Je kunt me wakker maken voor rebetika. Ik hou van de melancholie die er uit spreekt. Niet dat ik er heimwee van krijg naar mijn vaderland, ik krijg eerder heimwee naar het Griekenland van vóór de crisis, toen iedereen nog vrolijk was en live muziek veel vaker vanuit de tavernes tetterde.
Toch heeft de rebetika zijn oorsprong in ontheemding. Het kwam mee met de meer dan één miljoen vluchtelingen na de Grieks-Turkse oorlog die eindigde in 1922, waarna een jaar later ook nog eens een massale bevolkingsruil plaatsvond. De oriëntaalse tonen en zweverige zang komen duidelijk uit de Arabische wereld. De woorden spreken van heimwee, verlangen, liefde en pas later ook van opstand. De eerste rebetikaliedjes verhalen over een gelukkige wereld die de Grieken moesten achterlaten en over de verschrikkingen die ze er de laatste dagen beleefden, vooral in Smyrna (Izmir). Later bezongen ze wijn en drugs, die hun ellende konden verzachten.
Ik was meteen verkocht toen ik de eerste scène van de film Djam zag: een meisje danst op een berg, langs een hek, op een prachtig rebetikalied, haar bewegingen bijna onorthodox. De toon van de film is gezet: Djam, vrijgevochten dochter van een gevierde rebetikazangeres die in Parijs werkte en daar stierf, woont met haar oom op Lesvos, in Skala Loetron aan de Golf van Jèra. Djam wordt door haar oom naar Istanbul gestuurd om een motoronderdeel voor zijn boot te kopen. Het wordt een soort roadmovie waarin Djam naar hartenlust rebetika zingt en danst om te vergeten, te vieren, te vleien of te troosten.
Waarom de Franse filmregisseur Tony Gatlif als begin- en eindlokatie Skala Loetron heeft gekozen, kan twee redenen hebben. Het heeft een van de weinige scheepswerven die op het eiland zijn overgebleven. De houten dokken doen je meteen aan een andere wereld denken, toen de rebetika nog op iedere straathoek te horen was.
De andere reden kan zijn dat dit kleine dorp een museum huisvest over de Griekse vluchtelingen die de vorige eeuw uit Turkije kwamen. Veel ervan streken neer in Skala Loetron, maar ook elders op het eiland. Het kleine museum toont een schat aan foto’s, documenten en voorwerpen van deze Ottomaanse Grieken en geeft een uitstekend beeld van hoe zij leefden en wat zij verloren. Geen wonder dat ze de muziek hard nodig hadden om hun hart te troosten.
Gatlif had niet voorzien dat de film werd opgenomen, toen de huidige vluchtelingencrisis op een hoogtepunt was op Lesvos. Hij kon er niet omheen. Dus vlocht hij de tegenwoordige situatie door zijn film over vluchtelingenmuziek en de nu al jaren durende Griekse crisis: Djam komt meer dan eens sporen van vluchtelingen tegen op de weg die over land terugvoert naar Griekenland, met als reusachtige climax opnamen van het meest treurige monument van het eiland, de grote berg zwemvesten bij Eftaloe.
Djam is een hedendaagse rebetikafilm: geen historisch document maar een film die op originele wijze de Turkse wortels van de muziek laat zien en de huidige Griekse problemen.
Afgelopen week zat ik in Skala Loetron te genieten van het zonnetje op het terras van een van de kleine tavernes. Naast de werven lag een witte boot, waarvan ik dacht dat die zo’n mooie rol speelde in Djam (achteraf bleek het toch een andere te zijn). Mijn gedachten gingen terug naar deze indrukwekkende film en de dansende, eigenzinnige Djam. En naar de vluchtelingen, die nog steeds dagelijks op het eiland aankomen. Ik vroeg me af of ook zij muziek met zich meedragen en of er een nieuwe soort vluchtelingenmuziek zal ontstaan, wanneer ze zich eenmaal ergens hebben gevestigd.
De populariteit van de Griekse blues – zoals de oude rebetikamuziek wel wordt genoemd – vloog omhoog tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Griekse burgeroorlog, toen het ook verzetsliederen werden. Ook al vielen in de jaren 50 en 60 de rauwe kantjes eraf, het is nog steeds populaire volksmuziek. Maar regelmatig duiken de eerste rebetikaliederen nog op en druipt de melancholie er vanaf. Het is muziek die je hart beroert en die opnieuw klinkt tijdens deze crisisjaren.
Wanneer je in het kleine Skala Loetron rondloopt, denk je misschien: wat een saaie boel. Maar het heeft meer geschiedenis dan je op het eerste gezicht kan zien en het heeft het helemaal tot het filmfestival in Cannes geschopt, waar Djam in 2017 in première ging. Het won er weliswaar geen kalveren, maar wel goede kritieken. Het heeft het café van Djams oom in Skala Loetron echter niet kunnen redden.