Toen de Amerikaanse archeoloog Hector Williams, van de Universiteit van British Columbia, een oud graf opende op een negentiende-eeuwse, Turkse begraafplaats bij de noordelijke haven van Mytilini, moet hij zich wezenloos zijn geschrokken: een skelet dat met stevige spijkers in zijn kist was vastgepind, staarde hem onbevreesd aan.
Er lag een man begraven waarvan ze kennelijk vreselijk bang waren dat hij weer uit zijn kist zou opstaan: één spijker was door zijn keel geslagen, één door zijn bekken en één door zijn enkel. Voor de zekerheid hadden ze bovenop het deksel van de kist zware stenen gelegd.
De vondst deed een frisse wind door de wetenschappelijke wereld waaien, vooral omdat er later, nabij een Taxiarchis kerkje hoog boven Mytilini, nóg een graf werd gevonden, waarvan de kist ook van die reusachtige spijkers bevatte, aan weerszijden van het skelet. Dit gebruik duidt er waarschijnlijk op dat de mensen dachten met een vampier te doen hebben. De vondst was zo interessant dat er een tv-documentaire over werd gemaakt voor het Amerikaanse History Channel: Vampieren Eiland (Vampire Island, regisseur Julian Thomas, 2010). De arme spijkerman werd ‘Vlad’ genoemd, naar de Walachijnse heerser Vlad Tepes (1431-1476), ook wel Vlad Dracula of graaf Dracula genoemd.
Vampiers werden populair, maar gevreesd, nadat in 1897 het boek Dracula van de Ierse schrijver Bram Stoker uitkwam, een fantasieverhaal over de bloeddorstige Transsylvaanse graaf Dracula. Verhalen over vampiers bestaan al veel langer: bijna elke cultuur kent mythische figuren, die na hun dood opstaan, op zoek naar warm bloed. In de Griekse cultuur heten ze vrikolakes.
De tv-documentaire doet een poging om de echtheid van vampiers te ontzenuwen. Door bijvoorbeeld allerlei chemische processen in het lichaam kan de indruk worden gewekt dat de dode nog leeft, omdat haren en nagels nog een tijdje doorgroeien, de maag opzet door gassen en de lichaamsverstijving met kleine bewegingen gepaard kan gaan.
Vroeger werden mensen die afweken van de massa, als buitenstaanders gezien. Was je langdurig ziek of zwakbegaafd, dan konden bange mensen denken dat je na je dood veranderde in een vampier. Ook tuberculozen die tijdens hun leven bloed opgaven, werden na hun dood gevreesd als vampiers.
In Griekenland worden overleden personen de dag na hun dood begraven en blijven ze twee jaar onder de grond. In die periode wordt de familie geacht ze regelmatig te verzorgen met eten, drinken en een praatje. De picknickmand blijft tegenwoordig thuis, maar de trouwe bezoekers niet. Na twee jaar worden de stoffelijke resten opgegraven en moeten de botten wit zijn. Want o wee wanneer de botten zwart of niet schoon zijn: dan moet deze dode wel een heel zondig leven hebben geleid. In zo’n geval wordt de dode weer terug in de aarde gestopt, en indien na een tweede heropgraving de botten nog steeds niet wit zijn, dan wordt verondersteld dat de betreffende persoon vast niet menselijk was tijdens zijn leven, wellicht zelfs een vampier.
Sinds de wetenschap heeft bewezen dat botverkleuring veroorzaakt kan worden door een bepaalde bodemgesteldheid, worden de botten door de priester witgewassen met wijn en azijn (overigens ook een probaat middel tegen vampiers) en hoeft de familie zich niet meer te schamen voor een zondig familielid.
De Engelse archeoloog Charles Thomas Newton schreef in zijn boek Travels and Discoveries in the Levant (1865) uitgebreid over zijn verblijf op Lesvos, waar hij van 1852 tot 1855 viceconsul was. Hij vermelde o.a. dat er een eilandje vlak voor de kust bij Mytilini was, waar de kandidaat-vampiers massaal werden begraven. Men geloofde namelijk dat vampiers niet tegen zout water kunnen en zodoende nooit van dat eilandje af konden komen.
Volgens archeoloog Hector Williams had Newton het over een klein eiland dat tegenover Pamfila ligt. Hoewel hij er nog niet in ’t rond heeft gespit, meent hij er vanuit een vliegtuig resten van gebouwen te hebben gezien en is hij ervan overtuigd, dat dit het vampiereneilandje moet zijn, een unieke plek op de wereld.
Kreta heeft voor zijn kust het eilandje Spinalonga liggen, sinds enkele jaren het populaire doel voor een toeristisch uitstapje. Totdat in de jaren vijftig een middel tegen lepra werd gevonden, was er op dit eilandje gedurende een halve eeuw een leprakolonie gevestigd. Slechts enkele gezonde personen durfden er sindsdien nog te komen, maar nu kuieren er vrolijk en onbevreesd toeristen rond.
Ik hoop dat Hector Williams als de wiedeweerga graven op dat vampierenkerkhof voor Lesvos’ kust gaat zoeken en openen om zijn theorie te bevestigen; wie weet welke gruwelijkheden de graven dan zullen blootleggen… De mythe van Dracula een Grieks jasje geven: geen gek idee als extra stimulans voor het toerisme op Lesvos.