Olijven vormen al duizenden jaren basisvoedsel voor de mediterrane landen. Talrijke opgravingen leveren het bewijs, zoals op Santorini waar fossielen van olijfbladeren zijn gevonden van zo’n 50.000 jaar oud. Op Lesvos werd een stenen olijvenpers gevonden uit het bronzen tijdperk (3300-1200 v.Chr.). Uit die eeuwen stammen ook Griekse vazen waarop olijven zijn geschilderd. Later werden er in Athene en Mytilini munten geslagen, versierd met olijftakjes.
De herfst heeft met vallende kweeperen, kastanjefestivals en het begin van de olijvenoogst eindelijk de zomer verjaagd. De toeristenmassa’s hadden nauwelijks de hielen gelicht, of de netten werden uitgespreid in de olijfgaarden. Dit jaar een makkie, want veel bomen zijn leeg. Lesvos ziet zijn oogst drastisch krimpen, net als in de rest van Griekenland. In andere Europese landen zijn de oogstcijfers zelfs gehalveerd. Wereldwijd is er een tekort aan honderdduizenden liters olijfolie, wat de prijs naar dramatische hoogte heeft gestuwd.
Italië wordt al jaren geplaagd door de bacterie Xylella fastidiosa, die olijfbomen een langzame dood bezorgt. Alleen al in Puglia staan miljoenen kale bomen zich af te vragen wat hen is overkomen: dit alles vanwege een exotische plant die uit Costa Rica werd meegenomen naar Italië en een insect meesmokkelde met de dodelijke bacterie. In Spanje zijn de boosdoeners al jaren hitte en droogte, die afgelopen jaar nog steviger hebben huisgehouden in het land van stierenvechters en olijven. In Turkije en Syrië geldt dit jaar zelfs een tijdelijk exportverbod voor olijven, om de binnenlandse markt overeind te houden.
Vorig jaar produceerde Griekenland zo’n 300.000 ton olijfolie. Dit jaar schat men de oogst op een magere 200.000 ton. Gezien de snelle stijging van de waarde van de olijven, zal er geen olijf aan de grijpgrage handen van de plukkers ontsnappen. Olijven zijn zó waardevol geworden, dat het een nieuwe uitdaging voor dieven is geworden om boomgaarden leeg te roven of tonnen olijfolie uit de persen te ontvreemden. In Kreta zijn deze praktijken inmiddels zo bar en boos, dat boomgaarden worden uitgerust met gps-zendertjes, verstopt in nepolijven, die de eigenaar waarschuwen wanneer ze uit de boom worden geslagen en afgevoerd.
Het aantal olijfbomen op Lesvos wordt al jaren op 11 miljoen geschat, die verspreid over het eiland in boomgaarden groeien, op laaglanden en op aangelegde terrassen in de bergen. Ze worden beheerd door een of meerdere families, het ene bedrijf wat groter dan de andere.
In het vulkanische, kale en wilde westen, ver weg van de met zilvergroene olijfbomen versierde bergen en heuvels van het noorden, midden en zuiden van het eiland, bevindt zich misschien wel de grootste olijvenboerderij van Lesvos, in ieder geval de jongste: het Faros landgoed bij Sigri, beheerd door de familie Tirpidiris. Het bedrijf werd zo’n 15 jaar geleden opgericht, met het planten van zo’n 30.000 olijfbomen op 2000 hectare grond. Om een biologisch divers klimaat te creëeren werd er naast 12 verschillende soorten olijfbomen ook een fortuin aan palmen en fruitbomen geplant. Recentelijk kwam daar een ultramoderne olijvenpers bij.
Al deze bomen vormen een groene oase die zich blijft uitbreiden, daar Faros ook bestaande olijfvelden in de buurt opkoopt. De bomen worden met biologische middelen gevoed, zoals met zeewier (Posidonia) dat langs de kust van het eiland voor het oprapen ligt. Het zou deze ziltige bemesting kunnen zijn die Faros’ olijfolie Ol’eve zo’n uitstekende smaak geeft. Het jonge bedrijf staat dankzij dit product in de prestigieuze gids Flos Olei tussen de 500 bedrijven die de beste extra vierge olijfolie leveren. Er staan slechts 13 Griekse bedrijven op die lijst, want de forse concurrentie komt uit 56 andere landen. Ik had geen idee dat extra vierge olijfolie uit landen zoals Oekraïne, Ethiopië, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Irak, Afghanistan, Saudi-Arabië, Jemen, Nepal, Colombia, Peru of Argentinië behoort tot de beste 500 ter wereld. De interessante Flos Olei gids opent de wondere wereld van de olijf, deelt talrijke prijzen uit en licht historische en culturele aspecten van veel van deze verre landen en hun bedrijven toe. Het bewijst dat de olijf het mediterrane gebied is ontgroeid.
Homeros zei al dat olijfolie vloeibaar goud is. Duizenden jaren later krijgt hij weer gelijk. Prijzen schieten zo snel omhoog, dat menige inwoner van het Middellandse Zeegebied is overgestapt op de goedkopere zonnebloemolie. Niemand zit erop te wachten dat het verse en eerlijke eten uit de Griekse keuken een luxeartikel wordt en dat de olijfboom uit het oververhitte mediterrane landschap verdwijnt. Maar voorlopig zal de vanzelfsprekendheid waarmee Grieken in goudgroene olie bakken en hun gerechten riant met diezelfde olie besprenkelen, beteugeld moeten worden.