Waterrijk

Over de koud waterbronnen van Lesvos.

Vorige week was er een grote brand op het eiland, die bij Megalo Limni begon. Het duurde even voor ik dit ‘Grote Meer’ wist te plaatsen: het is de uitgestrekte, vruchtbare vlakte die je tegenkomt als je van Kalloni naar Ayasos rijdt, even vóór de afslag naar Plomari via Ambeliko en Akrasi. Vroeger was dit een zoetwatermeer dat gevoed werd door vele stroompjes van de Olympos, de grote watervoorziener van met name Mytilini, de hoofdstad van Lesvos.

De Romeinen waren mensen die het liefst in steden woonden, en ze zorgden er dan ook voor dat de steden van alle gemakken waren voorzien. De baden, tuinen, zwembaden, riolen: alles moest worden voorzien van water. Volgens archeologische vondsten had Rome maar liefst 11 aquaducten die het broodnodige water leverden. Toen de Romeinen zo’n twee eeuwen vóór onze jaartelling de Griekse staten inlijfden bij hun steeds groter wordende keizerrijk, gingen ze ook daar aan de slag met ingenieuze publieke werken, zoals watertorens, riolen, waterpijpleidingen en aquaducten.

Ze bouwden honderden aquaducten in hun nieuwe domeinen; de bekendste daarvan in Griekenland waren die in Athene, Korinthe, Nikopoli (Noordwest-Griekenland) én Mytilini. Het aquaduct van Moria, zoals het aquaduct van Lesvos nu wordt genoemd, werd in de tweede eeuw gebouwd en men schat dat het ongeveer 22 kilometer lang was: van Megalo Limni naar Mytilini. Vlakbij Lamboe Mili staat nog een imponerend deel fier overeind, verlaten en vergeten.

Ergens in de geschiedenis, waarschijnlijk nadat de Romeinen een eeuw later hun biezen hadden gepakt, is dit indrukwekkende bouwwerk in verval geraakt en werd de hoofdstad op een andere manier van water voorzien. Het Megalo Limni werd in 1935 drooggelegd om plaats te maken voor vruchtbare landbouwgrond.

De overige inwoners van het eiland hebben hun water altijd zelf gehaald bij de vele bronnen die vooral rond de twee bergen Olympos en Lepetimnos tussen de rotsen vandaan springen. De bergen herbergen zóveel water, dat veel bronnen zelfs midden in de zomer dikke stralen water blijven spuwen.

In de meeste plaatsen op het eiland is het water uit de kraan drinkbaar, maar het blijft water waaraan door de gemeenten soms stoffen worden toegevoegd in verband met de volksgezondheid, met name tijdens schaarsteperiodes. Veel mensen kopen flessen met bronwater, afkomstig uit andere delen van het land. Maar waarom zou je bronwater kopen, als je op een eiland leeft dat tientallen eigen bronnen heeft?

Op een snikhete zondag zijn we dan ook op een bronwatertoer gegaan en hebben we de smaak van verschillende bronnen met elkaar vergeleken. We zijn vanuit Molyvos via Vafios, Sikaminia, Mandamados, Aya Paraskevi, Lamboe Mili, Ayos Dimitrios en Vasilika naar Lisvori gereden. De bekende bron tussen Pètra en Kalloni, de fraaie bron in Ypsilometopo, de populaire bron langs de hoofdweg bij Lamboe Mili en nog vele andere hebben we overgeslagen, omdat we zonder aan de hitte te bezwijken Karini wilden bereiken, misschien wel het meest waterrijke gebied van het eiland.

Waterproeven is een vak apart. Niets is zo moeilijk als een smaak beschrijven, vooral van water. En zo kwam ons panel dan ook met smaakimpressies als: bijsmaak, bitter, vlak, weinig bouquet, vol, fris, zoetig, chemisch, zacht, geen afdronk, rond, fruitig of metaalachtig. Bij de meeste bronnen troffen we lokale mensen aan die water aan het inslaan waren, en iedereen meende bij de beste bron te staan. Maar smaken verschillen.

Zo viel het water van de bron tussen Argenos en Chalikas een beetje zurig en vlak uit, was het water uit Mandamados, Aya Paraskevi én uit Vasilika smakeloos of bitter en werd de smaak van het water bij de heetwaterbronnen van Lisvori gekleurd door een teveel aan mineralen; ons smaakte het in ieder geval niet echt.

De twee bekendste bronnen van het eiland kwamen bij ons in de top drie: die van Lamboe Mili (weliswaar niet de bron langs de hoofdweg, maar degene die net voorbij de brug ligt, wanneer je afslaat richting Ayasos) en die van Ayos Dimitrios, het gehuchtje met zijn twee tavernes waar je de beste gliko toe koetalioe (letterlijk vertaald: zoet van de lepel: groenten en fruit ingemaakt met suikerwater) kunt krijgen. De verrassing was echter dat de meest populaire bron, even beneden dat gehucht, een zure beginsmaak had en niet ‘zoet’ was, terwijl de hoger gelegen bron, een stukje buiten het gehucht in de richting van Vasilika, zacht en zoetig was en in onze ogen dus beter.

De grootste verrassing was echter het water bij Sikaminia, uit de bron bij het kerkje vlak vóór dit bergdorpje, komende van Argenos. Dit water was vol, fris en zoetig en behaalde de eerste plaats. Het enige nadeel is wel dat het water er niet zo snel stroomt, zodat je even geduld moet uitoefenen, als je grote flessen wilt vullen.

In het zuiden, noorden en midden van het eiland zul je dus nooit het risico lopen om te sterven van de dorst. Er is er altijd wel ergens in de buurt een straaltje bronwater om je op te frissen. De bronwatertoer is een uitstekende tocht voor een bloedhete dag, alhoewel ik nog nooit met zóveel plezier een slok ouzo nam, nadat we het bronwater uit alle meegenomen flessen nog een tweede keer hadden geproefd.

Overigens werd de brand bij Megalo Limni bestreden met groot materieel, waaronder blusvliegtuigen van andere eilanden, omdat de brand vanaf de vlakte overstak naar de pijnboombossen en er een gevaarlijke wind opstak. Met veel kennis en inzet heeft men een catastrofe kunnen voorkomen en gingen slechts enkele hectares bos in de vlammen op. Het waterrijke Lesvos is de vuurdans weer ontsprongen…