Over goden, mythen en sneeuwklokjes.
Het lijken wel Griekse goden, de Russen die met hun wrakende vinger ver over de landgrenzen wijzen. De aanval met zenuwgas op een dubbelspion en zijn dochter in Engeland heeft deĀ internationale verhoudingen weer lekker op scherp gezet. Ik vraag me af waarom zo’n duidelijke chemische handtekening is gebruikt. Er zijn wel makkelijker manieren om iemand te vergiftigen. Sokrates bijvoorbeeld, die ter dood werd veroordeeld omdat hij de toen heersende goden veronachtzaamde, koos voor een gifbeker waarin een extract zat van gevlekte scheerling, een plant die hier makkelijk te vinden is.
De Griekse goden waren trouwens ook geen lieverdjes, zeker niet wanneer je ze had beledigd. Ze gebruikten de natuur om hun snode plannen uit te voeren en wisten je overal te vinden, net zoals de tegenwoordige lange arm van Rusland. Je kunt er een heel herbarium mee vullen, met mensen die in een kruidige plant of wuivende boom werden veranderd. Hyacinth was eens een hele mooie jongeman, gedood door een jaloerse god en als bloem weer tot leven geroepen door Apollo. Diezelfde Apollo zat ooit een nimf achterna, die door haar vader werd veranderd in een laurierboom om aan Apollo’s liefdesdrang te ontsnappen. Minthe was een op Hades verliefde nimf en werd door diens jaloerse echtgenote Persephone veranderd in het heerlijke kruid munt.
De goden kenden hun plantkunde. Circe, dochter van de zonnegod Helios, excelleerde erin. Als godin van de tovenarij wordt ze beschouwd als de eerste heks genoemd in de literatuur. Ze brouwde geniepige drankjes en veranderde in combinatie met haar toverstokje mensen in dieren. Volgens Homeros’ Odysseus woonde ze in een groot paleis, door bossen omgeven waar het wemelde van tamme leeuwen, tijgers en ander. Toen Odysseus en zijn mannen uitgehongerd aan kwamen zeilen, werden ze met open armen ontvangen door deze sluwe dame, die speciaal voor hen een feestmaal liet aanrukken. Odysseus, moe, bleef met enkele mannen op het schip. De feestende mannen echter veranderden in zwijnen, behalve eentje die de boel niet vertrouwde en Odysseus ging waarschuwen. Op weg naar Circe om zijn bemanning terug te halen, hield de god Hermes Odysseus staande om te vertellen dat er een kruid was gewassen tegen de toverkunsten van Circe: moly. Odysseus volgde de raad op, knabbelde op wat moly’s en kon zonder angst om betoverd te worden Circe ervan overtuigen zijn mannen weer terug te veranderen in mensen. Nadat ze had beloofd Odysseus niets aan te doen, bleef deze Trojaanse held wel een jaar bij haar plakken, om te feesten en lief te hebben.
De plant moly, waarvan wordt gezegd dat ze is ontstaan uit het bloed van de reus Picolous, heeft volgens Homeros een sneeuwwit bloemetje en een zwarte onderkant. Nieuwsgierig als ze is heeft de wetenschap zich op dit kruid gestort om uit te vinden wat het nou precies was. Wetenschappers geloven niet zo in magie en denken dat Circe een hallucinerend middel aan de mannen gaf, die zich vervolgens als zwijnen gedroegen. De galanthus bevat een stof (galamantina) die anti-hallucinerend werkt, en dus wordt schoorvoetend aangenomen dat moly een sneeuwklokje was.
Deze kleine klokken hebben best wat in hun mars. Theophrastos schreef al over hun gebruik als tegengif, en tegenwoordig wordt dat lieflijke bloempje ook ingezet in de strijd tegen Alzheimer. Hun speelse klokjes klingelen in de wind om het voorjaar te roepen. Daarin zijn ze echter niet de enige. Het eiland heeft zijn jaarlijkse transformatie ondergaan en is veranderd in een bonte bloemenhof: anemoontjes in talloze kleuren giechelen in graslanden, enorme tapijten margrietjes strekken zich lui uit onder olijfbomen, paardenbloemen en ander geel kruid beginnen de bermen te kleuren, langs zee schieten paars-roze violieren op tussen karig gras en stenen op het strand, en sierlijke orchideeƫn verschijnen schuchter op speciale plekken.