(Hulsteik)
De elfde maand van het jaar is begonnen en er is nog steeds geen druppel regen gevallen op de oostelijke Griekse eilanden waartoe Lesvos behoort, hoewel de herfst toch met zachte hand de zomer opzij heeft geschoven. De wolken houden zich elders op, zodat zwemmers en andere strandgangers nog steeds kunnen genieten van zee en zon. Maar de bomen beginnen te kleuren en eronder knispert de grond met gevallen bladeren.
De tijd om een wintervoorraad eten aan te leggen is in volle gang. De goed georganiseerde mieren zag ik al wekenlang sjouwen met graankorrels en andere eetbare kruimels. Deze pestkoppen hebben eindelijk het huis verlaten om zich buiten te concentreren op hun onderaards woningstelsel waar ze zich tijdens de winter in zullen terugtrekken.
Veldmuisjes schieten over de velden en eekhoorns sjezen door de bomen op zoek naar noten en zaden. Ik wist niet dat ‘Babbelzieke eikelzoekers’ geduchte concurrenten waren van de wintervoorraadverzamelaars: bont gekleurde gaaien (Garrulus glandarius). Vroeger waren het Vlaamse gaaien, maar gezien Vlaams nergens op sloeg, is dat woord officieel vervallen. ‘Schreeuweksters’ (een andere bijnaam voor gaaien) kunnen heel wat lawaai produceren, en soms zou je zelfs de politie op ze af willen sturen wegens geluidsoverlast. Ze spelen echter zelf agentje door met luid gekrijs andere dieren te waarschuwen voor naderend gevaar. Maar ze zijn ook meesters in het imiteren van de roep van andere vogels, zodat bijvoorbeeld de bonte kraaien de schuld van al die onrust kunnen krijgen. Haviken en buizerds staan overigens ook op hun imitatie repertoire.
Voordat de winter invalt moeten gaaien elk zo’n 15 kilo eikels of andere noten verzamelen én ook nog eens verstoppen, wat neerkomt op het begraven van gemiddeld 4000 stuks. Ik vroeg me al af waar die eikelzoekers zo druk mee waren onder de olijfbomen en in het veld. Theoretisch kunnen ze zo’n 6000 verstopplekken onthouden, maar elk jaar vergeten ze er wel een paar, wat hun nóg een bijnaam heeft opgeleverd: ‘Bosbouwers’, want achtergelaten noten kunnen wortel schieten en nieuwe bomen voortbrengen.
Eikels zijn favoriet en laat Lesvos daar nu heel veel van hebben. Wel zeven soorten eikenbomen hebben de gaaien tot hun beschikking om hun lievelingskostje te vergaren (moseik, hulsteik, berg tabor-eik, donzige eik, steeneik, Hongaarse eik en de Aleppo eik). Vroeger werden er nog eikels gebruikt in de leerlooierijen op het eiland, maar sinds die zijn verdwenen, hebben de dieren de noten allemaal voor henzelf.
Er waren tijden dat ook de mensen wintervoorraden aanlegden: koele en donkere kelders en voorraadkasten werden ruimschoots gevuld met aardappels, ingemaakt fruit en ingelegde groenten. Sinds de komst van de supermarkt beginnen de mensen echter te vergeten, dat er eindeloos veel technieken bestaan om voedsel te bewaren.
Liefhebbers van wintervoorraden kunnen hun hart ophalen hier op Lesvos. Ook al loopt ook in Griekenland het aantal mensen terug dat de winter vrijwel zonder supermarkt kan doorkomen, er wordt op Lesvos nog steeds – veelal door vrouwen – van alles verzameld op de velden en in de natuur en vervolgens ingemaakt, zoals in de herfst kastanjes, noten, appels, kweeperen en granaatappels. Vijgen worden gedroogd of er worden koeken van gemaakt en druiven worden omgezet in wijn en tsipouro. En dan zijn er natuurlijk ook nog de olijven die met zuur of zout worden ingelegd, hoewel het merendeel wordt geoogst voor de olie.
Drie jaar geleden telde het eiland 83.755 inwoners en zo’n slordige 11 miljoen olijfbomen. Dat is per inwoner 131 bomen. Hoeveel andere fruitbomen over het eiland verdeeld zijn, is niet bekend, maar per inwoner ook vast wel een paar. Wanneer je in de herfst over het eiland struint, struikel je over niet geoogste vruchten, want de meeste mensen zijn tegenwoordig meer thuis in de supermarkt dan onder al die bomen. Zo zouden de kastanjebossen boven Ayasos alle inwoners van Lesvos van kastanjes kunnen voorzien, maar de mensen eten hoogstens een handjevol van deze geroosterde lekkernij tijdens het kastanjefestival van dit fraaie bergdorpje. Kastanjes pellen is namelijk een rotkarwei en net zo tijdrovend als het inmaken van fruit.
Gaaien verliezen geen tijd aan inmaken, maar ook niet aan winkels bezoeken. Daarom leven ze ’s winters voornamelijk van boomzaden. Mensen hebben een gevarieerder dieet. Maar velen hebben er geen idee van dat eigengemaakte jam, zelf bereid zoetzuur of gedroogde tomaten lekkerder zijn dan diezelfde producten uit de winkel. Noch beseffen ze dat je in de supermarkt geen vijgenkoeken, kweeperengelei of kastanjesoep kunt krijgen.