We leven in een wonderlijke wereld. In plaats van ín de Sahara leven we ónder de Sahara. Sinds enkele dagen verduisteren zandwolken de zon en de blauwe lucht. Of de hoge temperaturen ook aan het rondwervelend Saharazand zijn toe te schrijven, kan ik niet met zekerheid zeggen. Feit is wel dat ik diep in mijn kleerkast moest graven om de zomerkleren weer boven water te krijgen, want bij 28 °C is zelfs een luchtig truitje al te warm.
Niet alleen Lesvos heeft last van de Afrikaanse Sahara, maar geheel Griekenland, en wie weet hoeveel andere plekken in Europa nog. In Athene worden mensen met ademhalingsmoeilijkheden zelfs geadviseerd om binnen te blijven.
Onze vriend en professor in libellen, Wolfgang Lopau*, verheugt zich echter op dit klamme weer: zou de Afrikaanse Schrabacken libel (Anax ephipigel) weer meeliften met het Saharazand? Wolfgang Lopau reist zo veel mogelijk rond in Griekenland om libellen in kaart te brengen. Zijn vaste stek is Lesvos, waar wel zo’n 46 verschillende libellen voorkomen en hiermee het best onderzochte eiland van Griekenland is met de meeste soorten.
We waren dan ook helemaal blij om Lopau mee te nemen naar een van onze favoriete plekken op het eiland, die hij nog niet kende. Beslist een gebied waarin hij is geïnteresseerd, omdat daar de leemgrond ervoor zorgt dat er talloze kleine meertjes zijn ontstaan, die zelfs hete zomers overleven.
Palios is een gebied dat onder Mandamados ligt, richting Mytilini. Al bij Klio zie je langs de weg een meertje liggen dat de bodemgesteldheid met leemgrond verraadt. Dit gebied strekt zich kilometers lang uit naar zee en biedt een verrassend landschap van lage mastiekstruiken, aardbeibomen, wilde lavendel, cistusstruiken en kleine meertjes waar kikkers, schildpadden, bergeenden en libellen leven.
Vlakbij het dorpje Palios lagen vroeger duizenden jaren oude graven. Nu zijn we er niet meer zeker van dat het graven zijn. De uit steen gehouwen openingen lijken op de graven die in Molyvos zijn gevonden. Maar er zijn ook wetenschappers die beweren dat het heteluchtovens zijn waarin lemen voorwerpen door de zon gebakken werden. Wat voor zo’n leemrijk gebied ook een heel waarschijnlijke theorie is.
In ieder geval kon Lopau zijn geluk niet op bij zo veel water. Ik zag hem al heel hard nadenken over welke libellen zich daar in het water konden verschuilen.
Een libel wordt als eitje geboren in modder, net onder het wateroppervlak of verstrooid over het water. Daaruit ontstaat een larve. Deze larve moet zeven maal vervellen, wat enkele maanden tot vijf jaar kan duren, een periode waarin de larve zich in het water schuilhoudt. Voor de laatste vervelbeurt (in mei) kruipt de larve het water uit, wurmt de libel zich uit de larve en maakt een eerste korte vlucht om een plekje in de zon te zoeken om op te drogen.
Op deze warme aprildag zagen we al enkele vroege exemplaren van de heide libellen (Sympetrum fonscolombii), die door het warme weer waren uitgedaagd het luchtruim te kiezen, en ook een ‘platbuik’ libel (Libella depressa), die net zijn laatste vervelling had ondergaan en met glinsterend natte vleugels een plek in de zon zocht.
Libellen zijn bijna sprookjesachtige wezens, met hun vier frêle doorzichtige vleugels en hun vaak fel gekleurde lijf. Ze leven bij stilstaand water, hoewel er ook een enkele is die zich waagt aan stromend water. Wanneer je op zoek bent naar libellen, ben je dus altijd op zoek naar water. En dat kan interessant zijn, wanneer je in Griekenland bent. Lopau heeft geleerd om naar het landschap te kijken om water te vinden. Zo duiden oleanders meestal op water. Maar het beste is toch om het aan de lokale bevolking te vragen. De meesten van hen weten nauwelijks wat een libel is, maar wanneer Lopau zijn boek vol libellen toont, weten de meesten altijd wel een goed verborgen poeltje aan te wijzen.
De dag dat we naar Palios gingen, was het Saharazand nog niet aan komen vliegen en scheen de zon uitbundig. Hoewel we wisten dat we nog niet veel libellen zouden vinden, was Lopau toch een bron van veel wetenswaardigheden. Zo heb ik totaal geen vogelkennis, terwijl Lesvos beroemd is om zijn vogels. De vogelspotters stromen op dit moment massaal het eiland op om de circa 320 soorten vogels (volgens de bijbel van de vogelspotters van Richard Brooks Birding on the Greek island of Lesvos) te begluren, die op dit moment hier leven of het eiland tijdens hun migratie aandoen.
Ondanks dat onze blikken voornamelijk op de grond gericht waren, op zoek naar libellen en orchideeën (Palios stond vol met diverse Tongserapiassoorten, Harlekijn-, Anatolische en Moerasorchissen), hebben we dankzij Lopau in enkele uren toch maar mooi een leuke serie vogels gespot: een zwarte ooievaar (Ciconia negra), een rode bergeend (Tadorna ferruginea), een bruinkeelgors (Emberiza caesia), een kuifleeuwerik (Galerida theklae), een bonte kraai (Corvus corone cornix), een zilverreiger (Egretta garzette) en een blonde tapuit (Oenanthe hispanica).
Je moet ze maar verzinnen, al die namen. Hier volgt nog een rijtje: Caloteryx virgo festina, Platycnemis pennipes pennipes, Ischnura elegans ebneri, Hemianax ephippiger, Crocothemis erythraea. Ze komen allemaal op Lesvos voor en het zijn grote namen voor kleine dieren: welkom op het libellen-eiland, alweer een stukje natuur waarop Lesvos prat kan gaan.
*(Lopi is in 2009 helaas gestorven)