Vanmorgen kwam ik Kiria Vakis tegen, die op weg was naar het kapelletje van Ayos Georgios. Er zijn misschien eenzame mensen op het eiland, maar de vele heiligen zijn dat nooit. Ook ik ga elke dag even voorbij deze heilige man om hem te groeten, een ritueel dat bij het eiland hoort. Kiria Vakis is ervan overtuigd dat deze Ayos Georgios een goeie heilige is, die echt naar de mensen luistert. Waarop ik even moest nadenken.
Ik was een verstokte roker. Geen pakjes-per-dag-verslinder maar dagelijks zo’n 10 à 12 sigaretten. En ook nog eens biologische indianentabak (Mohawk), zodat ik kon zeggen dat ik voor het goede doel rookte, daar de winst van de tabak naar de indianenreservaten gaat. Het was echter genoeg om me al puffend de helling op te hijsen, die ik elke morgen met de hond beklom. Wanneer ik dan m’n longen hoorde piepen, dacht ik: ik moet nu echt eens stoppen met roken. Elke dag weer. Maar zodra ik thuis kwam, lonkten de sigaretten zó overweldigend dat ik moeite moest doen eerst een ontbijt naar binnen te werken, alvorens er eentje op te steken. Uiteindelijk begon ik zelfs Ayos Georgios ermee lastig te vallen: “Wilt u me helpen om van het roken af te komen?”
Kennelijk besloot Ayos Georgios me een harde les te leren en willigde deze vraag in: een aneurysma dat me drie weken in een ziekenhuis in Athene vastketende aan zuurstofmaskers, slangen en andere medische apparatuur, hielp me abrupt van de kankerstokken af. De rokende mensen op het balkon of op straat leken op een andere planeet te leven; het deed me niets meer.
Dankzij het roken was ik ook een fervente snurker. Ik zou het hele dorp uit de slaap hebben gehouden, had ik in zo’n kleine gemeenschap gewoond. Maar onze naaste buren wonen gelukkig niet op gehoorsafstand. Mijn snurken was bovendien zó zwaar dat mijn adem regelmatig stokte: een duidelijke aanleg voor apneu. Hier is mijn tweede winst: mijn snurken is samen met de rook van de sigaretten opgelost in de hoge hemel.
Misschien had ik het van tevoren duidelijker moeten aanvragen, maar het operatieteam heeft niets aan mijn oude-vrouwen-buikje gedaan. Het vreemde is dat een helft wél geslonken is, maar dat de andere helft nog een beetje naar voren hangt. Alsof ze er aan waren begonnen, maar halverwege geen tijd meer hadden om het af te maken. Het ziet er allesbehalve elegant uit. Nu heb ik natuurlijk ook nog een flinke jaap van net onder de borsten helemaal naar beneden lopen, dus een bikini dragen kan ik wel vergeten dit jaar, wil ik geen onnodig nieuwsgierige blikken naar zo’n doormidden gekliefd lijf uitlokken. Dus heb ik wat tankini’s aangeschaft, die ook mijn scheefhangende buik mooi kunnen verbergen.
Ondanks die kekke badkleding heb ik de zee nog niet geprobeerd: de een zegt dat het water nog te koud is, de ander zweert dat de zee al op augustus-temperatuur is. Mijn tenen – die van het genoegen van een omarming door zeewater al wel hebben mogen genieten – vonden het water genoeglijk warm. Maar ik ben toch nog een beetje beverig, bang dat ik zal vallen of dat m’n littekens nog niet waterdicht zijn. Of zou ik niet willen opvallen in een tankini?
Zwemmen is eigenlijk nog het enige dat op de bucket list staat. Ik kan de trap weer op naar m’n eigen bed, ik eet stukken beter, ik kan weer bukken, douchen, de tuin water geven, alcohol drinken, uiteten gaan en nog wat van die dingen die vroeger zo vanzelfsprekend waren. Het voelt nog allemaal wat krakkemikkig en de heuvel die mijn longen nu fluitend moeten nemen, heb ik nog niet bereikt. Dat komt allemaal nog. Het is een langzame gang naar het normale, maar ik kan in ieder geval weer genieten van het heerlijke eiland.
Mijn lichaam is nog duidelijk aan het herstellen, terwijl ik de klap geestelijk al enigszins heb verwerkt. Ik mis duidelijk iets na de maaltijd, of wanneer ik gespannen ben. De sigaretten zijn niet zo makkelijk opzij te schuiven, maar ik zal volhouden. Want om met een aneurysma het roken te stoppen, was wel een erg draconische maatregel. Ik tel mijn zegeningen en ga elke dag even langs bij Sint Georgios om hem te bedanken. Voorlopig zal ik hem echter even geen gunsten meer vragen.
PS: Toen ik terugkwam op het eiland, werd ik door veel mensen met heel veel warmte ontvangen. Ik dank voor de overweldigende belangstelling, de bloemen, kaarten en berichten. Dat heeft m’n algemene gesteldheid behoorlijk verbeterd en me gestimuleerd om hard te werken aan volledig herstel, zónder sigaretten. Het gaat goed. Met heel veel dank.