Jarenlang heb ik geploeterd om mijn enthousiasme voor het eiland over te brengen aan de lezer: ik heb talloze onbekende hoeken van het eiland belicht, het merendeel de hemel in geprezen, de overweldigende natuur beschreven, bewoners geportretteerd en het column- en fotoboek Strooilichtezels & Vossenballenijs gepubliceerd. Wat is het resultaat van al dat geschrijf? Het eiland is bedroevend stil. Wie is er bang voor Lesvos?!
Lesvos is een griezelig eiland, dat is waar. Er zijn slapende vulkanen, die in geen miljoen jaren meer actief zijn geweest, maar een spoor van versteende bomen hebben achtergelaten. In zee zwemmen stenen, zeeëgels, barracuda’s en haaien die kunnen eindigen op je bord. Op datzelfde bord kan ook onkruid verschijnen: Chorta-la-die-dee of wilde groenten.
Nabij de hoofdstad zijn graven gevonden van vampiers en wie weet dwalen die nog altijd rond. Ga je naar het kastanjebos bij Ayasos, dan loeren daar vanuit het struikgewas draken, oftewel drakondia, de Griekse naam voor arum-bloemen. Een grotere uitvoering is de Dracunculus vulgaris, die ook wel de Arum draak, Voodoo Lily of Slangenlelie wordt genoemd. Deze kleine reus van bijna één meter hoog heeft een groot, paars- naar bloedrood neigend schutblad, dat zich om de vlezige, reusachtige bloeikolf krult en niet zou misstaan in griezelfilms. Het is de kleinere uitvoering van de grootste bloem ter wereld, de Reuzenaronskelk, Amorphophallus titanum, wier wetenschappelijke naam verwijst naar de enorme penisachtige bloeikolf die wel 3 meter hoog kan worden. Net zoals haar kleinere zusje stinkt deze bloem een uur in de wind. Geen pretje dus om zo’n bloemachtig gevaarte tegen te komen. De titanen Arum kun je alleen op Sumatra tegen het lijf lopen, de Voodoo Lily echter overal op Lesvos.
In de vele bossen van Lesvos is het sowieso niet pluis. Je vindt er giftige gele rodondendrons die hele legers kunnen neermaaien, verborgen kapelletjes waar je kunt bidden dat je gevonden wordt, mocht je verdwaald zijn. Je vindt er watervallen waar je zomaar in kunt donderen en er zijn grotten die je alleen met gevaar voor eigen leven kunt bereiken. De wegen behoren tot de gevaarlijkste ter wereld, aangezien je er nog steeds koppige ezels kunt tegenkomen, hele kuddes schapen, kwetterende Grieken, door fotolenzen zo groot als sterrenkijkers turende vogelspotters, overstekende schattige egeltjes en de zo lieflijke watertjes langs de kant die vol zitten met naar brood happende schildpadden.
Er zijn brutale vossen die telefoons jatten, krijsende krekels die je trommelvliezen bijna doen barsten en complete legers mieren die je bed kunnen bezetten. Bovendien wordt het eiland dagelijks beschenen door een koperen ploert, waarvan je huid pijnlijk rood kan opzwellen of die een allergie kan veroorzaken.
De meeste hotels op het eiland bieden geen all inclusive, zodat je zelf je eten bij elkaar moet scharrelen. In de eetgelegenheden hebben ze voornamelijk Grieks eten en wordt de vis met kop en staart geserveerd, en wanneer ze klein genoeg zijn, word je geacht ze zelfs met kop en staart te eten. In plaats van gelukskoekjes kunnen er vogels met gevorkte staart rakelings over je hoofd scheren: Grieken beschouwen zwaluwen als geluksbrengers. Soms wordt er vlees geserveerd aan reusachtige wespen, opdat die je niet verder lastigvallen, of pakt de restauranthouder zijn oude jachtgeweer om ze met een daverende knal te verjagen.
Dit is het Griekse eiland dat gemeden moet worden, omdat het vorig jaar ‘onveilig’ werd gemaakt door vluchtelingen. Pas maar op: afgelopen weekend werden de wegen weer onveilig gemaakt, ditmaal door massa’s pelgrims die – net als de vluchtelingen vorig jaar – over de wegen sjokten, alleen nu in tegenovergestelde richting, op weg naar Mandamados waar het Taxiarchis klooster zijn jaarlijkse feestje had.
Ik had de neiging om mee te gaan lopen, want het eiland heeft dringend hulp nodig. Aartsengel Michaël, wiens naamdag de aanleiding voor de bedevaart was, is ook de patroonheilige van het eiland. Hij is een strijdvaardige engel die zich al vaker voor aardse zaken heeft ingezet. Vorig jaar stuurde hij dappere legers engelen naar het eiland. Nu er geen vluchtelingen meer aankomen en het eiland is opgeruimd, laten de vakantiegangers het opeens afweten en komt de crisis dubbel zo hard aan. Zou hij wat toeristen willen sturen?
Hoe dan ook, ik zal na 500 columns blijven schrijven over dit verboden paradijs, de verborgen parel van de Egeïsche zee. Want kennelijk zijn er nog steeds mensen bang voor Lesvos!