomaten niet alleen moet ontvellen, maar ook de pitjes eruit moet verwijderen. Veel werk, maar het vraagt bakken vol tomaten, en op deze manier blijft er niet veel van je tomaat over. Het maakt de smaak heel geconcentreerd en in luttele uurtjes kun je de bodem van de groentebak zien.

Ik weet dat deze tomatenafkeer maar van tijdelijke aard is. Zodra ze van het land verdwenen zijn – en dat kan weleens tot november duren – denk je vol heimwee terug aan die rode zontomaatjes, vers van het veld.

Dus probeer ik de hele vriezer vol te gooien met tomatensauzen, want pasta met tomatensaus eet je het hele jaar door. Hierbij probeer ik verschillende recepten uit. De geconcentreerde tomatensaus zonder al te veel pepertjes, omdat de Grieken daar niet zo van houden. Een fiks gepeperde variant voor de buitenlanders, die een pikante versie wel waarderen. Tomatenketchup, tomaten-paprikasaus, tomatensalsa, ingemaakte kerstomaatjes, tomatenchutney, tomatenjam… je kunt het zo gek niet bedenken.

Er is een Griek die mijn culinaire brouwsels vol interesse volgt. De genoemde tomatenjam vond hij echter te ver gaan. Hij kan niet geloven dat dat te eten is. Toch kennen de Grieken een specialiteit van ingelegde vruchten in suiker waarbij zowel fruit als groenten worden gebruikt, en de in suiker ingelegde tomaten zijn van een uiterst verfijnde kwaliteit. Dus waarom geen jam?

Een andere seizoengebonden trend die net begonnen is, is die van dekarpoezia, de watermeloenen. Ook dat zijn rode monsters die ik elke dag stilzwijgend na iedere maaltijd eet, omdat je nu eenmaal fruit moet eten en ik daar heel slecht in ben. Ik moet toegeven, dat het sappige vruchtvlees een welkome afsluiting van een maaltijd is. Maar als ik vervolgens de siësta induik, wil ik nog weleens dromen van stapels Bossche bollen vol slagroom en chocolade, van een enorme plas donkere chocolademousse, van een reusachtige, romige slagroomtaart met verse aardbeien of van een simpele mokkataart.

Ik doe deze zoete wensen dan maar af met een luxueuze frappé: koude koffie met een flinke dot vanilleijs erin of chocoladeijs, indien voorradig. Ik wil niet klagen over het eten, hoor. Maar soms mag je toch weleens uitroepen: IK BEN DE TOMATEN ZAT! Ik wil groene sla met mais, augurkjes, champignons, blauwe kaas en croutons.