Over de Grieks-Turkse relatie en de Scorpions.
Het is alom bekend dat de Grieken en de Turken niet bepaald op vriendschappelijke voet met elkaar staan. Sinds de moderne staat Griekenland (1829) en het jonge Turkije (1923) bestaan, worden vriendschappen opgebouwd en weer net zo snel afgebroken. Momenteel steggelen de twee regeringen onder andere over het Egeïsche grensgebied en het probleem van de vluchtelingen, die massaal via Turkije Griekenland instromen.
Hier op het eiland Lesvos probeert men juist weer een verkeer tussen de beide kusten op gang te brengen, dat rond de Cyprus-kwestie in 1974 minimaal was. Handelsdelegaties hebben elkaar sindsdien opnieuw ontmoet en al jaren kun je meerdere malen in de week vanuit Mytilini met de boot naar Ayvalik en sinds kort ook naar Dikili in Turkije.
Een eeuw geleden was dat nog geheel anders. Toen was Mytilini een bloeiende handelspost tussen het westen en het oosten en bood de zeestraat tussen de hoofdstad van Lesvos en Ayvalik een bont schouwspel van een keur aan verschillende boten die dagelijks op en neer voeren. Lesvos, toen nog bezet door het Ottomaanse Rijk, deed veel handel met de Ottomanen, in de gebieden rond de Zwarte Zee en met Rusland.
In de 19de eeuw was de handel vooral gericht op Edremit en Ayvalik (dat in het Grieks Kydonies heet; Skala Kydonies, tussen Mytilini en Mandamados, is genoemd naar Ayvalik). Niet alleen goederen vonden heen en weer hun weg (olijfolie en zeep waren de voornaamste exportgoederen van Lesvos, graan werd vanuit het Ottomaanse Rijk geïmporteerd), ook trokken arbeiders uit Lesvos van augustus tot oktober naar de overkant om een graantje mee te pikken bij de oogst van rogge en tarwe. Sommige mannen vonden hun geluk in het Ottomaanse Rijk en lieten vrouw en kinderen op Lesvos in de steek, een reden om de huwelijksbelofte te ontbinden in die tijd.
Toen halverwege de 19de eeuw de stoomschepen de Egeïsche Zee veroverden, werd het nog drukker in de haven van Mytilini dankzij de tussenhandel. Daar de stoomschepen te groot waren voor de kleinere havens aan de Turkse kust, werd Mytilini gebruikt als opslagplaats en doorvoerhaven. De zaken gingen zó goed dat er eind 19de eeuw massaal grote kerken, publieke gebouwen en industriële paleizen op Lesvos verrezen, de meeste gebouwd met materiaal afkomstig uit het Ottomaanse Rijk: grote roze stenen van het eiland Sarmousak (bij Edremit), bakstenen uit een andere regio, enorme boomstronken om stevige daken te bouwen en middelen die nodig waren voor de olijfolie- en leerindustrie.
Niet alleen werd er handel gedreven tussen de beide kusten, ook werd er sociaal en cultureel flink gecommuniceerd en kochten mensen uit Lesvos stukken land, bedrijven en onroerend goed in Turkije.
In 1912 werden de Oost-Egeïsche eilanden Lesvos, Chios en Samos terugveroverd op het Ottomaanse Rijk en werden deel van de moderne Griekse staat. Dat betekende voor de handel dat er veel meer belasting moest worden betaald: 1% Griekse belasting voor de export, 11% importbelasting aan Turkije, waardoor de producten van Lesvos veel duurder werden dan die van de overkant en de handel langzaam maar zeker terugliep. In 1922, toen de Griekse troepen die Anatolië waren binnengevallen, werden verslagen en het merendeel van de Grieks-orthodoxe bevolking uit het Turkse gebied werd verdreven (en de moslims uit Griekenland), betekende dit de genadeslag voor de eens zo bloeiende handel tussen de Griekse eilanden en Turkije. Sindsdien leven de twee landen meer wél dan niet op gespannen voet met elkaar.
Veel mensen op Lesvos hebben echter maling aan de stroef verlopende diplomatie tussen beide regeringen en proberen zelf weer betrekkingen aan te knopen met de Turken. Zo exporteert Lesvos tonnen sardientjes uit de Golf van Kaloni naar Turkije en wagen eilandbewoners een tripje naar de overkant, gelokt door de lage Turkse prijzen. Wanneer je ‘s avonds op de boot weer terugvaart naar Mytilini, zie je menige Griek die een complete huisraad met zich meesleept vanuit Ayvalik. Andere Lesvorianen zijn nieuwsgierig naar het land waar hun voorouders leefden en sommige families hebben zelfs nog huizen in Turkije.
Ook de Turken komen steeds vaker als toerist een bezoek aan Lesvos brengen. Afgelopen zaterdag was er zelfs een record aantal Turken gekomen om het concert van de Duitse rockgroep The Scorpions in het kasteel van Mytilini bij te wonen. De verwachting was dat er zo’n 500 à 1000 Turken zouden komen, maar in de menigte die zaterdag het kasteel betrad, zagen alle concertbezoekers er hetzelfde uit en was het moeilijk uit te maken wie nu Turks of Grieks was.
Duizenden mensen genoten van het voor Lesvos overdonderende concert dat tot in de puntjes was georganiseerd en praktisch door de hele stad te horen was. De oude rocksterren waren in prima vorm, net als het publiek dat ijverig, met de mobieltjes omhoog, meeswingde en -deinde op rappe gitaarriedels van Rudolf Schenker, zich met de felle drumslagen van James Kottak om de oren liet slaan en volop meebrulde met zanger Klaus Meine.
Een memorabele avond voor Lesvos, dat op de popkaart is gezet door dit grote optreden, waarbij Grieken en Turken samen luidkeels meezongen met nummers zoals ‘Wind of Change’, ‘Send me an Angel’, ‘Still loving you’ en ‘Rock You like a Hurricane’. De grote aardbevingen in Turkije in 1999, en later dat jaar een kleinere in Athene, waren een eerste grote stap in de verbroedering tussen de Grieken en Turken. Ook de Scorpions hebben gezorgd voor in ieder geval één avond verbroedering tussen twee volkeren, die honderden jaren geschiedenis delen.