Het nieuwe jaar heeft Lesvos een goed pak sneeuw bezorgd. Vooral op hoger gelegen plekken en uiteraard in de bergen kwam de sneeuw met bakken uit de hemel. Dat leverde Ayasos natuurlijk weer de naam op van Klein Zwitserland: het dorp is zonder sneeuw al een plaatje, met een witte deken verandert het inderdaad in een alpen-paradijs waar fotografen maar geen genoeg van kunnen krijgen. Ik zag ook foto’s van Anemotia in de sneeuw, wat eenzelfde hoog Anton Pieck-gehalte had.
De eerste winter die ik doorbracht op Lesvos, was ook bitter koud en kende vooral veel natte sneeuw. Zodra er een sneeuwvlok naar beneden dwarrelde, liep het hele dorp uit om van dat schouwspel te genieten: wit Molyvos komt namelijk niet vaak voor. De winter erop, die van 2004, was het weer hetzelfde liedje, alleen nog een beetje meer: de sneeuwvlokken waren niet te tellen en Molyvos kleurde meerdere malen wit. Ik concludeerde toen dat de Grieken blijkbaar een slecht langetermijngeheugen hadden, want ze deden alsof die sneeuw heel bijzonder was, terwijl ik al twee winters niet anders had gezien. Er kwam zelfs zoveel sneeuw naar beneden gedwarreld dat ook Eftaloe en zijn stranden eronder bedolven werd, en dat had natuurlijk nog nooit iemand meegemaakt.
Ik moet toegeven dat sindsdien de winters behoorlijk milder zijn geworden. En ik heb nooit meer sneeuw in Eftaloe gezien. Hoewel de hoogste bergen van het eiland, de Lepetimnos en Olympos, nog wel af en toe wat sneeuw wisten te vergaren, bleven ze de afgelopen winters groen. Misschien dat Ayasos nog wel ’n paar keer in een kerstplaatje veranderde, maar niet voor lang en zeker niet zo mooi als dit jaar.
Dat Vadertje Winter niet te vertrouwen is, blijkt wel uit sterk uiteenlopende temperaturen op één en dezelfde datum. Bijvoorbeeld op nieuwjaarsdag in 2010 liep de thermometer op tot 23 ºC en in 2007 zakte hij 7 streepjes onder 0. Afgelopen 1 januari kon de thermometer amper 3 ºC opbrengen en de afgelopen nachten zakte hij langzaam onder 0, zodat we hier in het noorden – zelfs aan zee – bevroren waterplassen en kapotte waterleidingen hebben.
Nu hoeven lage temperaturen op zich niet echt een probleem te zijn. Wat de temperatuur gevoelsmatig doet dalen, is de harde noordenwind, die bijvoorbeeld tijdens de jaarwisseling alles had ingezet voor een zo onaangenaam mogelijke, harde storm. En deze Voreas weet niet van wijken: hij blijft een sterke, ijskoude Siberische adem over het eiland heen blazen: man, man, man, wat een koude!
Het nieuwe, koude jaar heeft mij bovendien verrast met een pittige griepaanval, zodat ik alle sneeuwpret (in de bergen) langs me heen heb moeten laten gaan. Diep weggedoken in een warm bed was ik gisteren in gedachte in de haven van Molyvos, waar Epifanie werd gevierd en de priesters onder toezicht van de dorpelingen het water zegenden. Tijdens dit soort feestelijke gelegenheden steekt iedereen zich in zondagse kleren en ik kon ze vanonder mijn stapel dekens voelen rillen in de almachtige koude. De lage temperatuur – met een nog lagere gevoelstemperatuur – werd echter getrotseerd door een groepje stoere jongelingen, die, zoals elk jaar, in zwembroek klaarstonden om de zee in te duiken, het kruis achterna dat een priester erin gooit. Geen IJskoningin die ervoor kan zorgen dat deze traditie geen doorgang vindt.
Gesteund door een kruik aan de voeten en een horde papieren zakdoekjes aan het hoofdeinde, heb ik alle tijd om over dit nieuwe jaar te mijmeren. Net zoals de weerberichten die de kou niet echt willen loslaten, staat politiek gezien de barometer ook op storm: het nieuws over de aanslag op Charlie Hebdo (het Franse satirische blad dat ook ik verslond toen ik in Frankrijk woonde maar sindsdien wat uit het oog heb verloren) kwam aan als een regelrechte aardbeving in bed. Ik vroeg me af of dit tijdschrift volgende maand klaar zou hebben gestaan met een nummer over Grexit, een Griekenland zonder euro, of een Europa zonder Griekenland. En ik zonk weg in een korte sluimering waarin de drachme weer werd ingevoerd.
Ik droomde over een stoet kleurrijk maar vreemd uitgedoste mensen, die in een Jeroen Bosch-achtige optocht door de besneeuwde straatjes van Ayasos zwermden. In elke straat kwamen er meer mensen bij. Ze zwaaiden vrolijk met enorme stapels drachmes, maar ze begonnen ook de draak te steken met de Griekse goden. Hun gedrag werd steeds obscener en hun geschreeuw luider, en uiteindelijk verdwenen het dorp en de sneeuw door de grote hoeveelheid mensen en werd het een warrige brij.
Over enkele weken begint het carnaval weer en dat is voor de Grieken dé gelegenheid om kritiek te uiten op alles wat hen in het leven niet zint: het Griekse carnaval (apokriës) zijn de Bonte Dagen van de Satire, want dan is geen huisje zo heilig dat het geen trap tegen zijn voordeur krijgt. Vooral het pittoreske Ayasos staat bekend om zijn vlijmscherpe politieke satires. Reken maar dat er dit jaar weer heel wat te lachen valt tijdens deze dagen, want hoe slechter het in het land gaat, des te beter is de satire. En geen kalashnikov noch enig ander geweld zal deze welgemikte carnavaleske kritiek kunnen smoren.
De beste wensen voor 2015