Groeten uit Afrika

Het voorjaarsbal op Lesvos is weer geopend: miljoenen bloemen hebben hun tere blaadjes geopend en knipogen naar de zon, insecten zijn wakker geschud en zoemen er op los in het vrolijke zonlicht. De zon laat zich echter niet altijd zien. Laaghangende bewolking versluiert regelmatig de groene bergen, en hoosbuien zorgen ervoor dat rivieren die ’s zomers normaal droog staan, rijkelijk blijven stromen. Zijn de afgelopen winter en het voor april relatief slechte weer (zowel hier als elders) de oorzaak van een fenomeen dat ik persoonlijk nog niet eerder heb beleefd op Lesvos?

Gisteren – zodra de zon haar warmte weer deed gelden – leken de bloemenvelden te worden bedekt door een sierlijk vliegende sluier van duizenden, zo niet miljoenen vlinders, die langzaam maar duidelijk richting noorden trok. Het leek wel een sneeuwstorm van dwarrelende vlokken. De bloemen hadden duidelijk niet te klagen over aandacht: de ene vlinder na de andere streek er neer. Het lijkt me frustrerend om in zulke grote groepen te moeten reizen: dorstig en vermoeid zet je je op een bloem, maar oeps, de nectar is op, want er waren al honderden voor u! Dus fladderden deze vlinders opgewonden boven de bloemen, op zoek naar een nog niet gevonden snack.

Ik voelde me even in de Vlindervallei van Rhodos, een dal dat in de zomer massaal bevolkt wordt door de Spaanse vlag (Callimorpha quadripunctaria), een nachtvlinder die daar rond de storaxbomen vakantie viert. Hier op Lesvos (Eftaloe) vliegen je al voor een tweede dag de distelvlinders (Vanessa cardui) om de oren. De punten van de vleugels tonen een mozaïek van zwart-witte vlakken, terwijl het overige deel van de vleugels zwart-oranje tekeningen laat zien. Wanneer je deze tere wezens goed bekijkt, kun je niet geloven dat ze met die frêle vleugeltjes misschien al duizenden kilometers hebben afgelegd. Net zoals het Saharastof, dat regelmatig met de regen komt aanwaaien, hebben deze fladderende zieltjes de woestijn getrotseerd om naar het koelere noorden te komen. En ik maar denken dat vlinders slechts één zomer leven. Nee hoor: in de lente ondernemen ze een lange reis en sommige redden het ook weer terug naar Afrika.

Trekvlinders. Ik had er nog nooit van gehoord. Er is nog weinig onderzoek naar ze gedaan. De bekendste trek vindt plaats in Amerika, waar monarchvlinders in groten getale vanuit Centraal-Mexico en Californië naar Noord-Amerika en Canada fladderen, en vervolgens weer terug. De distelvlindertrek in Europa – van Afrika naar Midden- en Noord-Europa – is minder bekend. Volgens onderzoeker Gerard Talavera in een artikel in National Geographic zijn deze vlinders wereldkampioen in het aantal kilometers dat ze afleggen. Hij volgde ze diep Afrika in, omdat alleen bekend was dat hun spoor doodliep in de Sahara. Nu heeft hij grote gemeenschappen van distelvlinders gevonden in Tsjaad, Benin en Nigeria, waar ze na een oversteek via de Middellandse zee, de Afrikaanse bergen en de Sahara in alle rust overwinteren, op sommige plekken zelfs met 20.000 exemplaren op één hectare. Geen wonder dat ze erna weer naar het weelderige, koele groen in Europa verlangen.

Al deze vlinders halen het niet allemaal om op en neer naar Afrika te vliegen. Onderweg zorgen ze voor nieuw kroost, en die nemen, net als in een marathon, het stokje van de oudjes over. Vraag me niet om details: ik vind het al moeilijk te bevatten dat ik opeens een tuin vol vlinders uit Afrika heb. Dat het roze Saharastof meelift met de wind, is nog te begrijpen, maar dat die tere vlindervleugels zo’n afstand kunnen overbruggen, is een klein, natuurlijk wonder.

Vlinders gaan niet altijd op dezelfde datum op pad: dat kan variëren, net zoals de route die ze nemen, en is allemaal afhankelijk van het weer. Normaal trekken ze hoog door de lucht, wat misschien de reden is waarom ik nog nooit eerder zo’n trek had gezien. Het kan ook zijn dat ze dit jaar – omdat Lesvos en andere eilanden zo’n overvloed aan nectar hebben – een speciaal Grieks-eiland-hoppen-programma ingesteld hebben om van de uitzonderlijke bloemenzeeën te profiteren. Over enkele weken komen ze met hun kleine, met Griekse nectar gevulde buikjes op hun Noord-Europese bestemming aan: groeten uit Lesvos, fluisteren ze dan.