Geluksvogel

Hoe leuk ik vogels ook vind, ik zal nooit een vogelspotter worden: daarvoor heb ik geen geduld. En ik stel me zo voor dat bij vogels begluren ook een hele studie hoort; hoe wil je anders een vogel leren herkennen? Lesvos is een vogelspotparadijs en uiteraard zie ook ik regelmatig vogels waarvan ik denk: wat is dat nou? De flamingo is de makkelijkste vogel van Lesvos om te definiëren. Die hoef ik niet in een boekje op te zoeken, net zoals de zwarte ooievaar. Die is weliswaar makkelijk te herkennen, maar niet altijd te vinden.

Bij reigers en (witte) ooievaars begint het al wat moeilijker te worden. Soms, wanneer ik met vrienden langs de zoutpannen van Polichnitos rijd, zeg ik: “Kijk, een ooievaar”, maar dan wijs ik vaak een reiger aan (volgens die vrienden dan). De kleinere steltlopers die er rondstruinen, ken ik al helemaal niet. Ik heb me eerlijk gezegd dan ook nooit verdiept in de vogelwereld, en schrijf er weinig over. Een enkel keertje over rare flamingo’s; en ik was zo verrast met een groot informatiebord over de kleurrijke rode bergeend in de rimboe van Palios, waarbij die eend telkens opdook, dat ik het niet kon laten om ook dit fenomeen te beschrijven. Bij mijn weten is het het enige informatiebord op het eiland over een vogel. Misschien dat ze zulke borden ook maar eens zouden moeten plaatsen bij de zoutpannen van het eiland.

Meeuwen zie ik regelmatig, en je schijnt hier aan de noordkust meerdere soorten voorbij te kunnen zien zwieren: de Audouins meeuw, de Geelpootmeeuw en de Yelkouanpijlstormvogel (lijkt op een meeuw, maar is er geen). Ik heb me nu voorgenomen om wat meer over vogels te leren en heb het boekje Vogels kijken op Lesbos van Luc Hoogenstein aangeschaft, in de hoop iets wijzer van die vogelwereld te worden. In dit boekje worden de meest populaire vogelspotgebieden van het eiland beschreven, met een handig overzicht van wat je er kunt aantreffen. Helaas is dit een boekje voor gevorderden, want ik kan wel leuk alle namen van vogels hier in de buurt leren oplepelen, maar hoe ziet zo’n vogel eruit? Wat mij betreft had bij iedere naam een foto moeten staan. Nu moet ik voor elk vogeltje dat ik nog niet ken, het hele boekje doorspitten, in de hoop dat er überhaupt een foto van in staat. Hoe vind ik bijvoorbeeld een vogeltje dat aan de zijkant wit gevlekt is? Zelfs op internet is dat onbegonnen werk.

Een andere grote vogel die ik bijna dagelijks zie, is de kraai. Fout dus. De zwarte vogels die hier op de telefoondraden zitten of door het veld of over het strand lopen te scharrelen, zijn geen kraaien. Het heeft me wat dagen gekost, en ik kon kiezen tussen kraaien, raven en kauwen, maar ik denk dat het kauwen zijn (corvus monedula), omdat ze deels grijs van kleur zijn. Ik meen ook hun mooie ogen met een licht randje om de donkere iris te herkennen. Ook al vind ik kauwen al grote vogels, een kraai is nog een slag groter en een raaf moet zo enorm groot zijn als een behoorlijke roofvogel. Gelukkig zijn hun familieleden ekster en vlaamse gaai zó bont gekleurd, dat ik die zonder aarzelen herken.

De grote vogeltijd is natuurlijk het voorjaar, maar de afgelopen maanden heb ik nog heel wat vogels voorbij zien komen, sommige hondsbrutaal omdat ze mijn fruit opaten. Nu hebben de krekels weliswaar het hoogste woord, maar toch hoor je nog genoeg vogelgezang tussendoor.

Wanneer ik in de warme maanden uiteten ga, word ik vaak geconfronteerd met vogeltjes die hoog boven de tafels voorbij scheren. Ook een aantal toeristen kan het verschijnsel op hun hotelbalkon tegenkomen: zwaluwnesten die – indien bevolkt – aan het eind van een drukke vliegroute liggen.  

Grieken vinden honden in zee vies, en officieel mogen deze viervoeters bij mijn weten nog altijd geen frisse duik nemen in de golven. Maar met rondpoepende vogeltjes in huis of restaurant hebben de Grieken geen moeite. Zwaluwen zijn geluksbrengers, en al helemaal wanneer ze jouw terras, balkon of huis uitzoeken om hun kroost op de wereld te brengen. Over de nestjes wordt trouw gewaakt en de vlieguren die veelal door de ouders over de hoofden van de gasten worden gemaakt om de kleine babymaagjes te vullen, moeten op de koop toe worden genomen. 

Je hoort mij er niet over klagen: ik vind dit vogelgedoe een onderhoudend spektakel en het stelt je meteen op je gemak in het restaurant. Waar ik nooit bij had stilgestaan, is dat zwaluwen ook trekvogels zijn en dat ze in de Griekse cultuur een speciale plaats innemen: naast geluksvogels zijn ze ook de aankondigers van de lente en behoren op 1 maart allemaal terug te zijn uit Afrika. Tenminste, dat is de datum dat hun aankomst wordt gevierd en de dag waarop kinderen langs de deuren trekken met papieren zwaluwtjes en liedjes over de lente en de zwaluwen (Chelidonismata) zingen. 

Altijd op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen voor de Grieken, heb ik ook maar meteen opgezocht wat voor zwaluwnestjes in Azië worden gegeten. De nestjes hier zijn van klei, takjes, stro en wat dan niet meer om de boel bij elkaar te houden, en ik kon me moeilijk voorstellen dat die een nieuw exportproduct zouden kunnen vormen. Dat kan dus ook helemaal niet, want daar in het verre Azië hebben ze een speciaal soort zwaluw dat een nest bouwt met alleen maar speeksel! Nu weet ik niet zeker of ik liever een hapje zwaluwspeeksel dan modder zou willen proeven! 

Ook zwaluwen worden weer onderverdeeld in verschillende soorten. Na wat studeren werd ik er helemaal kriegel van: zolang het een gevorkte staart heeft, is het gewoon een zwaluw voor mij. Ik ga nu uitkijken naar een vogelboek over Lesvos waar je in een duidelijk foto-overzicht makkelijk kunt opzoeken welke vogel je hebt gezien. Een vogelgids voor beginners dus, mét uitleg over onderlinge verschillen. Nu de hitte heeft toegeslagen en de mussen bijna van het dak vallen, lijkt het me handig om meteen te kunnen zien welk soort mus je moet reanimeren.