“Beginnen donderwolken op te doemen, stook dan vlug uw donderbloemen”. Dat oude gezegde ga ik mooi niet uitvoeren, want ik wil juist dat de donderwolken regen gaan geven. Ik tuur naar de bewolkte hemel en probeer er bloemkoolvormen in te zien. Donkere massa’s waterdeeltjes hangen rond de bergen, maar of ze het fel begeerde hemelwater zullen lozen? Het zonnetje weet er telkens weer tussendoor te piepen.
Het eiland is angstvallig droog. De weelderige bloemenmassa’s beginnen te verschralen, wat tot teleurgestelde orchidologen leidt: waar vind je nog orchideeën voor de mensen die speciaal in een vliegtuig stappen om deze wonderlijke bloemen op Lesvos te aanschouwen? Zij zullen het moeten doen met de donderbloemen, die schaamteloos en in oogverblindend rood massaal staan te blinken, als waren ze een Hollands bloembollenveld. Donderbloemen hebben maling aan water en goede grond en gedijen juist in arme en omgewoelde aarde. Zo hebben ze de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog overleefd.
Het was de godin van de aarde, Demeter, die deze slaapbol creëerde. De zes maanden die haar dochter Persephone bij Hades in de onderwereld verbleef, wilde zij slapend doorbrengen. Later waren het de slaapgod Hypnos en zijn zoon Morpheus die deze bloem gebruikten om anderen de ogen te doen sluiten en te laten dromen. De slaapbol is symbool gebleven voor de slaap, en zijn derivaten – bijvoorbeeld opium – helpen de mens aan zoete dromen óf verdoemenis. Wanneer je zoals Alice in Wonderland door een slaapbollenveld loopt, is het maar beter om je niet neer te vlijen in die knalrode weelde. Je kon wel eens in een eeuwige slaap geraken.
Heksen waren verzot op kollenbloemen, daar ze volop eigenschappen hebben om geneeskrachtige prutjes te brouwen. Hun medicinale toepassing is veelzijdig, want je kunt er niet alleen slaap mee opwekken, maar ze helpen ook bijvoorbeeld tegen hoest of kramp. En hun maanblauwe, piepkleine zaadjes, bekend van die knisperende Duitse en Zwitserse broodjes, bevatten kostbare mineralen en vitamines.
Hadden de soldaten dat in de Eerste Wereldoorlog geweten, dan hadden ze een kollenbloemverslaving opgelopen, want er bloeiden er zó veel. Vooral in Vlaanderen schoten de klaprozen op uit de door bommen en granaten omgewoelde slagvelden en werden zo symbool voor de lugubere strijd die daar heeft plaatsgevonden. Dankzij een wereldberoemd geworden gedicht over die bloedrode papavers (John McCrae: In Flanders Fields), draagt sindsdien menige veteraan een klaproos in zijn knoopsgat. Geen echte, welteverstaan: zodra je een klaproos plukt, worden haar tere blaadjes vogelvrij verklaard en dwarrelen ze alle kanten op.
Verzamel je desondanks klaprozen, pas dan maar op: in Engeland geloofden ze dat wanneer je deze bloemen plukte, je een donderbui over je heen riep. Waarschijnlijk kwam dat onweer dan uit België, want daar dachten ze juist dat wanneer je geplukte onweersbloemen verbrandde, je dat bliksemse weer kon wegsturen. Feit is dat donderbloemen hun blaadjes dichtvouwen wanneer het in de verte rommelt en de hemel haar tranen dreigt te gaan plengen.
Terwijl ik de klaprozen in de gaten hou om te zien of ze sluiten of niet, heb ik enkele blaadjes geplukt en ze dichtgevouwen op de rug van mijn hand gelegd. Volgens de overlevering was dit een oud kinderspel: gaf je een pets op het blaadje, dan gaf dat een klap. De enige knal die ik kon horen, kwam van huid op huid: blijkbaar moet ik vaker oefenen. Volgens etymologen is het deze klap die de naam aan de roos heeft gegeven. Anderen zeggen dat de naam van de rammelende zaaddoos komt.
Lesvos zou zijn wolken vaker door elkaar moeten rammelen, opdat planten – en in het bijzonder olijfbomen – genoeg kunnen drinken. Anders krijgt het eiland, naast de economische crisis die ook nog eens wordt versterkt door het wegblijven van een fiks aantal toeristen, er nóg een probleem bij. De klaprozen kunnen schitteren in de zon wat ze willen, maar als er geen flinke porties regen komen en net zoveel toeristen als er nu klaprozen staan te twinkelen, dan is de slaapbol hard nodig om menige eilander in slaap te sussen.