Knip knip, wat hip

De Grieken maken zich niet zozeer druk over een beddentekort op de intensive care (dat tekort is allang geaccepteerd), maar meer over de snel groeiende lijst van afspraken voor kappersbezoeken. Dankzij deze crisis is het iedereen goed ingewreven, hoe belangrijk kappers zijn. Zonder kapper geen fatsoenlijk uiterlijk, en dat leidt tot depressies.

In de oudheid waren kappers voorname mensen. Zoals bij de oude Egyptenaren, waar kappers de eer hadden om de priesters van de tempels te scheren, waarbij geen haar op het lichaam werd overgelaten. Ook de oude Grieken waren flink in de weer met hun haar. Naar het voorbeeld van de Assyriërs koesterden zij lang haar en baarden, die met een krultang werden bewerkt tot strengen met krullen. Het haar werd gewassen, gevlochten, gekruld en zelfs geparfumeerd. Bloemen en planten werden gekookt en met olijfolie en bijenwas omgetoverd tot verzachtende balsem voor het haar. Om het te kleuren werden pollen, geel meel en zelfs goudstof gebruikt. Hoe mooier de baard, des te belangrijker de persoon.

Alexander de Grote werd genoodzaakt in te grijpen in deze mode. De baarden bleken op de slagvelden tegen de Perzen ideale handvaten om de strijders van hun rossen te sleuren en op de grond dood te steken. De met veel zorg gekoesterde baarden moesten eraf! En zo bleven alleen de filosofen nog vasthouden aan hun golvende baarden, als teken van hun wijsheid.

In de vijfde eeuw v.Chr. doken de eerste kapsalons op in Athene: koreia. Ik weet niet zeker of ook de vrouwen daar mooi werden gemaakt, zoals destijds gebruikelijk met symmetrische kapsels, het middenstuk versierd met linten en doekjes die het lange haar – vanachter in een knot gedraaid – hoog boven de nek steunden. Het was wel de tijd dat de kappers flink wat praatjes kregen. Bekend is het verhaal over koning Midas, die dankzij een akkefietje met de god Apollo ezelsoren kreeg. Die verborg hij onder een hoed. Maar ook hij moest naar de kapper, die de hoed van zijn schedel lichtte en zo zijn geheim ontdekte. Kappers zijn oneindige bronnen van heerlijk geklets, en zo werden de ezelsoren van koning Midas alom bekend.

Via de Griekse koloniën in Italië werden de kapperszaken in Rome geïntroduceerd, waar ze snel aan populariteit wonnen. Geen wonder, want iedere vrije Romein moest goed geschoren en baardloos zijn plichten nakomen, in tegenstelling tot de slaven die wél gezichtshaar mochten hebben. Bovendien kreeg de kapsalon in het Romeinse rijk nog een andere functie: je begon er de dag om je te laten scheren en bijknippen, alleen al om de laatste nieuwtjes te kunnen horen. Misschien waren de kappers wel de voorlopers van de kranten.

In de middeleeuwen mochten kappers ook medische handelingen verrichten, zoals aderlatingen, amputaties en tanden trekken: zo werden kappers drie-beroepen-in-één. Een kapperszaak zal toen geen al te populaire plek zijn geweest met al dat bloed en gekreun. In de 18de eeuw werd de boel weer gescheiden en konden de kappers zich weer uitsluitend aan het haar wijden. Hun vak had toen echter wel de glorie van weleer verloren. Ze behielden de kapperspaal, die – tegenwoordig ronddraaiende – (uitsluitend in de V.S.) rood en wit gekleurde ‘zuurstok’ die voor bloed en verband stond, maar werden ook bereikbaar voor het gewone volk. De kapperszaak was toen niet meer een zaak voor mannen die er gepamperd en geparfumeerd werden: wat restte was hooguit een simpele was-, knip- en scheerbeurt.

Zo modderden de kappers voort. In de dorpen hier op het eiland vind je nog verstofte zaakjes vol oude, ontkleurde foto’s en reclames aan de muur, flacons, een ventilatortje en wat spiegels, waar een knipbeurt voor mannen vroeger een schijntje kostte. Het was een vak dat vaak van vader op zoon werd doorgegeven.

De terugkomst van baarden en snorren in de afgelopen jaren heeft echter voor een revolutie in kappersland gezorgd. Net zoals ten tijde van de oude Grieken vraagt al dat haar weer om een goede verzorging, en daarvoor moet je naar de hippe kappers, die de tondeuse hanteren als eersteklas kunstenaars. Zelfs in de dorpen hier verschijnen weer fonkelnieuwe kapsalons, maar of ze allemaal volgens de Nieuwe School werken en je knippen zodat het lijkt alsof je net uit de tv-serie Peaky Blinders bent weggelopen, betwijfel ik.

Net nu de kapper weer helemaal in was, komt er zo’n virus roet in het kapsel strooien. De kappers zijn gesloten, waardoor niet alleen de Griekse bevolking, maar mensen wereldwijd wanhopig met de handen in het haar zitten, niet gewend om kapperloos te zijn. Ik vraag me af, of dit de allereerste lockdown is in de eeuwenlange kappersgeschiedenis.

Misschien bleven zoveel Grieken daarom braaf thuis tijdens de lockdown: ze denken dat ze er niet uitzien met dat naar alle kanten uitgroeiende haar. Ik heb echter nog geen écht verwilderde koppen gezien tussen de weinige Grieken die zich in de supermarkt wagen of de hond uitlaten. Feit is wel dat de Griekse regering de nood van het volk heeft ingezien: kapperszaken behoren tot de eerste winkels die weer open mogen na de lockdown (waarschijnlijk op 4 mei).