Honderden eilanden liggen verankerd in de Egeïsche zee, hun bergtoppen kaal op de Cycladen, groen op de meer noordelijk gelegen eilanden. Want Griekenland biedt niet alleen zon en strand, maar ook uitgestrekte bossen: magische, schaduwrijke werelden met verborgen waterbronnen en zeldzame bloemen. Stonden er op Lesvos ooit, miljoenen jaren geleden, huizenhoge sequoia’s te swingen in de wind, nu zijn het voornamelijk fluisterende dennenbossen, wat verloren, ritselende eiken, plukjes parmantig kastanjebos en daar waar het water zich een weg zoekt naar beneden, oeroude, mysterieuze platanen.
Vooral dennenbomen werden benut in de scheepsbouw: hun stammen om boten te bouwen, het hars om vaartuigen waterdicht te maken. Griekenland was een varende natie en ook de goden bemoeiden zich met de scheepvaart. Legendarisch zijn de avonturen van Odysseus, die na de oorlog van Troje op weg naar huis het enige oog van Polyphemos, zoon van Poseidon uitstak. Als wraak liet Poseidon Odysseus en zijn bemanning jarenlang over de immense Egeïsche zee dwalen, waar hen op elk eiland een ander, angstig avontuur wachtte.
Boten bleven de dienst uitmaken in de Griekse wateren: legers trokken ten strijde op honderden boten, door duizenden roeiers vervoerd naar conflicthaarden. Zo werd in 406 v.Chr. de zeeslag bij Mytilini uitgevochten door 70 schepen uit Athene tegen 170 schepen uit Sparta, waarna de Spartanen de overwinningsvlag konden hijsen. Op 27 mei in 1821 was er de zeeslag bij Erèsos, waar een groot Turks oorlogsschip te pakken werd genomen door de visserDimitrios Papanikolis, die met een zogenaamd ‘vuurbootje’ de grote kolos in de hens zette, een Griekse zege die de Griekse vloot vleugels gaf om door te gaan met hun bevrijdingsoorlog. Toen waren het eilandenrijken waarom werd gestreden, tegenwoordig zijn olie- en gasvelden de reden voor internationale vloten om uit te rukken naar Griekse wateren.
Zeerovers, vissers, handelaars, reizigers, legers… het moet destijds een drukke bedoening zijn geweest op het blauwe water met al die houten boten, over de golven gestuwd door zwetende, breedgeschouderde roeiers, of met de wind bol in de zeilen. De meeste eilanden hadden hun eigen botenbouwers en scheepswerven, waar het vak van vader op zoon werd doorgegeven. Rond het einde van de negentiende eeuw bracht de industriële revolutie echter steeds grotere schepen voort, uitgerust met stoommachines en ijzeren boegplaten, en werden de eerste miljarden binnen geharkt door de Griekse scheepsmagnaten. Ik betwijfel of Aristoteles Onassis één houten schip in zijn machtige vloot had. De houten bootjes (kayikis) bleven voor de vissers over die geen miljoenenhandel bedreven, maar waren wel genoeg om een klein leven op te bouwen. Tot aan onze dagen.
Wanneer je nu aan een haventje zit en uitkijkt over een kleurrijke vloot van vissersbootjes en een enkel pleziervaartuig, is het aantal houten bootjes zwaar in de minderheid. Om de overbevissing tegen te gaan is er een verleidelijke Europese subsidie voor vissers die hun vergunning inleveren en hun kleineboot vernietigen. Alsof de grote geldhaaien met kastelen van boten en hun enorme, allesvernietigende grijpnetten nergens schuld aan hebben. Dat is bijna een misdaad te noemen, aangezien sporen van een roemruchte, eeuwenlange geschiedenis met de grond gelijk worden gemaakt. En niet alleen de houten bootjes sterven uit, ook hun makers.
Gelukkig heeft de fotografe en filmmaakster Tzeli Hadjidimitriou twee traditionele botenbouwers weten te vinden om in ieder geval nog een stukje van hun vakmanschap op film vast te leggen: Salt and Bread, drie kleine verhalen van Lesvos, en Crooked Wood, over een traditionele scheepsbouwer op Rhodos.
Syros is een beeldschoon eilandje dat ook bekend staat om een scheepswerf, maar wel een hele grote, voor moderne schepen, en allang niet meer van hout: Neorion. Voor mij is Syros echter het eilandje van de houten zonnebrillen geworden. Eleni Vakondiou en Periklis Therrios hebben hun liefde voor de zee en hun Griekse eilandleven met zijn nautische geschiedenis weten om te zetten naar zonnebrillen in hun zaak Zylo Eyewear: houten brillen met een verhaal. Kastanjehout brengen ze samen met zeewier in een bril (Sea Grass Collection) en ook oude wijntonnen zijn niet veilig voor hen (Nohma Collection). Als kinderen van eenvissersfamiliekunnen ze niet afblijven van houten boten: hout genoeg voor een brillenframe (The Fisher Boat Project). Na een zeewierzonnebril viel ik voor een bril van de ‘Mastro Tasos’ boat Maria L.S. 840, in 1973 met harsrijk dennenhout uit Samos gebouwd door Zorzos Ioannis. Het zijn natuurlijk splintertjes van een kleine trechantiri (traditionele Griekse vissersboot), maar toch is het goed te weten dat je met een stukje geschiedenis op je neus rondloopt. Een eerbetoon aan die mooie schuitjes, die vanwege de Europese Unie nu uitstervend cultuurgoed zijn geworden.