Vrissa

Over Vrissa, het dorp dat op 13 juni 2017 werd verwoest door een aardbeving.

Ik moet bekennen dat ik nooit in het dorp Vrissa zelf ben geweest. Dat wil zeggen: ik ben er honderden malen voorbijgereden, op weg naar en van Vatera, en telkens lonkte het traditionele silhouet van de vrolijk gekleurde huizen die sluimerende, bloemrijke straatjes beloofden, maar telkens stelde ik het bezoek uit. En nu de aarde heeft bewogen en de stenen heeft losgeschud uit de huizen, is het te laat… Vrissa zal nooit meer dat onschuldige, fraaie, traditionele dorpje zijn.

In de jaren zeventig werd het dorp Chalikas, aan de voet van de Lepetimnos, door eenzelfde lot getroffen; door aardbevingen getriggerde landverschuivingen maakten het dorp onbewoonbaar. De bewoners werden geëvacueerd en zijn nooit meer teruggekeerd. Ik hoop dat Vrissa niet zo’n zelfde spookdorp wordt en dat het weer kan worden opgebouwd, ook al is het de vraag of de inwoners dat willen.

Vrissa lijkt namelijk een nomadendorp, dat in zijn geschiedenis al heel wat plekken heeft verkend: eens stonden zijn huizen op Kaap Fokas, later floreerden zijn inwoners aan de oevers van de rivier Almyra, waarna het dorp naar de huidige plek verkaste. Wat het dorp telkens weer deed verhuizen, laat zich raden. De tempel van Dionysos die Kaap Fokas ooit sierde en waarvan alleen nog een povere zuil naar de hemel wijst, is tenslotte ook met de grond gelijk gemaakt door natuurlijke krachten, of was het oorlogsgeweld?

Vrissa werd omgeven door steenfabrieken, waar ze gedolven smelttuf (ignimbriet) tot bakstenen verwerkten. Logisch dus dat de meeste huizen in Vrissa met deze stenen werden gebouwd. Je ziet op Lesvos wel vaker lokale bouwstijlen. Zo zag ik in Pteroenda ook fraaie en opvallende stenen verwerkt in de muren van verschillende huizen. Naar ik me heb laten uitleggen, werden die vlakbij vervaardigd. Met zijn vulkanische geschiedenis is Lesvos rijk aan allerlei bouwmateriaal, maar het is maar de vraag hoe stevig die zijn. Volgens de beschrijving van Wikipedia is ignimbriet “een pyroclastisch gesteente dat wordt gevormd bij afzetting van een pyroclastische stroom. Het resultaat zijn zeer slecht gesorteerde afwisselende lagen van puimsteen en tefra als vulkanische as, lapilli of andere fragmenten van gesteente.”

Te beoordelen aan de al vóór de aardbeving ingezakte daken en omgevallen muren, is het al een tijdje terug dat de schoorstenen in de steenfabrieken hun rookwolken de lucht in bliezen. Ik vraag me af of deze Vrissiaanse iconen nu nog overeind staan, of dat ze hetzelfde lot als het dorp hebben ondergaan en voor eeuwig de stoffige geschiedenisboeken zullen ingaan.

Niet ver van het dorp bevindt zich de Paleopirgos, een uitkijktoren gebouwd door de familie Gattilusio, die het vanaf 1355 ongeveer een eeuw lang op het eiland voor het zeggen had. Hoewel ze zelf niet vies waren van piratenpraktijken, versterkten ze de kastelen in Molyvos en Mytilini en bouwden verschillende wachttorens in de hoop piratenaanvallen te kunnen weerstaan of tijdig te zien aankomen. Wie weet hoe ver landinwaarts Vrissa toen lag, want in die onstuimige tijden wilde niemand zonder fatsoenlijke verdedigingswallen dicht bij de kust wonen wegens de bloeddorstige zeerovers. Zou je nog altijd het topje van deze indrukwekkende toren kunnen zien, wanneer je Vrissa passeert op weg naar Vatera?

De bekendste attractie van het dorp was gevestigd in de oude school: het natuurkundige museum. Er is helaas niet veel meer over van dit eigenzinnige, interessante museum. Het museum bood onder andere onderdak aan talrijke botten van prehistorische dieren die daar in de omgeving en rond Gavathas zijn gevonden. Die hebben al zoveel aardbevingen overleefd, dat men voor hun welzijn niet hoeft te vrezen, denk ik zo. Maar allerlei planten- en dierenfossielen, skeletten en andere attributen zoals etalages én het gebouw zelf liggen in puin. De botten kunnen opnieuw uitgegraven worden.

Ook alle straathonden zijn op mysterieuze wijze uit het dorp verdwenen. Op twee na. Straathond Liza, die min of meer in het museum woonde, weet van geen wijken. In plaats van door de museumbezoekers wordt ze nu aangehaald door hulpverleners en mensen die begonnen zijn met de opruiming. De enige museummedewerker die er was, brengt haar nu water en eten. Een andere hond die de puinhopen van het dorp niet wilde verlaten, is de hond van het enige dodelijke slachtoffer (een moeder van 43) die wanhopig in de puinhopen naar zijn bazin groef en die – toen ze was gevonden – al jankend niet van zijn plek te krijgen was. Hij is voorlopig opgenomen in een dierenasiel.

Lesvos wordt gekenmerkt door tientallen traditionele dorpjes zoals Vrissa, elk met hun eigen geschiedenis, alle weliswaar getekend door de tijd maar zo oud als historische monumenten. Nu telt het eiland weer een parel minder. Het zijn jammer genoeg juist de oude huizen die het meeste te vertellen hebben, die het snelst bezwijken bij een aardbeving. Talrijke huizen, kerken en andere gebouwen in Plomari, Polichnitos, Lisvori, Akrasi en andere dorpen daar in de omgeving zijn ook zwaar beschadigd. En zo peuzelt de tijd telkens weer een stukje geschiedenis op.