Stroop maken
Denk je aan Griekenland, dan denk je aan zon, hitte en een blauwe zee. Niemand zal daarom vermoeden dat de Grieken de centrale verwarming hebben uitgevonden. Maar onder andere in de tempel van Artemis in Ephesos hebben ze wel degelijk een buizenstelsel aangelegd, dat de warmte vanaf een centraal vuur naar diverse ruimten geleidde. Later maakten vooral de Romeinen dankbaar gebruik van dit principe door vloerverwarming aan te leggen in hun huizen en andere gebouwen.
In Griekenland kan het best goed koud worden, en sneeuw valt niet uitsluitend in het noorden en in de bergen: menig vakantie-eiland wordt wel eens verrast door een donzige laag sneeuw. Afgelopen herfst bestond uit oneindig veel zomers aanvoelende dagen die uitnodigden tot heel veel koffie drinken buiten en kilometers wandelen. Maar zodra de zon het voor gezien houdt op deze mooie dagen, is het ook op Lesvos tijd om binnen naast een kachel te kruipen.
Adam en Eva kwamen natuurlijk niet met een kachel op de wereld. Het was dankzij het vuur dat Prometheus van de Olympos stal om aan de mensen te geven, dat we eten konden koken en ons warmen. De oudste ovens hebben archeologen in centraal Europa ontdekt, wel 20.000 jaar oud. Het waren simpele kuilen in de grond, maar dat werkte wel zó goed dat er hele mammoeten op bereid konden worden. Bovendien werden de botten van die enorme dieren ook als brandstof gebruikt.
Als bedreven broodbakkers waren de oude Grieken altijd wel in de weer met ovens. Zo werden ze creatief met klei en begonnen kleiovens te maken. Rond 7000 v.Chr. werden er platte broden (πλακους) in de ovens gebakken, besprenkeld met kruiden, uien en knoflook, wat wel eens de voorloper van de pizza kan zijn geweest. Op de Cycladen is een draagbare kleioven gevonden, die men in de 17de eeuw v.Chr. met zich meesjouwde.
De Romeinen begonnen aan de ontwikkeling van stenen ovens. In de onder vulkanische as bedolven stad Pompeï werden minstens 30 bakstenen ovens gevonden. En zo ontstonden de buitenovens, die je nu nog bij menig Grieks huis aantreft en die vooral tijdens de feestdagen gebruikt worden voor traditionele, grote vlees- en groenteschotels.
Grieken spelen nog steeds graag met vuur. Thuis gestookte sterke drank, ingekookte vijgen en druiven om stroop te maken: het gebeurt nu allemaal nog op open vuur, ook al dreigen veel van deze huishoudelijke ambachten uit te sterven. Ook de buitenovens worden steeds minder ingezet voor een maaltijd. Door gasflessen aangedreven fornuisstelletjes of elektrische kookplaten sieren tegenwoordig de keukens. Maar het vuur blijft branden, ook al is dat niet meer altijd om eten te bereiden: menig huis heeft nog een open haard (tzaki), tegenwoordig meer voor de romantiek dan voor de warmte. Toch zijn de huishoudens met een moderne centrale verwarming nog in de minderheid. Weinigen kunnen de hoge stookolieprijs neertellen tijdens de al jaren durende crisis. Het heeft de handel in houtkachels (zomba) flink aangewakkerd, wat in grote steden zoals in Athene tot smogalarm kan leiden, daar menige arme sloeber oude raamkozijnen en kapot meubilair als brandstof gebruikt.
Het lijkt wel of de Lesvorianen, net zoals de toeristen, denken dat ze in een land van alleen maar zon, hitte en blauwe zee wonen. Raamkozijnen zijn veelal enkel gemaakt om de ruit overeind te houden, de deuren alleen om mensen binnen of buiten te sluiten; maar wind en regen staan op de gastenlijst om altijd door te kunnen. De huizen lijken te zijn gemaakt voor een eiland waar het altijd zomer is. Maar dat is het dus niet.
Al in de herfst kruipt er een zekere kilheid de stenen huizen binnen, zeker wanneer de eerste regenbuien vallen en de temperatuur onder de 20 ºC zakt. Naarmate de winter nadert – die in Griekenland pas in januari echt van start gaat – kun je in een huis zonder verwarming niet echt stil zitten zonder tot op het bot te verkleumen. Dus heeft men allerlei kacheltjes om de nood te ledigen, van stinkende oliebranders en kleine elektrische grootverbruikers tot houtkachels. Ook open haarden kunnen de eerste kou verdrijven, maar barst er een echte winter los, dan zijn de bomen niet aan te slepen om het binnen behaaglijk te krijgen; het rendement van een open haard is beneden alle peil.
De beste oplossing is een houtkachel, die – zeker wanneer ze een schoorsteenpijp heeft die door het halve huis loopt – in staat is om een heel huis te verwarmen. Ik ben ooit begonnen met een open haard, in twee van de koudste Lesvoriaanse winters van deze eeuw: sneeuw, ijs, regen en storm geselden het eiland maandenlang. Ik woonde zowat ín de open haard, want ook mijn huis was destijds een eerste klas tochtgat, ondanks de meerdere lagen handdoeken op de vensterbanken die bescherming moesten bieden tegen de naar binnen lekkende regen.
Nu staat er echter een tevreden houtkacheltje naast me te snorren, achter nieuwe ramen en deuren die gemaakt zijn waarvoor ze bedoeld zijn. Het mooiste van mijn kachel is dat ze een oven heeft: ideaal om pizza’s en brood in te bakken, en talloze ovengerechten. En bovenop de kachel staat altijd water voor thee of koffie klaar. Ik vraag me steeds vaker af waarom er zoveel houtkachels in omloop zijn zonder een oven. Wat een energieverlies! Houtkachels zijn oorspronkelijk uitgevonden om eten in te bereiden, net zoals vuur de mens is gegeven om te kunnen koken.
Een houtkachel is natuurlijk geen druk op de knop en hoppa, de vlammen slaan je om de oren. De asla moet geleegd worden, de ruit schoongepoetst (met as), klein hout gesprokkeld en een houtstapeltje opgebouwd. Pas dan kan de hens erin. Vervolgens moet het vuur gaande gehouden worden, maar dat is een ritme wat je je snel eigen maakt. En dan is er natuurlijk het hout hakken en sjouwen. Een houtkachel vergt misschien wel net zoveel bewegingen als er in een fitnessles gaan: hakken, sjouwen, bukken, opstaan, poetsen… Je krijgt het er allemaal voor noppes bij.
Vroeger droomde ik van een AGA fornuis. Die droom is uitgekomen, ook al is dat in de vorm van een Bulgaarse Prity die – voor een fractie van het geld voor zo’n moderne AGA – net zo goed voor verrukkelijke gerechten kan zorgen en bovendien het huis verwarmt. Voor de open haard is ook een oplossing gevonden door er een kachel in te installeren, soms verbonden met buizen die de warmte naar elders in huis geleiden. En zo wordt opnieuw het wiel uitgevonden.
Wanneer de knisperende vlammen in gevecht zijn met het vocht en de kilte in huis en de lente nog lang niet in zicht is, en wanneer de geur van een schapenbout met honing en kruiden het huis vult, dank ik stilletjes Prometheus voor de goddelijke gave van het vuur.