Over verschillende Maria’s en hun wonderlijke gebeurtenissen.
Maandag 15 augustus is het weer zover: dan is het Maria Hemelvaart en wordt de opneming van Maria in de hemel gevierd, na Pasen de tweede grootste feestdag in Griekenland. Er wordt gezegd dat Maria, moeder van Jezus, haar laatste levensdagen sleet in Efese, hier schuin aan de overkant in Turkije (tegenover Samos). Daar was ze door de apostel Johannes mee naar toe genomen om aan de christen-vervolgingen in Jeruzalem, waar ze woonde, te ontkomen.
Boven op een heuvel, naast een bron, bouwde Johannes een huis voor haar. Maar Maria was verzwakt door de reis en na negen jaar in Efese te hebben gewoond, stierf ze. De toegestroomde apostelen begroeven haar in een kist, die ze in een grot plaatsten, twee kilometers van haar huis vandaan. De heilige Thomas kwam te laat voor de begrafenis, maar eenmaal aangekomen in Efese gingen ze met z’n allen nogmaals naar de kist. Toen ze de kist openmaakten zodat Thomas alsnog afscheid kon nemen, bleek de kist leeg te zijn, terwijl de sluitingen intact waren toen ze hem openden: Maria was in de hemel opgenomen.
Bovenstaande is eigenlijk het verhaal van de Duitse non Anna Katherina Emmerich (1774 – 1824), die heel haar leven visioenen had over het leven van Jezus én van Maria. Toen ze aan het einde van haar leven ziek was, duldde ze maar weinig mensen aan haar ziekbed. Een ervan was de Duitse dichter Clemens Brentano die haar verhalen optekende en ze later publiceerde.
En zo kwam het dat nieuwsgierige gelovigen in de buurt van Efese op zoek gingen naar het huis van Maria, dat Emmerich zo duidelijk had beschreven. In 1881 vond een Parijse priester de lokatie, maar zijn verhaal werd niet geloofd. Tien jaar later vond een groepje gelovigen dezelfde lokatie: de ruïne van een oud klooster waarachter een pad liep naar de top van de berg, waar een beekje voorbij kabbelde en waar een bron was. Men was verbijsterd over de nauwkeurige beschrijvingen van Emmerich, een simpele Duitse vrouw die nooit had gereisd. Later werd door wetenschappelijk onderzoek uitgewezen dat onder de resten van het klooster uit de 6de– 7deeeuw inderdaad muren lagen uit de eerste eeuw. En zo is het huis van Maria, nu weer helemaal opgebouwd, een bedevaartsoord voor duizenden gelovigen.
De oorsprong van Griekenlands bekendste Maria-bedevaartplaats op het eiland Tinos – zeg maar het Lourdes van Griekenland – is ook gerelateerd aan het visioen van een non. In het jaar 1822 was deze non Pelagia vijftien jaar oud toen Maria haar vertelde waar een icoon begraven lag. Men ging graven in het aangewezen veld en inderdaad stuitte men bij een tweede poging op een oude icoon, waarvan wordt beweerd dat hij geschilderd is door de evangelist Lucas. De icoon bleek wonderlijke krachten te bezitten – het genas mensen – en zo werd de kerk Onze Vrouwe van Tinos (Panagía Evangelístria) gebouwd voor de icoon, die nu duizenden bedevaartgangers trekt. Nog steeds bidden velen tot Maria voor de genezing van een ziekte en beloven haar in ruil de weg naar de kerk kruipend, of zelfs rollend of op hun buik af te leggen.
Op Lesvos zijn de twee grootste Maria-bedevaartsoorden de Maria Vrefokratoesa kerk in Ayasos en de Maria Glikofiloessa kerk in Pètra. Het verhaal gaat dat de icoon van de kerk op de rots in Pètra oorspronkelijk van een visserman was, die hem altijd bij zich had als talisman. Na een ruige nacht op zee was de icoon echter zoek. De visser zag aan wal op een grote rots een vreemd lichtschijnsel en vond daar zijn icoon terug. Hij nam het weer mee terug de zee op, maar nogmaals verdween de icoon en werd teruggevonden op de grote monoliet in Pètra. En zo begreep de visser dat hij daar een kerkje moest bouwen voor de icoon. De kerk die er nu staat dateerde uit de zeventiende eeuw en werd herbouwd in 1840.
Nog een wonderlijk verhaal is dat van de kerk Maria Lagoevarda in Markopoelo op het eiland Kefalonia. Deze kerk wordt elk jaar in de eerste twee weken van augustus druk bezocht door slangen! En wanneer de gelovigen op 14 en 15 augustus eer komen bewijzen aan Maria kruipen de kleine slangen niet alleen over de iconen, maar gaan ze van hand tot hand tussen de gelovigen. Wanneer de Mariaviering over is, verdwijnen ze weer net zo snel als ze gekomen zijn. Ook hier is er weer een prachtig verhaaltje dat de komst van de slangen uitlegt: er stond vroeger een nonnenklooster dat op een dag belaagd werd door piraten. De nonnen waren doodsbang en baden tot Maria dat ze liever in slangen veranderd wilden worden, dan ten prooi aan de piraten wilden vallen. En zo geschiedde het: toen de piraten het klooster binnendrongen, werden ze opgewacht door talrijke slangen en ze wisten niet hoe snel ze weg moesten komen!
Deze slangen behoren tot de Katslang familie (Telescopus fallax) en ze brengen geluk. Slechts twee jaren verschenen ze niet in de kerk, wat als een slecht teken wordt gezien: in 1940, toen het eiland door de Italianen werd bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog, en in 1953, toen aardbevingen midden augustus zware verwoestingen hadden aangericht op het eiland.
En zo blijven Maria en haar wonderen deze maand de gemoederen bezighouden: de gelovigen overspoelen de diverse pelgrimsoorden zoals Ayasos en Pètra, waar het een gezellige drukte van jewelste is, ondanks de crisis.
Ik ben zelf niet gelovig, maar dank Maria op mijn blote knieën voor het kleine wonder van de teruggevonden hond Humpedumpie. Die moest namelijk naar de dierenarts in Mytilini en in de stad aangekomen, raakte ze zo in paniek van het drukke verkeer dat ze zich los wurmde uit haar halsband en op een drafje er vandoor ging. Tien dagen bleef ze zoek en toen werd ze gespot langs een weg boven de hoofdstad, waar ik haar heb opgehaald. In de tijd dat ze weg was, is echter wel onze dierbare labrador Black Jack overleden aan een kortstondige ziekte, en ja, daar kan geen wonder iets aan doen.