De naam van het lelijkste stadje van Lesvos is ‘schoonheid’: Kalloni. Het had beter Arisvi kunnen heten, een oeroud stadje dat door het veel nieuwere Kalloni is opgeslurpt. Arisvi was vroeger een zelfstandig staatje en vernoemd naar een van de dochters van de legendarische, Lesvoriaanse koning Makara. De andere vier dochters werden ook vereeuwigd met een plaatsnaam: Mytilene, Mythimna, Andissa en Issa. Van deze laatste dochter is men niet zeker. Dat kan ook Erèsos zijn geweest, terwijl anderen beweren dat Erèsos juist een zoon van Makara was.
Sommigen zullen zich afvragen waar Mythimna en Issa liggen. Issa vind je ver van Lesvos, in de Adriatische zee. Het is een Kroatisch eilandje dat tegenwoordig Lissa heet (Vis) en dat in de Griekse oudheid blijkbaar erg gecharmeerd was van de dochters van Makara. Het enige wat van Issa rest op Lesvos, is een mysterieus portret in de rotsen, niet ver van Kalloni.
Grieken houden stug vast aan Griekse namen – Istanbul wordt nog steevast Constantinopel genoemd – maar één Turkse naam raken ze maar niet kwijt: Molyvos (‘stad van lood’), oftewel Mythimna. De Griekse kom je alleen nog op de bewegwijzering tegen, zodat onwetende toeristen regelmatig de weg kwijtraken.
Dat zal met Ayvalik niet gebeuren, want dat plaatsje ligt aan de overkant, in Turkije. Toen het nog werd bevolkt door grotendeels Grieken, heette het Kydoniës. Na de Grieks-Turkse oorlog in 1922 bouwden Griekse vluchtelingen uit Turkije op Lesvos een nieuw dorp: Nieuw Ayvalik oftewel Neës Kydoniës, een saai dorp van relatief nieuwe huizen, met kaarsrechte wegen. Eronder ligt het veel aantrekkelijkere haventje Skala Neës Kydoniës. Skala betekent trap in het Grieks, zodat het makkelijk te onthouden is dat alle Skala’s beneden aan zee liggen: Skala Erèsoe, Skala Sikaminias, Skala Loetron en ga zo maar door.
Vroeger, tot in de negentiende eeuw, bevonden dorpen zich liever hoog en verborgen in de bergen. Aan de kust waren misschien wat vissershutjes, maar het was er niet pluis. De zee was vergeven van piraten, die regelmatig aan wal kwamen om voedsel en vrouwen te vorderen. Dat gebeurde niet op zachtzinnige manier en ging regelmatig gepaard met brandstichting. Het kustplaatsje Pètra (‘rots’) is vernoemd naar de boven het dorp uittorende monoliet, waarop een kerkje met een icoon van Maria zetelt. Deze Maria kon niet voorkomen dat piraten Pètra keer op keer leegroofden en in de as legden.
Het waren ook zeerovers die op een mooie dag een huwelijksfeest verstoorden. Het feest was nog net niet begonnen, toen de barbaren aan land kwamen. De bruid kon op het nippertje ontkomen met haar bruidegom en ze vluchtten te paard de bergen in. Ondanks dat zij een schoen verloor en een deel van de mouw van haar bruidsjurk bleef haken in een boom, durfde het stel niet te stoppen voordat het zich veilig waande. Zo ontstond de naam Nifida (‘bruid’), een langgerekt dorp vol vakantiehuizen aan een heerlijk zandstrand aan het uiteinde van de Golf van Kalloni. Volgens de legende zijn omliggende gebieden naar de verloren schoen (Papoezi) en de mouw (Maniki) genoemd.
Op elk Grieks eiland zul je wel een plaats vinden waarvan de naam eindigt op chorio (‘dorp’). Vroeger lag de hoofdstad van Lesvos boven (het toen nog niet bestaande) Plomari: Megalochori (‘groot dorp’). De meeste chorio’s ontstonden hier omheen: Kato Chorio (‘het benedendorp’), Neochori (‘het nieuwe dorp’) en Paleochori (‘het oude dorp’). Alleen het dorp Skalochori (’trappendorp’) ligt hoger in het noorden van het eiland. Nadat Megalochori een aantal keren door bosbranden was weggevaagd en de piraterij was verslagen, werd Plomari gebouwd, waarvan de naam een verbastering is van het woord ‘flomos’, een plant die vooral in de omgeving van Plomari te vinden is.
Er wordt gefluisterd dat Lisvori (vernoemd naar Lesvos) gebouwd is op de oude stad Lesvos, waarnaar het eiland is vernoemd. Archeologische vondsten in de buurt wijzen erop dat de streek al in 2000 v.Chr. werd bewoond, dus wie weet, was ook Lisvori ooit de hoofdstad van het eiland.
Een populaire dorpsnaam is Pigi, in het Nederlands ‘waterbron’. Op Lesvos ligt Pigi vlakbij Komi, wat ‘stad’ betekent. Van mij hadden deze twee waterrijke dorpen Kalloni en Kato Kalloni mogen heten: wat een schoonheden! Aan de Golf van Jèra vind je een nog kleiner dorp genoemd naar bronnen: Pigadakia (meervoud en verkleinwoord van pigi). Aan de overkant van diezelfde golf vind je Pirgi (één letter verschil met Pigi), wat ‘vestingtoren’ betekent. In de wijde omgeving is er echter geen kasteel te bekennen, evenmin wanneer je vanuit Pigadakia naar beneden rijdt en je wederom in een Pirgi terechtkomt.
Vafios, ooit bevolkt door mensen die stoffen verfden, Ypsilometopo, een ‘hooggelegen’ dorp dat schitterende uitzichten heeft, Thermi, genoemd naar zijn helende baden, Sigri, met zijn veilige haven. Rondrijden op Lesvos betekent reizen door de geschiedenis. Je kunt ook gewoon de kaart pakken en wegdromen over hoe eens de mensen op dit eiland leefden. Kounouroudi, Faneromeni, Lapsarna, Tzythra, Mystegna… klinkende namen die allemaal fascinerende verhalen te vertellen hebben.