De Griekse mythologische wereld is vol met goden en helden, en hun wonderbaarlijke verhalen kunnen tientallen bijbels vullen. Een mythe is een verzinsel, ook al schudden in de oud-Griekse wereld de goden soms de hand van historische helden. Zo heeft bijvoorbeeld de strijd om Troje ook daadwerkelijk plaatsgevonden en daar zullen tussen het wapengekletter door echte helden hebben rondgerend.
Een andere mythologische plek is de Tuin van de Hesperiden waar gouden appels groeiden. Een beetje vergelijkbaar met de Hof van Eden, waar ook appels aan de bomen hingen. Terwijl het in het paradijs duidelijk hapklare appels waren, is men het in de Griekse mythen niet altijd met elkaar eens over welke vrucht de beroemde gouden appels waren die door bevallige nimfen, genaamd de Hesperiden, werden bewaakt: was er sprake van sinaasappels, kweeperen of echte appels? Recentelijk las ik zelfs een versie die vertelt over citrusvruchten die de godin Hera kreeg als huwelijksgeschenk, toen ze haar jawoord aan oppergod Zeus gaf. Ze liet de tuin speciaal aanleggen om daar het fruit te verbergen en stelde de drie Hesperiden aan om het te bewaken: Aigle bewaakte de sukadebomen met de cederappels, Arethusa de citroenen en Hesperathusa de sinaasappels.
Ik weet niet wanneer Hera in het huwelijk trad met Zeus. Er zijn bronnen die fluisteren dat alleen al de huwelijksnacht 300 jaar duurde. Ergens in een heel verre wereld, misschien toen zelfs de bomen op Lesvos nog niet waren versteend, verstopte Hera dus haar citroenen in een paradijselijke tuin. Een gouden appel uit de Tuin van de Hesperiden veroorzaakte de Trojaanse oorlog. En het was Herakles die uiteindelijk alle gouden appels wist te stelen door een draak te doden.
Toch is het maar de vraag of de gouden appels citroenen zijn geweest, daar nuchtere wetenschappers beweren dat de oermoeder van de citroen ergens in de heuvels van de Himalaya in India is geboren. Tenzij de Hesperiden ook in die contreien woonden. De voorloper van de citroen, een destijds nog niet zo’n bittere vrucht, groeide er uit tot de verrukkelijke citrusfamilie met onder andere sinaasappels, citroenen, bergamots en cederappels .
Pas rond de 5de eeuw v.Chr. kwam de gele vrucht via de Perzen naar Griekenland gerold. Er wordt beweerd dat citroenen werden gebruikt om tijdens de Grieks-Perzische oorlog onzichtbare inkt te maken voor de boodschappers. Het kan ook zijn dat terugkerende soldaten uit het leger van Alexander de Grote die het Perzische rijk veroverde, deze heldergele vruchten als souvenir meebrachten uit het voormalige rijk van Meden en Perzen. Later beschreef Theophrastos, botanicus uit Erèsos (371 – 287 v.Chr.), als eerste Griek de citroen en noemde hem de Perzische of Medische appel. In die tijd at men nog geen citroenen maar werd de frisse geur van de vruchten en de bladeren gebruikt om kleding motvrij te houden, en sap en vruchtvlees vormden een medicijn tegen bijvoorbeeld vergiftigingen. Ook de Romeinen hadden citroenen vanwege hun aroma en geneeskrachtige gaven.
In de 11de eeuw dronken de Egyptenaren citroensap als een verfrissende limonade. In de 17de eeuw was deze drank zó populair in Europa, dat in Parijs hele hordes straatverkopers het gele verkoelende sap verkochten. Met als resultaat dat de schillen overal begonnen rond te zwerven en deel gingen uitmaken van het Parijse vuilnis. Wat weer door de ratten werd opgepeuzeld, die daardoor het stof limoneen binnenkregen wat vlooien doodt. Men fluistert dat al die voor vlooien giftige citroenschillen ervoor hebben gezorgd dat de pestepidemie van 1668 aan de Franse hoofdstad voorbijging, daar de pest onder andere door vlooien werd verspreid.
De Grieken wisten in die tijden niets over limoneen, noch over de positieve werking van vers fruit bij scheurbuik. Zij begonnen de vrucht pas echt te waarderen, toen bleek dat de zure citroensmaak een perfect huwelijk kon sluiten met olijfolie: zeg maar dat er vanaf de 11de eeuw steeds meer citroenen in het Helleense rijk verschenen. Tegenwoordig zijn de Grieken verslaafd aan citroenen: het merendeel van de Griekse gerechten kan niet meer zonder.
Citrusvruchten zijn rijp in de winter, maar er bestaan citroenbomen die het hele jaar door vruchten leveren. Een cadeau van de goden, alsof je een stukje van de Tuin van de Hesperiden aan huis hebt, want citroenen geven ’s zomers een heerlijk frisse kus aan menig verkoelend drankje.
Laatst stuitte ik op een drankje dat ik nog niet kende: pickled lemonade. Een limonade van citroensap, suikersiroop en het vocht van ingemaakte augurken met dille. Wie durft een pickled summer aan? Goed om de hitte even te verdrijven.
‘Ingemaakte limonade’ (voor 1 limonadeglas):
1 borrelglaasje suikersiroop
1 borrelglaasje citroensap
1 borrelglaasje sap van ingemaakte augurken
Aanvullen met ijsklonten en 4 borrelglaasjes (of meer) water.
Voor mensen die minder avontuurlijk zijn aangelegd, volgt hier nog een recept voor citroenijs.
Citroenijs:
300 ml citroensap
300 gr suiker
450 ml water
scheutje wodka.
Schil de citroenen met een dunschiller en doe de schillen in een steelpannetje. Schenk het water erover en laat een nacht staan. Pers de citroenen uit en zet het sap in de ijskast. Zeef de volgende dag de schillen uit het water, voeg de suiker toe en verhit het water tot de suiker is gesmolten. Laat alles afkoelen. Meng dan het suikerwater en citroensap in een bak en voeg een flinke scheut wodka toe om het ijs niet te hard te laten worden. Zet in de ijskast en roer regelmatig wanneer het ijs dikker wordt (om de ijskristallen wat losser te maken).
Dit ijs is ook een prima basis voor een verkoelend glas limonade (citroenijs aangevuld met water), of een glas citroenijs-wodka (citroenijs aangelengd met wodka en water).