Kastanje-la-la-la

Over kastanjes en wat Griekse geschiedenis.

Wat was Zeus’ eikel: een Sardische noot, een Pontic noot of een Sinope noot? Het zijn allemaal namen voor de tamme kastanje (Castanea sativa), gevonden in oude geschriften. Op zoek naar de geschiedenis van de handel en wandel van deze herfstige noot, kwam men legio lokale namen tegen. Of ze allemaal betrekking hadden op de kastanje is niet honderd procent zeker. Wie de stekelige bolsters kent waarin de kastanjes zich verstoppen, zou die toch geen wollige vrucht noemen, zoals Mota, wat “wollig” betekent. Of Lopima, weer een andere naam voor de kastanje, wat “makkelijk te schillen” betekent. Nou, als er één vrucht is die je gillend gek maakt bij het pellen ervan, dan is dat wel de kastanje. Ik ben gek op kastanjepuree, maar dan heb je wel massa’s geduld en een hele dag dag nodig om een schaal noten helemaal schoon te peuteren.

In een eerdere column uit 2011 (Sardische noten) schreef ik dat Alexander de Grote de kastanjes in Griekenland had geïntroduceerd, maar wanneer ik het rapport Cultivation of Castenea Sativa in Europe*goed begrijp, bloeiden er al lang voor Alexander de Grote kastanjebomen in Griekenland. De schrijvers van dit wetenschappelijke rapport hebben er bijvoorbeeld de oud-Griekse literatuur op na geslagen waarin kastanjes worden genoemd, ook al is dat onder tal van lokale namen. Theophrastos wond er gelukkig geen doekjes om en noemde de vrucht gewoon bij zijn naam, kastanea, zodat daarover geen verwarring kan ontstaan. Want het probleem is dat in die oude tijden al het fruit met harde buitenkant een noot werd genoemd en dus is het niet makkelijk te achterhalen waar, wanneer en waarvoor de kastanjebomen werden gebruikt, daar men het net zo goed over eiken-, hazel- of walnotenbomen kon hebben. Vóór Theophrastos hadden Herodotos en Hippocrates de kastanje overigens ook al genoemd; na hen volgden nog vele anderen.

Maar dan zijn we in een geschiedenis beland die wat makkelijker is te achterhalen. Zo had je vanaf 800 – 600 v.Chr. bijvoorbeeld Magna Graecia (Groot Griekenland), toen Griekse staten hun hete adem bliezen over het zuiden van Italië en Sicilië, totdat de Romeinen een einde maakten aan deze kolonisatie. Syracuse en Neapolis (het latere Napels) waren de belangrijkste kolonistensteden. Nu begrijp ik waarom zoveel Grieken in de oude tijd juist naar Italië reisden: het is bekend dat Sappho enkele jaren als vluchteling of banneling in Syracuse leefde. De beroemde Pythagoras op Samos vluchtte rond 530 v. Chr. voor de tiran Polycrates en vestigde zich in het Zuid-Italiaanse Croton. Dat zijn maar twee van de vele Grieken die zich aan de Italiaanse kusten nestelden, waardoor er grote Griekse kolonies ontstonden.

Deze Grieken brachten de kastanjes naar Italië. Misschien dat daar best al wat kastanjebomen stonden, maar je kon nog niet echt van een kastanjecultuur spreken. Van de Grieken leerden de Romeinen vervolgens welke hoge kwaliteit het kastanjehout bezit en wat je met kastanjes in de keuken kunt doen. En later brachten de Romeinse legers de kastanjes verder naar de noordelijke landen.

Misschien wordt ooit bekend in welke tijd het kastanjebos boven Ayasos ontstond, maar wie de eerste kastanjeboom naar Lesvos bracht, valt moeilijk te achterhalen. Het in de bergen gelegen dorp Ayasos spant de kroon qua feestvieren hier op het eiland. Einde winter is het kampioen carnaval vieren met kleurrijke en humoristische evenementen. Rond 15 augustus worden met veel muziek en andere tamtam duizenden pelgrims ontvangen, die de Heilige Maagd – vaak voortkruipend op hun knieën – in hun beroemde Mariakerk om een gunst komen smeken (of haar juist voor iets komen bedanken). En het eerste weekend van november viert het bergstadje op uitbundige wijze het populaire kastanjefeest, waarvoor ze al weken van tevoren urenlang kastanjes hebben geraapt in het bos. Komende dagen zal de lucht van geroosterde kastanjes de smalle, pittoreske straatjes bezwangeren, zullen de pleinen zich vullen met talloze bezoekers en zal de drank er weer rijkelijk vloeien.

Tegenwoordig is het meeste fruit dat de Griekse keuken kenmerkt, allang verspreid over de wereld: olijven, vijgen, walnoten; je vindt ze tot in het Amerikaanse Californië, dat zowat alles uit de oude wereld heeft geïmporteerd.

Griekenland beleeft momenteel weer de zoveelste emigratiegolf, ook al gaat die deze keer niet naar Italië. De vorige emigratiegolf was in de jaren 60-70 en toen bezaten de meeste emigranten niet meer dan wat er in een koffer paste. De tegenwoordige golf emigranten bestaat voornamelijk uit jonge, afgestudeerde mensen die hun kennis exporteren, wat een grote aderlating is voor Griekenland dat er nog tientallen jaren over zal doen om de door Europaaangerichte schade te boven te komen.

Er komt wel weer wat kennis het land binnen. Dat is via vluchtelingen, maar die willen zich niet in een arm land vestigen. En zo zien de Grieken – eens in het bezit van bloeiende handelssteden, tot en met in Italië – hun landwederom verpauperen. Het land heeft niet veel méér te bieden dan fraaie vakantie-ervaringen, zoals het bruisende kastanjefeest in Ayasos, dat nét plaatsvindt wanneer het gros van de toeristen weer weg is.

*The cultivation of Castanea sativa (Mill.) in Europe, from its origin to its diffusion on a continental scale, door: M. Conedera, P. Krebs, W. Tinner, M. Pradella en D. Torriani