(Photo: Anemone coronaria)
Terwijl de rollende pianonoten van Canto Ostinato van de Nederlandse componist Simeon ten Holt door mijn werkkamer galmen, gaat buiten de lente onverminderd voort met het ontvouwen van haar schoonheid. Ik kijk uit over groene velden vol kleurige voorjaarsbloemen, en daarachter mijmert de Egeïsche zee die vandaag eens niet wordt omgewoeld door een winterachtige wind. Ik zie Simeon voor me: zijn levendige, fletsblauwe ogen en zijn vlezige lippen, die zoveel verhalen hadden te vertellen die vooral over vrijheid gingen. Zijn mijmeringen omgezet in een van Nederlands mooiste muziekstukken, waarin het leven wordt gevierd met zijn diepte- en hoogtepunten: verleiden, verliezen, inhalen, uitzetten, een eeuwig leven dat – zoals de golven – af- en aanrolt.
Canto Ostinato is een symfonie van repetities, het best gespeeld met vier piano’s, zodat de zich herhalende secties telkens kunnen verschuiven. Ook het leven is een serie van herhalingen, die echter elke keer weer anders uitvallen, net zoals terugkomende seizoenen altijd verrassingen brengen. Dat nu juist de hoopvolle lente ruimte heeft gegeven aan het giftige virus, doet dubbel zeer. Simeon, gestorven in 2012, had nooit in een lockdown kunnen leven, opgesloten met zijn piano. Hij hield van mensen om hem heen, had het nodig dat er naar hem werd geluisterd.
Ik luister nu naar deze grote meester, zijn klanken, zijn woorden, zijn ode aan het leven. Verrassend genoeg past deze minimalistische muziek prima in het Griekse landschap. Het kruipt door het hoge gras, houdt even stil bij opschietende, frisse chorta, rolt verder naar een vrolijk bloeiende kersenboom, langs een veldje met bloedrode anemonen en rolt dan terug, achterna gezeten door een van mijn katten.
Hoewel Simeon geen echte zeeman was, past het stuk wonderwel bij de zee, die met haar herhalende bewegingen dan weer woest tegen de kust beukt, dan weer knabbelt aan de stranden: een immer golvend lied. Met zijn joie de vivre had Simeon best een Griek kunnen zijn. Zittend in een taverne, nippend aan een ouzo, had hij uitgekeken over de blauwe Egeïsche zee en geprobeerd het spel van zonlicht en water te doorgronden.
Lang geleden was hij te gast in mijn radioprogramma Polaroid*, waarin ik muziekmakers uitnodigde hun eigen en favoriete muziek te presenteren, toevallig een week nadat de Amerikaans-Griekse zangeres, componiste en kunstenares Diamanda Galás mijn uitzending had betoverd met haar allesoverrompelende, schreeuwende stem. Ze overviel me met de mededeling dat ze een fan van Simeon was. Meer contrasterende muziek kun je je niet voorstellen: de mediterende noten van Simeon tegenover de vulkanische stem van Diamanda.
Diamanda heeft – ook al is ze opgegroeid in Amerika – het zo kenmerkend opstandige Griekse hart en het drama is haar dan ook aangeboren. Haar meeste muziek maakt onrustig en voert een bloedstollende strijd tegen fundamentalisme en onrecht, maar vooral ook tegen de duivel en het aidsvirus. Het zou me niet verbazen, als ze een dezer dagen weer op het podium klimt om in een duivels concert met haar angstaanjagende stem tegen het coronavirus aan te beuken.
Toch heeft Diamanda ook haar bezinnende momenten, vooral wanneer ze achter de piano kruipt. Dan echoot er iets van Simeons muziek door haar vingers. Bij mijn weten hebben ze elkaar nooit ontmoet. Ik had ze indertijd aan elkaar moeten voorstellen, want ik weet zeker dat Diamanda’s Griekse temperament, haar filosofieën, haar muziek en haar strijd tegen het kwaad op de wereld Simeon zou hebben bekoord.
In deze tijden mag je echter niemand meer ontmoeten. Het is een vreemde gedachte dat het gros van de mensen nu moet thuisblijven. Een nieuwe wereld, waarin zoveel oude herinneringen naar boven komen. Herinneringen aan een trotse Simeon, terwijl studenten van het California Institute for the Arts (CalArts) met zweet en tranen zijn Canto Ostinato instuderen. Of herinneringen aan een flamboyante Diamanda, terwijl we ergens op een Oostenrijkse berg ongestoord zoete Sachertorte eten. Toen mocht je nog reizen.
Terwijl de zee zijn Canto Ostinato zingt, omarm ik de noten die me verre en hartverwarmende echo’s uit het verleden brengen. Troost in deze wie weet waar gaande dwaze wereld. Wanneer mijn frustraties weer oplopen over de vergeten vluchtelingen en het de wereld veranderende coronavirus, zal ik wederom naar mijn verleden grijpen en dan Diamanda’s strijdende stem loslaten over de Griekse heuvels. Het lucht op wanneer iemand zijn stem verheft om tegen onze frustrerende wereld te ageren.
* Op piratenzender GOT, Amsterdam jaren ’80